| |
| |
| |
Reagan en de Amerikaanse bisschoppen
Peter J. Henriot
Het eerste jaar van de Reagan-administratie heeft in de Verenigde Staten voor vele verrassingen gezorgd. Voor waarnemers van het Amerikaanse katholieke kerkgebeuren was een van de meest betekenisvolle daarvan de reactie van de bisschoppen op het beleid van de nieuwe president. Door vele bisschoppen verwelkomd bij het begin van zijn ambtstermijn, wordt Reagan nu door steeds meer onder hen fel bekritiseerd.
Reagans verkiezing in november 1980 betekende op nationaal vlak een zwenking naar een meer conservatief beleid. Vele liberale senatoren en afgevaardigden verdwenen uit het Congres en het zag ernaar uit dat de gematigd progressieve opvattingen van de Carter-administratie door het Amerikaanse kiezerspubliek werden afgewezen. Toen Reagan in januari 1981 zijn ambt opnam, kon men gerust stellen dat hij de politicus was die de voorkeur wegdroeg van een groot aantal - mogelijk de meerderheid - van de bisschoppen. Zo niet openlijk, dan toch privé, lieten zij hun tevredenheid blijken over het feit dat er iemand in het Witte Huis kwam die twee dingen had beloofd die hoog op het verlanglijstje van de hiërarchie stonden: federale hulp aan de vrije scholen en een amendement op de grondwet om abortus te verbieden. Beide kwesties gaven in de afgelopen jaren aanleiding tot verhitte debatten. In beide kwesties namen leiders van de roomskatholieke kerk forse standpunten in en steunden zij politici die hun visie deelden.
1. De Verenigde Staten kennen een tweevoudig schoolsysteem: staatsscholen gefinancierd met belastingen en privé-scholen gefinancierd met schoolgeld en giften. De meeste privé-scholen van het basis- en secundair niveau hebben bindingen met een of andere kerk en de meeste ervan zijn parochiescholen, onderhouden door plaatselijke diocesen en parochies. Een zeer strikte interpretatie van het Eerste Amendement van de Federale Grondwet (dat scheiding van kerk en staat garandeert) bracht mee dat vrije scholen praktisch geen staatsgelden kregen. Voorstellen om direct steun te verlenen aan de leerlingen van deze scholen of indirect steun aan de instellingen zelf, stootten steeds op heftig verzet van de voorstanders
| |
| |
van de staatsschool. Reagan nu had tijdens zijn verkiezingscampagne laten verstaan dat hij zich zou inzetten voor een of andere vorm van hulp aan privé-scholen.
2. Sinds de legalisering van abortus in 1973 door het Hooggerechtshof (waarbij de meeste wetten die abortus verbieden ongrondwettelijk werden verklaard), was het regeringsstandpunt dienaangaande het meest controversiële onderwerp in het politieke debat. Er werd politieke actie gevoerd om het besluit van het Hof ongedaan te maken en paal en perk te stellen aan het groeiende aantal abortussen dat jaarlijks in het land wordt uitgevoerd. De voornaamste weg die daarbij gevolgd werd, was de poging om de grondwet te amenderen, hetzij door abortus expliciet te verbieden, hetzij iedere staat vrij te laten de kwestie zelf te regelen. Reagan had laten horen dat hij persoonlijk tegen abortus is en tijdens zijn campagne had hij zich ertoe verbonden zich in te zetten voor een grondwettelijk amendement.
Sinds zijn ambtsaanvaarding heeft Reagan echter geen enkel concreet voorstel gedaan voor hulp aan de vrije scholen of voor het terugdringen van abortus. Al zijn energie besteedde hij bijna uitsluitend aan zijn economisch programma. Maar zelfs indien hij alsnog aan de verlangens van de bisschoppen tegemoet zou komen, valt het te betwijfelen of hij ze over de hele lijn nog achter zich zou krijgen. De kritiek van individuele bisschoppen, van de nationale Bisschoppenconferentie en van de diensten van die Conferentie op de grondoptie van Reagans beleid op het vlak van de sociale voorzieningen, defensie en buitenlandse politiek is zo fundamenteel en soms zo scherp, dat het onwaarschijnlijk is dat ze hun houding zouden wijzigen. Het loont de moeite, op die kritiek even nader in te gaan.
| |
Sociaal beleid
De economische crisis die in de VS heerst zoals overal elders - hoge inflatie, grote werkloosheid en hoge rentevoeten - werd door Reagan aangepakt langs twee kanten: met zijn ‘supply-side’ economisch beleid wil hij de economie stimuleren door belastingverlagingen die vooral de rijken ten goede komen; door aanzienlijke besnoeiingen in de federale begroting elimineert hij sociale voorzieningen voor de armen en de bijna-armen en vraagt hij van de staats- en lokale regeringen en van de privé-vrijwilligerssector dat zij daarvoor inspringen.
Leiders van de katholieke hiërarchie hebben onmiddellijk gewezen op het onbillijke karakter van dit beleid. Herhaaldelijk herinneren zij daarbij aan
| |
| |
wat paus Johannes Paulus II vorig jaar in Tokio zei: ‘De huidige economische moeilijkheden... mogen geen excuus worden om toe te geven aan de verleiding de armen te laten betalen voor de oplossing van de problemen van de rijken’. Of zoals aartsbisschop Joseph Bernardin van Cincinnati, voormalig voorzitter van de nationale Bisschoppenconferentie, in december 1981 zei: ‘We moeten alles doen wat in ons vermogen ligt om te vermijden dat dit nieuwe sociaal en fiscaal beleid op een onrechtvaardige wijze vooral diegenen treft die het minst in staat zijn zichzelf te helpen’. Het sociaal departement van de Bisschoppenconferentie stelde in zijn officiële ‘Labor Day’-verklaring van september ll. uitdrukkelijk dat het Reagan-beleid de armen discrimineert: de combinatie van belastingverlagingen en besnoeiingen op de begroting ‘vormt een van de grootste herverdelingen van welvaart en inkomen in de geschiedenis van Amerika. Deze verschuiving in beschikbare middelen, van gezinnen met een laag en matig inkomen naar de rijken, is bijna zonder voorgaande wat zijn omvang en de intensiteit van zijn impact betreft’; de besnoeiingen in het budget wegen het zwaarst op de armen en raken miljoenen gezinnen die voor basisbehoeften zoals voedsel, voedselbonnen, sociale zekerheid, huisvesting, gezondheidszorg, rechtshulp en beroepsopleiding op bijstand zijn aangewezen; de helft van de belastingverlagingen gaat daarentegen volledig naar bedrijven en naar de rijkste 6% van de bevolking (met een inkomen hoger dan 50.000 $/j.). Hier is een regering aan het werk, zegt deze verklaring, ‘die de rijken beschermt en grotere ongelijkheid schept - een regering van de rijken, door de rijken, voor de rijken’.
Privé-vrijwilligers en liefdadigheidsorganisaties zijn gewoon niet bij machte de beperking van de hulpprogramma's voor de armen op te vangen. Aartsbisschop Edmund Szoka van Detroit, in wiens bisdom de werkloosheid oploopt tot 15 en 20%, zei laatst aan een Congrescommissie dat de kerk in zijn bisdom haar best doet om gezinnen die nu federale hulp moeten derven, te hulp te komen. Maar hij waarschuwde: ‘Dit is een kwestie van sociale rechtvaardigheid. Het gaat niet op dat de regering gewoon zou zeggen: laat de privé-sector maar voor de armen zorgen’. En zich direct tegen Reagans filosofie kerend, voegde hij eraan toe dat de kerk zou doen wat ze kon maar ook zou wijzen op de taak van de Federale Regering: ‘zij draagt hier de uiteindelijke verantwoordelijkheid’. In een publiek getuigenis namens de bisschoppen voor een Congrescommissie in februari 1982, legde bisschop Joseph Sullivan van Brooklyn er de nadruk op dat de kerken met hun liefdadigheidswerk ‘niet de wrede onrechtvaardigheden kunnen toedekken opgelegd door een onverschillige regering’. Hij had het over het ‘radicaal economisch experiment waarmee deze rege- | |
| |
ring van wal is gestoken’ en waarschuwde: ‘Een dergelijk beleid dreigt onze natie grondig te verdelen, onze hele samenleving te verscheuren, ons ongevoelig te maken voor menselijke noden’.
Niet alleen de bisschoppen protesteerden tegen Reagans sociaal begrotingsbeleid. Een van de scherpste kritieken kwam van veertien christelijke en joodse leiders, onder wie aartsbisschop William Borders van Baltimore. Onverbloemd stelden zij in een brief aan de president in december 1981: ‘Wij betreuren uw begrotingsprogramma: op deze manier verzaakt onze regering haar opdracht, de economische en sociale rechten van heel het volk te beschermen’.
| |
Defensiepolitiek
De Reagan-administratie heeft omvangrijke besnoeiingen doorgevoerd op alle begrotingsposten. Behalve één: defensie. Hier zijn de uitgaven duizelingwekkend toegenomen. Nieuwe en uiterst dure wapens moeten worden ontwikkeld - MX-raketten, neutronenbommen, B-1-bommenwerpers enz. De eerstvolgende vijf jaar moeten daaraan 1 1/2 triljoen dollar (1.500 biljoen) worden besteed. (Hoe enorm dit bedrag is kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Laten we zeggen: als ik bij Christus' geboorte, 2.000 jaar geleden, begonnen was elke dag een miljoen dollar uit te delen, elke dag van het jaar, dan zou ik vandaag nog maar 1/2 triljoen dollar hebben gespendeerd!) Deze defensie-uitgaven hebben een rechtstreekse weerslag op de armen. De huidige voorzitter van de nationale Bisschoppenconferentie, aartsbisschop John Roach van Minneapolis, zei in zijn toespraak op de novemberbijeenkomst van de conferentie: ‘In het verleden veronderstelden wij in de VS dat we voor defensie zoveel konden uitgeven als we wilden en toch een sociaal voelende maatschappij blijven. Dat wordt vandaag door de feiten tegengesproken. Wat wij aan wapens uitgeven vermindert rechtstreeks wat beschikbaar is voor de levenskwaliteit van de minsten onder ons’. De religieuze leiders in Baltimore verklaarden zonder omwegen: ‘Wij veroordelen een defensiepolitiek die de ellende in het eigen land vergroot’.
De weerslag van het defensiebeleid op de armen is echter niet het enige punt dat de bisschoppen bekommert. Een van de meest verrassende fenomenen in de VS is de ‘radicalisering’ van verschillende bisschoppen ten aanzien van een mogelijke kernoorlog en de dreiging met kernwapens. Toen Reagan in augustus besloot de neutronenbom toch aan te maken, wierp aartsbisschop Roach, in naam van de Bisschoppenconferentie, onmiddellijk de vraag op of dit moreel te verantwoorden was. Toen sommi- | |
| |
gen (o.m. Staatssecretaris Weinberger) begonnen te praten over de mogelijkheid van een ‘beperkte’ en ‘te winnen’ nucleaire oorlog, noemde bisschop Roger Mahoney van Stockton, Californië, dat ‘onvoorzichtig’ en ‘dwaas’. Radicaler nog zijn de standpunten van de bisschoppen Leroy Matthies van Amarillo, Texas, en Raymond Hunthausen van Seattle. Daarover is in het oktobernummer van dit tijdschrift een uitvoerig artikel verschenen en hoef ik dus niet meer uit te weiden.
| |
Buitenlands beleid
Een maand voor president Reagan geïnstalleerd werd, werden in El Salvador vier vrouwelijke Amerikaanse missionarissen brutaal vermoord door regeringstroepen. De verontwaardiging in religieuze kringen in de VS was groot, en herhaaldelijk werd er gevraagd om een wijziging van de VS-politiek t.o.v. El Salvador en andere Centraalamerikaanse landen. In Nicaragua had de Carter-administratie het Somoza-regime gesteund tot enkele weken voor het door de sandinisten omvergeworpen werd. De Reagan-administratie liet van in het begin duidelijk zijn afkeer van het nieuwe regime blijken; in El Salvador steunde zij met alle macht het Duarte-bewind; in Guatemala liet ze na aan te dringen op de naleving van mensenrechten en voorzag ze de militaire dictatuur van wapens.
Ook op dit punt gingen de VS-bisschoppen openlijk de confrontatie aan met de regeringspolitiek. Vele van deze bisschoppen hebben missionarissen naar Latijnsamerikaanse landen gestuurd en weten uit eigen ervaring wat er aan de hand is wanneer een volk voor rechtvaardigheid vecht. Aartsbisschop James Hickey van Washington pleitte vorige lente voor het Congres voor een beperking van militaire hulp aan het Duarte-regime. Hij beriep zich op de bede van Oscar Romero, de vermoorde aartsbisschop van San Salvador: ‘stop in hemelsnaam geen geweren in de handen van een overheid die ze tegen haar eigen volk gebruikt’. In november 1981 legde de nationale Bisschoppenconferentie een krachtige verklaring af betreffende Centraal-Amerika waarin Washingtons beleid werd verworpen. Meer bepaald verwierpen de bisschoppen de interpretatie van Staatssecretaris Haig, als zou de belangrijkste oorzaak van de onrust in Centraal-Amerika de communistische agitatie van buitenaf zijn, en zij noemden het een vergissing het conflict te zien in termen van de wereldwedijver tussen VS en USSR. ‘De voornaamste uitdaging is de interne armoedesituatie en het feit dat in vele van deze landen elementaire rechten niet gerespecteerd worden... Onze algemene bedoeling hier is te herhalen dat de VS-aanpak
| |
| |
van Centraal-Amerika gebaseerd zou moeten zijn op een begrip van deze interne realiteit en van de manier waarop ons beleid en onze praktijken deze beïnvloeden’. De bisschoppen pleitten ervoor dat de klemtoon gelegd zou worden op de bescherming van de mensenrechten en het voldoen van menselijke basisbehoeften in de plaats van onderdrukkende regimes te voorzien van militair materieel. Vijf roomskatholieke bisschoppen in Michigan sloten zich in december 1981 aan bij religieuze leiders van andere kerken om een verklaring te ondersteunen die zei: ‘Wij keuren openlijk de kronkelige moraal van onze regering af: economische hulp en graanleveringen aan de democratische regering in Nicaragua, die ten dienste staat van de armen, schort zij op en terzelfder tijd stuurt zij economische en militaire hulp aan de dictaturen van El Salvador, Guatemala en Honduras, die de armen uitmoorden’.
Het standpunt van de bisschoppen steunt mede op hun bereidheid om te luisteren naar stemmen buiten de VS: ‘We voelen ons ertoe verplicht aandacht te schenken aan de stem van de kerk in Zuid-Amerika’, verklaarde bisschop John McCarthy van Houston onlangs. ‘En we beschouwen het als onze plicht het beleid van de Amerikaanse regering aan te vallen die militaire machten bewapent, traint en leidt waarvan iedereen weet dat ze hun volk onderdrukken’. En aartsbisschop Reinbert Weakland van Milwaukee: ‘Het grootste obstakel is de idee dat als je niet voor het VS-beleid bent, je voor het communisme bent, dat er alleen zwart en wit is, geen tussenweg. Wij roepen op tot een nieuw realistisch beleid. Aan de kant van de armen gaan staan wil niet zeggen dat je communist bent’.
| |
Besluit
De krachtige afwijzing van Reagans sociaal, defensie- en buitenlands beleid door de VS-bisschoppen is in de Amerikaanse geschiedenis iets helemaal nieuws. Nooit is een president zo scherp en aanhoudend bekritiseerd door de leiders van de katholieke kerk in dit land. Wat dit nog indrukwekkender maakt is natuurlijk het feit dat verwacht werd dat deze conservatieve republikeinse president de enthousiaste steun, en niet de bijtende afkeuring, van de nationale hiërarchie zou krijgen.
Uit de reactie van de bisschoppen op Reagans eerste jaar zijn verschillende lessen te trekken. De volle consequenties daarvan zullen pas duidelijk worden in de maanden en jaren die komen.
1. De intensiteit van de kritiek laat zien dat de bisschoppen de ernst onderkennen van de crisis waarmee de VS nu nationaal en internationaal
| |
| |
geconfronteerd worden. Ze zijn van oordeel dat Reagans beleid deze crisis nog verscherpt.
2. De kritiek laat zien dat de kerk rijper, volwassener wordt. Kerkleiders voelen niet langer de behoefte ‘super-patriottisch’ te zijn en zich van elke kritiek op de regering te onthouden.
3. De bisschoppen stellen zich kwetsbaar op: zij staan open voor kritiek van hen die het met hun stellingnamen niet eens zijn. Er zijn reeds heftige aanvallen geweest van conservatieve journalisten en van enkele belangrijke regeringsambtenaren.
4. De bisschoppen zullen er zorgvuldig op toe moeten zien dat zij de leken meekrijgen: verdeeldheid binnen de katholieke gemeenschap zou de politieke impact van hun kritiek afzwakken.
De consequenties van deze verrassende positiebepaling van de bisschoppen zijn in ieder geval verreikend, niet alleen voor de eerstvolgende jaren van de Reagan-administratie, niet alleen voor het toekomstige sociaal, defensie- en buitenlands beleid, maar voor alle toekomstige relaties van de kerk t.a.v. de sociale orde in dit land.
|
|