Kinderen kennen hun gevaar niet.
Is dat niet waar, Vader? Ja, dat is zeker waar, en dit bevestigt het gedrag van het zoontje van onze schoonmaakster. Die goede vrouw is over dag dan bij den een, en dan bij den anderen om te werken. Daarmede moet zij den kost winnen voor hare moeder en drie kinderen, welke laatstgemelden zij dus aan de zorg van hare oude moeder moet overlaten. Dit geeft aanleiding dat deze, uit de school komende, altoos de oude vrouw vleijen, om op de stoep te speelen, die dan ook menigwerf vrijheid daartoe geeft met te zeggen: ‘Ja, maar loop niet van de deur.’ Nu gebeurde het eens, toen de kinderen weder op de straat waren, dat jan, in gezelschap gerakende van andere jongens, spoedig overgehaald was, om eens op de scheepmakers werf te gaan speelen, waar men elkander achter naliep, zoo als kinderen dan doen, en zij eindelijk van de werf op de vlotten kwamen, die daar altoos in het water voor