De geschiedenis van juffrouw Minet
(1886)–Anoniem De geschiedenis van juffrouw Minet– Auteursrecht onbekend
[pagina 2]
| |
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Karel was een flinke jongen, altijd ijverig en gehoor zaam. | |
[pagina 5]
| |
Zijn zusje Rika was ook zeer verstandig; zij bracht nooit haar tijd in ledigheid door. | |
[pagina 6]
| |
Juffrouw Leen, tante van de twee kinderen, bezat een aardig poesje, waarvan zij veel hield.
Trouwens Minet deed nooit iemand kwaad en was nimmer tot last.
Wanneer Karel en Rika samen waren, hadden zij | |
[pagina 7]
| |
er schik in, in de huiskamer alles te verzamelen, waarmee Minet kon rollen en stoeien. Toen Juffrouw Leen dat zag, schonk zij het poesje aan Karel en Rika. Minet hield veel van wandelen. Op zekeren avond was zij nog laat buiten. | |
[pagina 8]
| |
Maar, o wee! dicht bij huis werd zij gepakt door een hond en doodgebeten. Arme Minet! wat een treurig einde! | |
[pagina 9]
| |
En het treurigst was nog, dat zij twee jonge poesjes
naliet, die erg om haar miauwden, toen Minet niet terugkwam. Arme kleintjes! Miauwt zoo niet. Karel en Rika zullen wel goed voor jelui zorgen. | |
[pagina 10]
| |
Wat waren die katjes met hun blauwe halsbandjes aardig en lief! Zij waren nog te jong om melk uit een schoteltje te drinken; Rika moest ze voeren met een theelepeltje. Zij werden spoedig sterk en vlug. In het grootste er van, dat allerlei sprongen leerde maken, hadden de kinderen vooral veel schik. Men besloot dat poesje te houden en noemde het naar zijn moeder Minet. | |
[pagina 11]
| |
Minet had een zachte huid, van een aschgrauwe kleur, die erg schitterde. Haar staart was lang en mooi Altijd vergezelde zij Rika, haar meesteres. Minet was nooit gulzig; nooit nam zij wat uit de | |
[pagina 12]
| |
keuken weg, zelfs niet al stond het lekkerste gebraad op tafel. | |
[pagina 13]
| |
Op zekeren dag zette Rika haar Pop Lotje in de leunstoel; zij plaatste daarna op de knieën van haar kind een kopje room met suiker en een taartje, opdat pop eens recht zou smullen. | |
[pagina 14]
| |
Langen tijd keek poes naar de pop, maar Lotje verroerde zich niet. Eindelijk was Minets geduid ten einde; ‘Lotje zal geen honger hebben en ziek zijn,’ dacht zij en daarom kwam zij zachtjes naar haar toe om de melk uit te drinken en het taartje op te eten. | |
[pagina 15]
| |
Minet hield vooral veel van ratten. Al deed zij de kuikens van Rika nooit eenig leed, zij had toch nimmer medelijden met de muizen. Die diertjes waren zoo bang voor haar, dat zij in een oogenblik verdwenen waren, zoodra Minet maar haar neus liet zien. | |
[pagina 16]
| |
Nooit waren Rika en Poes van elkaar gescheiden. | |
[pagina 17]
| |
Zelfs 's nachts sliepen zij in dezelfde kamer. Zoodra het negen uur had geslagen, kwam Minet in huis, omdat zij wist, dat dan Rika naar bed moest. Hoe gaarne zij 's zomers ook de vogeltjes achterna liep, altijd verliet Minet alles om prettig op het zachte kussentje te kunnen slapen, dat Rika voor haar had laten maken. Wanneer zij dan 's avonds thuis kwam, streek Minet lief- | |
[pagina 18]
| |
kozend met haar kopje langs de hand van Rika, als om vergiffenis te vragen voor haar lang wegblijven. | |
[pagina 19]
| |
‘O, lieve Minet!’ riep het meisje wel eens uit, ‘kom toch gauw mee, ik houd zooveel van je, dat ik onmogelijk alleen naar huis kan gaan.’ | |
[pagina 20]
| |
Daarna speelde het meisje nog wat met poes, voordat zij elkaar goeden nacht zeiden. |
|