Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 24
(2017)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |||||||
Figuur 1. Twee handschriften in vergelijkbare omslagen: beide van hergebruikte materialen, maar alleen bij de rechter is sprake van maculatuur (Wolfenbüttel, hab, Cod. Guelf. 1437 Helmst. en Cod. Guelf. 1023 Novi).
| |||||||
[pagina 11]
| |||||||
Femke Prinsen
| |||||||
[pagina 12]
| |||||||
Door de eenzijdige focus op de inhoud van de fragmenten wordt veelal voorbij gegaan aan de waarde van de maculatuur binnen de context van het boek. In dit artikel wil ik me juist op die context richten en bespreken wat de aanwezigheid van maculatuur betekent voor het boek als historisch object. Ik zal daartoe eerst bespreken hoe maculatuur in boeken is toegepast, waarna ik nader zal ingaan op de verschillende waarden die maculatuur kan hebben, in het bijzonder de waarde van het materiaal zelf (ongeacht of er tekst of een afbeelding op staat) en de toegevoegde waarde die juist maculatuur heeft omdat het drager is van specifieke informatie. Deze waarden zullen aan de hand van voorbeelden worden besproken. Tenslotte zal ook kort aandacht besteed worden aan de rol die boekrestauratoren kunnen spelen bij het onderkennen en behouden van deze waarden. | |||||||
BegripsbepalingAlvorens wordt ingegaan op het belang van maculatuur als onderdeel van het boek als historisch object, is het noodzakelijk om de terminologie zoals deze in dit artikel wordt gehanteerd kort te bespreken. Het gebeurt nogal eens dat de termen ‘maculatuur’, ‘membra disiecta’ en ‘fragmenten’ als inwisselbaar worden beschouwd of dat ze worden gebruikt zonder dat expliciet wordt duidelijk gemaakt wat onder deze begrippen wordt verstaan. Daarnaast komt het voor dat verschillende betekenissen worden toegekend aan deze begrippen. In dit artikel wordt onder de termen het volgende verstaan:
| |||||||
[pagina 13]
| |||||||
| |||||||
Toepassingen van maculatuur: materiaal en locatieWat alle membra disiecta gemeen hebben, is dat ze bestaan uit beschreven of gedrukte stukken die hun oorspronkelijke functie als informatiedrager niet meer konden of hoefden te vervullen.Ga naar voetnoot9 Er kan dan gedacht worden aan bladen uit boeken, archief- en administratief materiaal, prenten, tekeningen, brieven en losbladig drukwerk. De redenen voor het afdanken waren gevarieerd.
| |||||||
[pagina 14]
| |||||||
Als dit soort afgedankt materiaal - oftewel membra disiecta - in handen viel van een boekbinder betekende dat meestal dat het een tweede leven als boekbindmateriaal tegemoet ging. Membra disiecta kunnen op alle plaatsen voorkomen waar een binder papier dan wel perkament zou gebruiken: 1) in de band, bijvoorbeeld als omslag of bandbekleding of als platkernen, 2) in de constructie, bijvoorbeeld als schutbladen, oren of overlijmstroken, of 3) in het boekblok zelf, bijvoorbeeld als hartstrookjes (zie figuur 2 voor een selectie van verschillende toepassingen). Afgezien daarvan komen membra disiecta voor als reparatiemateriaal, bijvoorbeeld om kapotte bandbekleding of beschadigde bladen van het boekblok te repareren of om de plaatsen waar het beslag van de band is doorgeroest af te dekken, zodat wordt voorkomen dat verdere schade aan het boekblok ontstaat (zie figuur 2; o en p). | |||||||
Een chronologisch overzicht van de toepassing van maculatuur in het boekHoewel maculatuur gedurende de hele geschiedenis van het boek voorkomt, traden door de eeuwen heen veranderingen op, zowel wat betreft het type membra disiecta dat ter beschikking van de boekbinder stond als wat betreft de manier waarop de binder deze in boeken verwerkte.Ga naar voetnoot10 De manier waarop maculatuur in boeken werd gebruikt, | |||||||
[pagina 15]
| |||||||
Figuur 2. Verschillende toepassingen van maculatuur: a. Bandbekleding (Wolfenbüttel, hab 86.28 Jur.), b. Omslag (Leiden, ub, Collectie Groenhout, zonder inv.nr.), c. Omslag en schutbladen (Leiden, bt, 689, foto: Paul Hoftijzer), d. Versteviging omslag (Wolfenbüttel, hab Aug 84.1 8o); e. Schutbladen (Wolfenbüttel, hab, Cod. Guelf. 1259 Helmst.), f. Dekblad (Wolfenbüttel, hab Cod. Guelf. 100 Helmst.), g. Platkernen (Leiden, bt 701, foto: Paul Hoftijzer), h. Rugoverlijming en inlegrug (Leiden, ub, 42 D 16), i. Tongkapitaal (Wolfenbüttel, hab, Cod. Guelf. 400 Helmst.), j. Rugplaat (Wolfenbüttel, hab, Cod. Guelf. 1023 Novi), k. Binding (en omslag) (Wolfenbüttel, hab, S 154a Helmst. 4o), l. Strengel (en hartstrookje) (Wolfenbüttel, hab Cod. Guelf. 693 Helmst.), m. Versteviging sluitriem (Leiden, ub, Collectie Groenhout, zonder inv.nr.), n. Klavier (Wolfenbüttel, hab S 447 Helmst. 2o), o. Reparatie boekblok (Wolfenbüttel, hab, Ti 234), p. Afdekking roestplek (Wolfenbüttel, hab, Cod. Guelf. 144 Helmst.)
| |||||||
[pagina 16]
| |||||||
hield daarbij gelijke tred met de ontwikkelingen in het vervaardigingsproces van boeken, zoals in de volgende paragraaf aan de orde zal komen. Maculatuur wordt al met enige regelmatig aangetroffen in middeleeuwse handschriften. Aanvankelijk bestond deze uitsluitend uit handbeschreven perkament, vanaf de late Middeleeuwen kwam daar ook op bescheiden schaal handbeschreven papier bij. De meest voorkomende vorm van maculatuur in middeleeuwse banden is de toepassing als schutbladen, spiegels en oren. Om deze te maken kon simpelweg een dubbelblad uit een handschrift worden gebruikt of kon één membrum disiectum worden dubbelgevouwen, maar met name dekbladen bestaan vaak uit meerdere stukken maculatuur die aan elkaar gepast zijn om het juiste formaat te bereiken (zie figuur 2; e en f). Voor kleinere gebruiksboeken werd veelvuldig gebruik gemaakt van perkamenten membra disiecta om omslagen of koperten van te vervaarden (zie figuur 2d). Soms waren extra handelingen nodig om van schrijfperkament geschikt boekbindmateriaal te maken. Doordat dit materiaal vaak dun was, bood het niet altijd voldoende stevigheid om als omslagmateriaal te dienen. Om dit te verhelpen kon het perkament geheel worden dubbelgevouwen, alvorens het tot omslag werd verwerkt of werden de inslagen zo groot gemaakt dat een groot deel van het omslag uit twee lagen perkament bestond (zie figuur 3). Figuur 3. Het vouwen van een dubbelblad uit een handschrift tot een stevig kopert. De tekst van de maculatuur staat daarbij op zijn kop (Leiden, ub, bpl 2514 A-29)
Ook kon het hele omslag worden gecacheerd, hetgeen inhield dat de omslag aan de binnenkant met een of meerdere lagen papier bedekt werd, opdat het de gewenste stevigheid en sterkte kreeg. Afgezien hiervan werd beschreven perkament hergebruikt voor de bekleding van half-leren of heel-perkamenten banden, als versteviging van leren en perkamenten omslagen of om er bijvoorbeeld rugplaten, kapitalen, bindingen, sluitriemen en zelfs strengels en klavieren uit te maken (zie figuur 2; a en i t/m n). In laatmiddeleeuwse handschriften, waarin papier in plaats van perkament is gebruikt voor het boekblok, komt perkamentmaculatuur regelmatig voor, in het midden van papieren katernen of er omheen als hart- of rugstrookje, om het uitscheuren van het papier bij de naaigaten te voorkomen. | |||||||
[pagina 17]
| |||||||
Figuur 4. De band van een laat-middeleeuws handschriftje, die volledig bestaat uit maculatuur: beschreven perkament voor de omslag, de strips waarmee de losse delen van de omslag aan elkaar gezet zijn en de rugplaten waardoorheen de strengels zijn gehaald en beschreven papier voor de cachering (Wolfenbüttel, hab, 909 Helmst.)
Daarnaast werden perkamenten membra disiecta tot smalle stroken versneden om delen van de band aan elkaar te rijgen. Een voorbeeld hiervan is een vijftiende-eeuws bandje om een verzamelhandschrift met religieuze werken, oorspronkelijk afkomstig uit de bibliotheek van klooster Heiningen (Niedersachsen) (Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, Cod. Guelf. 909 Helmst.). Dit bandje bestaat vrijwel geheel uit kleine aan elkaar bevestigde stukjes membra disiecta, zowel van papier als perkament (zie figuur 4). Uit een dergelijke werkwijze spreekt de mentaliteit om zo efficiënt mogelijk om te gaan met materialen, zelfs als dat bijzonder arbeidsintensief was. Hoewel maculatuur dus geen onbekend fenomeen was gedurende de Middeleeuwen, nam de toepassing ervan pas echt een vlucht vanaf het einde van de vijftiende eeuw. Dit hing nauw samen met de opkomst van het gedrukte boek. De eerste gedrukte boeken werden veelal nog gebonden zoals dat bij manuscripten gebruikelijk was: er werd genaaid op dubbele bindingen, de platten waren van hout en met leer bekleed en de schutbladkaternen waren van perkament. Toen de productie van het gedrukte boek echter goed op gang kwam, was deze ‘middeleeuwse’ werkwijze niet meer toereikend, omdat deze te arbeidsintensief en kostbaar was. Wilden binders aan de groeiende vraag naar ingebonden gedrukte boeken kunnen blijven voldoen, dan moesten ze de manier waarop ze boeken bonden structureel veranderen. en hun toevlucht nemen tot goedkopere materialen. | |||||||
[pagina 18]
| |||||||
Perkament werd meer en meer gebruikt als omslag- of bandbekledingsmateriaal. Ruggen werden steeds vaker overlijmd en voorzien van rugbeleg om een zwakker naaisel te compenseren.Ga naar voetnoot11 Perkament en - in mindere mate - papier waren dure grondstoffen en door te kiezen voor membra disiecta voor deze toepassingen konden de kosten van het bindproces aanzienlijk worden teruggebracht. Daarnaast werden kartonnen platten een steeds vaker gebruikt veelgebruikt alternatief voor houten platten, en ook deze werden niet zelden geheel of gedeeltelijk gemaakt van op elkaar geplakte papieren membra disiecta.Ga naar voetnoot12 Afgezien daarvan werden kartonnen platten aan voor en achterzijde soms voorzien van een laag beschreven of bedrukt perkament om deze extra stevigheid te geven. De toepassing van maculatuur werd hiermee eerder regel dan uitzondering. Dat er voldoende membra disiecta beschikbaar waren, kwam eveneens voor een belangrijk deel door de boekdrukkunst. Omdat informatie nu via drukwerk toegankelijk gemaakt kon worden, werden middeleeuwse manuscripten vaak als achterhaald, overbodig en zelfs onleesbaar beschouwd, hetgeen leidde tot het massaal afdanken ervan.Ga naar voetnoot13 In relatief korte tijd kwam hierdoor een grote hoeveelheid perkament en - in mindere mate - papier afkomstig uit handschriften op de markt. Daarnaast kwamen geheel nieuwe typen membra disiecta ter beschikking van boekbinders, in de eerste plaats uit gedrukte boeken en gedrukt planowerk. Dankzij de schaalvergroting in de boekproductie nam de hoeveelheid efemeer drukwerk, zoals pamfletten, schoolboeken en almanakken, explosief toe. Dit soort drukwerk werd relatief snel weer afgedankt en vond vervolgens zijn weg naar de boekbinderijen. Ten tweede kregen binders beschikking over gedrukt materiaal, dat nooit op de markt was terechtkomen, zoals drukkersafval en uitgeversrestanten. Een bijzondere categorie hierbinnen waren frisketbladen: stukken perkament - vaak membra disiecta - die tijdens het drukproces in het frisketGa naar voetnoot14 van | |||||||
[pagina 19]
| |||||||
de drukpers waren gemonteerd en waarin gaten waren geknipt op de plaatsen waar het papier bedrukt moesten worden zodat een en hetzelfde zetsel geschikt was voor meerdere drukgangen. In het geval van een drukgang in rode inkt betekende dit dat veel van de inkt op het frisketblad terecht kwam (zie figuur 5).Ga naar voetnoot15 Figuur 5. Een fragment van een liturgisch handschrift, dat vervolgens is gebruikt als frisketblad, waarna het door een binder is versneden en als oor in een boekband is verwerkt (bpl 3255 nr 50)
De hierboven beschreven veranderingen in het boekbindproces en daarmee de verandering in het gebruik van maculatuur, waren halverwege de zestiende eeuw gangbaar geworden. Uit allerlei toepassingen blijkt dat een binder probeerde om zijn materiaal - dus ook membra disiecta - zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Uit één vel perkament of papier kon hij bijvoorbeeld de schutbladen, de overlijmstroken en de oren snijden. Perkamenten afsnijsels kon hij verwerken tot bindingen, kapitaalkernen of strengels. Van wat er daarna nog overbleef kon warme lijm worden gekookt, die weer gebruikt kon worden bij de vervaardiging van de band.Ga naar voetnoot16 Papieren restjes konden ten behoeve van de vervaardiging van platkernen worden verwerkt tot plakbord of konden worden verpulpt tot karton.Ga naar voetnoot17 Voor toepassingen die onzichtbaar zouden zijn als het boek eenmaal klaar was zoals overlijmstroken, platkernen en bindingen, lag het gebruik van membra disiecta voor de hand. Voor boeken in het goedkopere segment en voor uitgaven met een efemeer karakter werd het daarnaast als weinig problematisch beschouwd om óók maculatuur te gebruiken op die delen van het boek die nadat de band voltooid was, nog zichtbaar zouden zijn.Ga naar voetnoot18 Er zijn in deze periode dan ook tal van voorbeelden van omslagen, bandbekledingsmateriaal, schutbladen en hartstrookjes waarvan duidelijk is dat het maculatuur betreft. | |||||||
[pagina 20]
| |||||||
In de loop van de zeventiende eeuw nam het gebruik van perkamenten maculatuur geleidelijk af. Steeds vaker werden papieren in plaats van perkamenten membra disiecta gebruikt. Het feit dat boeken een lichtere constructie kregen, zal er in combinatie met een groeiend vertrouwen in de stevigheid van papier toe geleid hebben dat de noodzaak van perkamenten verstevigingsmateriaal minder urgent werd. Een hernieuwd respect voor het middeleeuwse erfgoed en het eenvoudigweg uitgeput raken van de voorraad perkamenten handschriften zijn andere redenen die in de literatuur genoemd worden.Ga naar voetnoot19 Afgezien hiervan is in de loop van de zeventiende eeuw een afname in de toepassing van maculatuur op direct zichtbare plaatsen bespeurbaar. Alleen voor het allergoedkoopste bindwerk werd soms nog onverbloemd gebruik gemaakt van maculatuur, een praktijk die tot ver in negentiende eeuw gehandhaafd zou blijven. In de meeste gevallen werd er echter op een of andere wijze voor gezorgd dat maculatuur op de zichtbare delen van het boek niet meer als zodanig herkenbaar was. Het gebruik van papieren membra disiecta voor de onzichtbare delen van het boek bleef onverminderd belangrijk. Vanaf ongeveer halverwege de achttiende eeuw lijkt het gebruik van maculatuur vooral beperkt tot rugoverlijmingen, die veelal bestonden uit volledig rugbeleg opgebouwd uit meerdere lagen over elkaar geplakt papier.Ga naar voetnoot20 Vanaf begin negentiende eeuw kwamen daar inlegruggen bij.Ga naar voetnoot21 Het papier dat hiervoor werd gebruikt was in veel gevallen afkomstig van drukkersafval of van goedkoop drukwerk zoals tijdschriften, advertenties en kranten (zie figuur 6). Het gebruik van maculatuur nam in de loop van de twintigste eeuw verder af, al kwam het nog steeds voor in goedkoop gemaakte boeken. Ook in industrieel vervaardigde boeken werden af en toe nog papieren membra disiecta verwerkt; de jongste toepassing die ik heb aangetroffen, is de rugoverlijming van een kinderboekje uit 1954.Ga naar voetnoot22 | |||||||
Het camoufleren van maculatuurUit het bovenstaande is naar voren gekomen dat het gebruik van membra disiecta een veelvoorkomend fenomeen was gedurende vrijwel de hele periode van het handgemaakte boek - en daarna. Niet iedereen was echter gecharmeerd van de aanblik van maculatuur, al lijkt het er op dat in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd deze aan- | |||||||
[pagina 21]
| |||||||
blik in het algemeen als minder problematisch werd ervaren dan in de eeuwen erna. Het gevolg was dat er door de eeuwen heen op verschillende manieren werd gepoogd te verdoezelen dat er membra disiecta verwerkt waren in het boek, met name als het ging om boekbanden en schutbladen. Dit maskeren kan zijn gedaan door de boekbinder zelf of door een latere eigenaar die de aanblik van de membra disiecta als storend ervoer. Figuur 6. Rugoverlijmingen op een drietal delen uit een serie van Schillers Werke, die in 1867 is uitgegeven door J.G. Cotta'schen Buchhandlung. De tekst op de membra disiecta maakt duidelijk dat dit drukkers-afval van dezelfde uitgever is (er staat respectievelijk ‘[...] er J.G. Cotta'schen Buchhandlung’, ‘J.G. Cotta'schen Buchhandlung Stut[tgart]’ en ‘Buchbruderei’) (Studiecollectie opleiding Conservering en Restauratie, Universiteit van Amsterdam)
Er zijn veel verschillende manieren om membra disiecta te verhullen. Als het gebruikte papier en perkament maar op één zijde beschreven of bedrukt was, kon het worden omgekeerd zodat alleen de blanco zijde zichtbaar was (zie figuur 7 en vergelijk figuur 2b). Bij bandbekledingen van handbeschreven perkament werd soms de tekst weggepoetst of afgekrabd.Ga naar voetnoot23 Een enkele keer werd alleen de tekst van de bandrug verwijderd, aangezien dit het enige zichtbare deel was als het boek in de kast stond. Membra disiecta konden ook worden gecamoufleerd door ze eenvoudigweg te verven (soms alleen | |||||||
[pagina 22]
| |||||||
de bandrug). Perkamenten maculatuur kon vervolgens ook nog bestempeld worden (zie figuur 7).Ga naar voetnoot24 Figuur 7. Voorbeelden van gecamoufleerde perkamenten membra disiecta die zijn gebruikt om bandbekleding te maken, van links naar recht: Een enkelzijdig beschreven membrum disiectum met de onbeschreven zijde naar buiten (Wolfenbüttel, hab T 289 Helmst. 8o), Een zwartgeverfd en vervolgens bestempeld membrum disiectum (Wolfenbüttel, hab QuH 98.10) en een met textiel beplakt membrum disiectum (Wolfenbüttel, hab Guelf. Gud. Lat. 206)
Een optie die bij uitstek geschikt was voor papieren maculatuur was om het oog af te leiden door er een versiering over aan te brengen, bijvoorbeeld een marmering, een stijfselverving of decoratieve blokdruk.Ga naar voetnoot25 Dit werd zowel bij bandbekleding als bij schutbladen gedaan. Tenslotte werd er soms voor gekozen het membrum disiectum geheel aan het oog te onttrekken met een extra laagje textiel of papier, waardoor het helemaal lastig wordt om te zien of het maculatuur betreft (zie figuur 7). Heel af en toe werd juist gebruik gemaakt van de schoonheid van membra disiecta, door te spelen met de symmetrie van dubbelbladen of met afbeeldingen op de membra disiecta. Voorbeelden zijn een bandbekleding, waarbij de initiaal D precies midden op de rug is geplaatst en de ranken van de illustratie precies langs de randen van de band lopen (Wolfenbüttel, hab 86.28 Jur.) en een rugplaat van een kopert (Wolfenbüttel, hab | |||||||
[pagina 23]
| |||||||
1023 Novi) (zie figuur 2a) die is vervaardigd van een fragment met een miniatuur van Maria met kind (zie figuur 2j). Figuur 8. Op identieke wijze vervaardigde overlijmstroken (Wolfenbüttel, hab Cod. Guelf. 1110 Helmst. en Cod. Guelf. 1111 Helmst.)
| |||||||
De verschillende waarden van maculatuurMaculatuur kan overal in een boek voorkomen - soms direct zichtbaar, soms gecamoufleerd, vaak diep verstopt in de boekconstructie. Het is van belang om vast te stellen wat de betekenis is van de aanwezigheid van membra disiecta in een boek en welke verschillende waarden maculatuur kan hebben. Allereerst is er de strikt materiële waarde: maculatuur is een integraal onderdeel van het boek, vergelijkbaar met de andere materialen die zijn gebruikt om de band te vervaardigen. Voor de binder was het gewoon een stuk goedkoop papier of perkament. Ook voor een (latere) eigenaar zal dit in eerste instantie de belangrijkste waarde zijn geweest, omdat het hem in staat stelde de inhoud van het boek te raadplegen. Maculatuur had daarmee in beginsel dus vooral een functioneel-constructieve waarde. Op boekhistorisch gebied kan maculatuur in de hoedanigheid van boekbindmateriaal waardevolle informatie bevatten. Zo kan de manier waarop een schutbladkatern is gevouwen, waarop oren in vorm zijn gesneden of waarop kapitalen zijn vervaardigd iets zeggen over de plaats en tijd en soms zelfs over het specifieke atelier waar een boek is gebonden. Een voorbeeld zijn de toepassingen van maculatuur in een Evangeliarium uit de dertiende eeuw en in een Breviarium uit de vijftiende eeuw (respectievelijk Wolfenbüttel, hab, Cod. Guelf. 1111 Helmst. en Cod. Guelf. 1110 Helmst., zie figuur 8). Inhoudelijk hebben deze twee manuscripten niet direct iets met elkaar te maken. De vergelijkbare wijze waarop beide boeken zijn gebonden valt echter meteen op, met name de zeer specifieke manier waarop de overlijmstroken in halfronde vorm gesneden zijn. Dit duidt er sterk op dat dit het werk van één persoon is geweest. In dit geval staat er toevallig tekst op deze overlijmstroken, maar dit maakt het voor de interpretatie ervan - de toeschrijving van de banden aan dezelfde binder - niet uit; dezelfde conclu- | |||||||
[pagina 24]
| |||||||
sie zou zijn getrokken als de overlijmstroken uit onbeschreven perkament gesneden zouden zijn.Ga naar voetnoot26 Figuur 9. Reconstructie van de manier waarop een dubbelblad versneden is tot twee perkamenten kamoverlijmingen en vier losse perkamenten overlijmstroken, waardoor de kapitalen waren genaaid (maculatuur afkomstig uit Leiden, bt 1546)
Het feit dát er een tekst of een afbeelding op de maculatuur staat, kan echter helpen de manier waarop een boekbinder materialen gebruikte beter te begrijpen. De aanwezigheid van tekst maakt het vaak mogelijk om verschillende delen met behulp van enig puzzelen aan elkaar te passen, iets dat bij blanco materiaal veel lastiger is. Dit kan helpen om er bijvoorbeeld achter te komen hoe één bepaald vel is versneden tot boekbindmateriaal (zie figuur 9). Membra disiecta met een gedeelde oorsprong kunnen ook zijn verspreid zijn over meerdere boeken. In deze gevallen kan het puzzelen helpen om banden aan hetzelfde boekbindersatelier toe te schrijven. Een voorbeeld hiervan zijn de banden van drie incunabelen, die elk dekbladen van beschreven perkament afkomstig uit dezelfde bron bevatten (zie figuur 10). Twee van de banden bevatten respectievelijk deel 1 en deel 2 van Ludolf von Sachsens Vita Christi uit 1474 (Wolfenbüttel, hab E 182a Helmst. 2o en E 182b Helmst. 2o). Op het oog lijken de boeken niet bijzonder op elkaar: het eerste deel is gebonden in aan elkaar genaaide stukken aluingelooid varkensleer met een eenvoudige bestempeling, terwijl het tweede deel een rijker bestempelde band van luxueuzer bruin leer heeft. Dankzij de | |||||||
[pagina 25]
| |||||||
dekbladen is het echter meteen zichtbaar dat deze banden gerelateerd zijn.Ga naar voetnoot27 De derde band bevat het tweede deel van Vincent van Beauvais' Speculum morale uit 1477 (Wolfenbüttel, hab O 41b Helmst. 2o). Inhoudelijk heeft dit boek geen directe relatie met de twee andere, maar dankzij de schutbladen die de dezelfde oorsprong hebben als de schutbladen van de twee delen van de Vita Christi - en andere specifieke bindtechnieken - kan het aan dezelfde binder worden toegeschreven.Ga naar voetnoot28 Figuur 10. Drie banden waarin membra disiecta afkomstig uit dezelfde bron zijn gebruikt (Wolfenbüttel, hab, E 182a Helmst. 2o, E 182b Helmst. 2oen O 41b Helmst. 2o)
De voorgaande voorbeelden tonen aan hoe hergebruikte fragmenten los van de specifieke inhoud ervan boekhistorische informatie bevatten. De inhoud van de membra disiecta kan nuttig zijn voor het bepalen van de provenance van een boek. In het mem- | |||||||
[pagina 26]
| |||||||
brum disiectum genoemde data, plaatsnamen en namen van personen kunnen inzicht geven in waar, wanneer en misschien zelfs door wie een band is vervaardigd.Ga naar voetnoot29 Figuur 11. Twee fragmenten de Courante uyt Italien, duytschlandt &c, die zijn gebruikt als cachering (Maculatuur afkomstig uit Leiden, bt 702)
Als de plaats van herkomst van het membrum disiectum bekend is, kan dit meehelpen om de plaats waar de band is gemaakt vast te stellen. Dit geldt bijvoorbeeld voor oorkonden die tot boekbindmateriaal zijn verwerkt.Ga naar voetnoot30 En als een membrum disiectum kan worden gedateerd, maakt dat voor het binden van het boek een terminus post quem mogelijk. Een voorbeeld hiervan is het fragment van de in Amsterdam gedrukte Courante uyt Italien, duytschlandt &c, dat is gebruikt als cachering in de band van Nederlant- | |||||||
[pagina 27]
| |||||||
sche oorloghen, beroerten, ende borgerlijcke oneenicheyden uit 1621 (Leiden, Bibliotheca Thysiana 702, zie figuur 11). De band is in elk geval ná 22 november 1622 - de datum die op het fragment staat - gemaakt, waarschijnlijk in Nederland. Ook modernere maculatuur kan worden gebruikt om een binder of een atelier te identificeren. Als bijvoorbeeld verschillende banden maculatuur uit dezelfde bron bevatten en één van die banden kan worden gerelateerd aan een bepaalde boekbinder, bijvoorbeeld omdat het een bindersetiketje bevat, is het waarschijnlijk dat de andere banden door dezelfde binder zijn gebonden, ook als deze geen etiket hebben. Een voorbeeld hiervan is de maculatuur die is gebruikt in een band uit een ingebonden jaargang (1897) van het Athenaeum Journal (Leiden, Universiteitsbibliotheek v 149). De band bevat een inlegrug gemaakt van een met de hand ingevuld kasboek en een rugoverlijming van groen papier met daarop reclame. Het boekbindersetiket zit nog in het boek, waardoor bekend is dat J.A. Loebèr de binder was. De manier waarop de maculatuur is toegepast kan direct aan de binder worden gerelateerd. Andere banden zonder boekbindersetiket, maar met dezelfde maculatuur, kunnen deze op grond van de maculatuur aan Loebèr worden toeschreven. Tenslotte zijn maculatuur en inhoud van het boek soms zo nauw met elkaar verbonden dat het begrip van de totstandkoming van de band dankzij de inhoud van het boek wordt vergroot en vice versa. Een goed voorbeeld hiervan zijn de twee fragmenten die bij een restauratie zijn losgehaald uit de band waar ze als cachering van het de perkamenten bandbekleding fungeerden. De fragmenten zijn afkomstig van drukkersafval, wat is te zien aan het feit dat het papier slechts aan één kant bedrukt was. De met de hand aangebrachte correcties maken duidelijk dat het een drukproef is, om precies te zijn een drukproef van de Nederlandse vertaling uit 1648 van Henry Garthwaiths Monotessaron (Leiden, Bibliotheca Thysiana 676). Het bijzondere is dat de band waar de drukproef van Monotessaron is uitgehaald, de uiteindelijke editie van datzelfde boek bevat (zie figuur 12).Ga naar voetnoot31 Op deze manier versterken maculatuur en het boek waar het voor gebruikt is elkaar. Enerzijds geeft de drukproef inzicht in de manier waarop de tekst van Monotessaron tot stand kwam. Door de drukproef met de uiteindelijke uitgave te vergelijken wordt duidelijk waar fouten in de tekst zaten en hoe deze gecorrigeerd werden. Anderzijds maakt het feit dat juist de drukproef van Monotessaron is gebruikt als boekbindmateriaal het mogelijk om te speculeren over de omstandigheden waarin het boek gebonden is. Eén mogelijkheid is dat het boekblok in de drukkerij zelf is gebonden en dat er gebruik gemaakt is van het drukkersafval dat op dat moment voorhanden was, waaronder - logischerwijze - de drukproeven van Monotessaron. Een andere optie is de band elders is gemaakt en dat de drukproef bij wijze van tijdelijke bescherming door de drukker om het boekblok is gedaan of dat de drukker een partij drukkersafval meestuurde, zodat de binder deze als boekbindmateriaal kon gebruiken. | |||||||
[pagina 28]
| |||||||
Figuur 12. De drukproeven van Monotessaron die als cachering zijn gebruikt in de perkamenten band van Monotessaron (Maculatuur afkomstig uit Leiden, bt 676)
Los van de waarde die membra disiecta in relatie met het boek hebben, hebben zij ook een waarde die geheel op zichzelf staat. Door veel onderzoekers wordt deze nog steeds als de belangrijkste, soms zelf enige waarde gezien. Inderdaad zijn er in de loop der jaren interessante vondsten gedaan, en er zijn zelfs teksten ontdekt die uitsluitend zijn overgeleverd in de vorm van maculatuur. Een voorbeeld hiervan is de maculatuur die is gebruikt in platkernen van de band van Albert Krantz' Saxonia en Wandalia.Ga naar voetnoot32 Het betreft een bonte verzameling papieren fragmenten - soms snippers, soms hele katernen - afkomstig uit onder meer brieven, oorkonden, colleges, handschriften en lesboeken over grammatica en klassieke literatuur, in Heidelberg gedrukte wetenschappelijke en theo- | |||||||
[pagina 29]
| |||||||
logische literatuur en zelfs een sjabloon van een bos tulpen en een kalender voor het jaar 1570. Hoewel meer onderzoek nodig is, lijken deze membra disiecta in ieder geval deels afkomstig zijn uit het persoonlijk archief van Johann Geisselbach, professor aan de universiteit van Heidelberg.Ga naar voetnoot33 Juist omdat dit soort materiaal zelden bewaard werd, is het bijzonder dat dit archief overgeleverd is.Ga naar voetnoot34 Inhoudelijk is dit type fragmenten vooral waardevol omdat ze tezamen een unieke bron vormen over het leven van een zestiendeeeuwse geleerde. De relatie tussen band en membra disiecta is echter ook in dit geval nog steeds relevant, al was het alleen maar omdat op de boekband het jaartal ‘1579’ in goud gestempeld staat. Dit biedt een terminus ante quem voor de membra disiecta.Ga naar voetnoot35 | |||||||
Het bewaren en toegankelijk maken van de waarden van maculatuurHet is van belang dat bij de omgang met maculatuur de verschillende waarden zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Boekrestauratoren kunnen hierbij een cruciale rol spelen, niet alleen omdat zij vakspecifieke kennis hebben over boekconstructies en over de in boekbanden gebruikte materialen, maar ook omdat zij veelal degene zijn die rechtstreeks worden geconfronteerd met maculatuur.Ga naar voetnoot36 Vaak is de restaurator - als het membra disiecta betreft die verstopt zijn in de boekconstructie - zelfs de eerste persoon die de fragmenten ziet sinds de boekbinder ze er heeft aanbracht. Als een restaurator tijdens een restauratie met maculatuur geconfronteerd wordt, moet hij nagaan of deze na afloop nog steeds zichtbaar zal zijn en zijn handelen hierop aanpassen. Het loshalen van de zichtbare of onzichtbare maculatuur is in het algemeen niet wenselijk, omdat deze onderdeel is van het boek als historisch object, ongeacht de periode waaruit de maculatuur en het boek afkomstig zijn. Zelfs in het geval van beschadigde maculatuur is het vaak goed mogelijk om deze zo te restaureren zodat het boek weer functioneert en veilig geraadpleegd kan worden (zie figuur 13). Als de inhoud van een fragment van zo'n groot belang is dat deze toegankelijk zou moeten zijn voor onderzoekers, zijn er tal van alternatieven voor het loshalen. Veel maculatuur is geheel of gedeeltelijk zichtbaar in de band, bijvoorbeeld omslagen, bandbekleding, schutbladen en hartstrookjes.Ga naar voetnoot37 Maculatuur met een constructieve functie | |||||||
[pagina 30]
| |||||||
zoals een rugoverlijming zal vaak na afloop van een volledige restauratie aan het oog onttrokken zijn. Er kan dan worden besloten om de band niet of niet volledig te restaureren. Als is vastgesteld dat hanteren van het ongerestaureerde boek niet tot onverantwoorde risico's leidt behoeft het alleen een goede berging. Maar een band kan ook zodanig behandeld worden dat het boek weer veilig gehanteerd kan worden en de maculatuur toch toegankelijk blijft. Zo kan bij een band waarvan de rugbekleding ontbreekt ervoor worden gekozen om loszittende delen te stabiliseren en de constructie met extra overlijmstroken boven en onder te verstevigen. De ontbrekende bandrug wordt in dit geval niet aangevuld, waardoor de overlijmstroken dus gewoon zichtbaar blijven (zie figuur 13). Figuur 13. Boven (v.l.n.r.): blootliggende overlijmstroken in een niet-gerestaureerd boek (Leiden, ub 680 F6), gerestaureerde overlijmstroken (Wolfenbüttel, hab, T 545 Helmst. 2o), omslag voor en na restauratie (Wolfenbüttel, hab, Cod. Guelf. 1074 Helmst.) Onder (v.l.n.r.): terughoudende restauratie, waarbij de rugoverlijming zichtbaar blijft (voor en na restauratie) (Wolfenbüttel, hab G 500 Helmst. 2o) en band na volledige restauratie met een foto die tijdens de restauratie is gemaakt van de maculatuur (Leiden, ub 2663 F 17)
Een dergelijke manier van terughoudend restaureren is echter niet altijd mogelijk of wenselijk. Een voorbeeld hiervan is Reizen van Petersburg (Den Haag 1786), een boek uit de Universiteitsbibliotheek Leiden.Ga naar voetnoot38 De bandrug zat aan één kant niet meer vast, hetgeen het veilig raadplegen van het boek onmogelijk maakte. Deze beschadiging legde echter ook de papieren rugoverlijming van een weliswaar relatief modern, maar toch | |||||||
[pagina 31]
| |||||||
interessant membrum disiectum bloot. Het was een stuk gedateerd drukkersafval van de uitgever A.W. Sijthoff te Leiden. De datum, oktober 1865, is een concrete aanwijzing dat de band niet voor dat jaar gemaakt werd. Het feit dat het boek zelf al in de achttiende eeuw werd gedrukt, zou kunnen betekenen dat het boekblok al die jaren ongebonden was gebleven of alleen een tijdelijke band had. Het zou ook kunnen dat het boek al aan zijn tweede band toe was, hetzij omdat de eerdere band beschadigd was, hetzij omdat de toenmalige eigenaar een ander type band voor het boek wilde, bijvoorbeeld omdat dat beter in zijn collectie paste. Voor boeken met dit type maculatuur geldt dat ze voor een veilig gebruik gerestaureerd dienen te worden. In dit soort gevallen is het maken van een foto een goede manier om de inhoud van het membrum disiectum toch vast te leggen. (zie figuur 13). Hoewel voor veel boeken nog steeds geldt dat zij moeten kunnen worden geraadpleegd, wordt de functie van het boek als historisch object steeds belangrijker en meer gewaardeerd.Ga naar voetnoot39 Omdat de inhoud van meer en meer boeken wordt op andere manieren toegankelijk gemaakt, met name door middel van digitalisering, zal het belang van het boek als historisch artefact zal hierdoor in de loop der tijd alleen nog maar groter worden. Een aantasting van de fysieke integriteit van het boek - zoals het uitnemen van maculatuur - alsmede het volledig restaureren van beschadigde boeken zal om die reden niet alleen steeds minder nodig zijn, maar vooral ook steeds minder wenselijk worden geacht. Bovendien worden er de laatste jaren allerlei technieken ontwikkeld om door boekbindmateriaal heen te kijken en zo de inhoud van in de boekband verstopte fragmenten zichtbaar te maken.Ga naar voetnoot40 Het ligt in de lijn der verwachtingen dat deze technieken steeds beter zullen worden en ook algemener voorhanden zullen zijn. Dat is een extra reden om maculatuur te laten zitten waar het zit: namelijk daar waar de boekbinder het heeft aangebracht. | |||||||
[pagina 32]
| |||||||
ConclusieMaculatuur heeft verschillende waarden en bijna allemaal hebben ze betrekking op het boek als historisch object. Maculatuur is een intrinsiek onderdeel van het boek dat extra informatie kan bieden over de context van de band - zoals datering of plaats van vervaardiging. De op zichzelf staande waarde los van de context van het boek heeft deze waarden in het - zelfs vrij recente - verleden nogal eens overschaduwd, wat er soms toe geleid heeft dat membra disiecta uit banden zijn gehaald. Voor de boekhistorische waarde die maculatuur biedt, is het echter van belang dat boek en maculatuur bij elkaar blijven, zodat de relatie tussen beide intact blijft. De boekrestaurator heeft hierbij een belangrijke functie, niet alleen vanwege zijn vakspecifieke kennis, maar ook omdat hij bij de behandeling van boeken met membra disiecta een sleutelrol vervult in het behouden van de verschillende waarden die aan de maculatuur kunnen worden toegeschreven. Bij voorkeur blijft de maculatuur op de plek waar deze door de binder is aangebracht en waar deze soms eeuwen ongestoord heeft gezeten. Met meer aandacht voor de verschillende waarden die maculatuur kan hebben, het bedenken van alternatieve oplossingen op het gebied van conservering en restauratie en de groeiende mogelijkheden die moderne technieken bieden wordt dit ook steeds beter mogelijk. |
|