Nieuwe Wegen. Jaargang 4(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Thans. De azuren hemelkoepel over ons gebogen, met gulden lach het bloemenrijke pad bescheen langswaar we door den morgen blijde en dartel togen schoon-stralend van geluk, ten reinen vrede heen. De groen-getooide en wit-bebloemde twijgen bogen en strooiden, geuren wuivend, waar we zouden treên, hun zilvren bloesems. Felle vooglen, opgetogen, doorheen 't geluchte trilden zaalge liefde-beên. Thans dwaal 'k alleen met mijn gedachten, somber-zwart ik ben als een die droef door leedge huizen gaat, door huizen, eenzaam-koud, waar Leven stille staat, en die zijn moede stap hoort in het ledig hart weergalmen: 't hart waar ligt gesteven oude smart lijk bittre lach op uitgeleefde, dood gelaat. B. LEONARD. Vorige Volgende