Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tirade. Jaargang 22 (nrs. 232-241) (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tirade. Jaargang 22 (nrs. 232-241)
Afbeelding van Tirade. Jaargang 22 (nrs. 232-241)Toon afbeelding van titelpagina van Tirade. Jaargang 22 (nrs. 232-241)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tirade. Jaargang 22 (nrs. 232-241)

(1978)– [tijdschrift] Tirade–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 528]
[p. 528]

Wallace Stevens
Gedichten

(vertaald door Lloyd Haft)

The world as meditation
 
J'ai passé trop de temps à travailler mon violon, à voyager. Mais l'exercice essentiel du compositeur-la méditationrien ne l'a jamais suspendu en moi...Je vis un rêve permanent, qui ne s'arrête ni nuit ni jour.
Goerges Enesco
 
 
 
Is het Odysseus die uit het oosten nadert,
 
De oneindige avonturier? De bomen zijn hersteld.
 
Die winter is weggespoeld. Iemand beweegt
 
 
 
Aan de horizon, rijst op er boven uit.
 
Een vorm van vuur nadert
 
De cretonne van Penelope.
 
De loutere barbaarse
 
Aanwezigheid ervan doet
 
De wereld waarin zij woont ontwaken.
 
 
 
Zij heeft zo lang een zelf gecomponeerd
 
Waarmee hem te ontvangen, gezellin
 
Voor zijn zelf voor haar, zoals zij dat zich indacht,
 
Samen in een diepgelegen
 
Onderkomen, vriend en vriendin.
[pagina 529]
[p. 529]
 
De bomen waren hersteld: een bedrijf
 
In een bovenmenselijke
 
Gedachtegang, wijder dan de hare.
 
's Nachts bewaakte haar geen wind als honden.
 
 
 
Zij wilde niets wat hij haar niet
 
Zou kunnen brengen door alleen te komen.
 
Zij wilde geen betovering.
 
Zijn omhelzing zou haar halssnoer zijn
 
En haar ceintuur, het finale
 
Lotgeval van hun verlangen.
 
 
 
Maar was het wel Odysseus? Of was het alleen
 
De warmte van het zonlicht op haar kussen?
 
De gedachte sloeg van binnen als haar hart.
 
De twee sloegen samen. Het was louter dag.
 
 
 
Het was Odysseus en het was hem niet.
 
Toch hadden zij elkaar ontmoet,
 
Vriend en vriendin en de aanmoediging
 
Van een planeet.
 
De barbaarse kracht die in haar was
 
Zou nooit verzaken.
 
 
 
Haar lange haren kammende,
 
Praatte zij steeds wat bij zichzelf,
 
Ongehaast herhalende
 
De klanken van zijn naam, en vergat nooit
 
Hem die zo voortdurend zo nabij kwam.
[pagina 530]
[p. 530]
How now, o brightener
 
Van de kwelling van de geest blijft
 
Iets na
 
In het zien en in het horen
 
Van de lente van het jaar,
 
 
 
Kwelling in het spatten
 
Van de eerste spranken zon,
 
Het groen met geel en geel en blauw en blauw met groen-
 
De kwelling van de geest
 
 
 
Is een overschot, een achterland,
 
Een voedend visioen,
 
Een eenvoudige liefde,
 
 
 
Waarin het de verschijningen
 
Is gegund te leven,
 
 
 
Aan het rusteloze ongeluk
 
Van dit geluk ontlenende
 
Hun ingegroeid gezicht.
[pagina 531]
[p. 531]
The emperor of ice-cream
 
Haal nu de maker
 
Van de dikke bolknakken.
 
Laat hem in vlabakken
 
Kostelijke klonten kloppen.
 
Laat de meiden rondhangen
 
In wat zij gewoon zijn
 
Te dragen, en de jongetjes
 
Bloemstukken brengen
 
In kranten van verleden maand.
 
Laat zijn nu schijn besluiten.
 
De enige keizer is de ijsjeskeizer.
 
 
 
Haal van het dressoir
 
Waar de drie glazen knoppen van
 
Ontbreken, het laken
 
Waar ze pauwstaarten overheen
 
Borduurde: leg het zo
 
Dat het haar gezicht bedekt.
 
Haar voeten steken onderuit
 
Omdat zij nu zo koud is, en stom.
 
Laat de lamp zijn straal nu richten.
 
De enige keizer is de ijsjeskeizer.
[pagina 532]
[p. 532]
Postcard from the volcano
 
Kinderen die onze botten vinden
 
Zullen nooit weten
 
Dat deze ooit lenig
 
Als vossen op de heuvel waren;
 
 
 
Noch, als in het najaar
 
Een schroeivorst van druiven in de lucht hing,
 
Dat deze daarin ademend bestonden.
 
 
 
Nog minder zullen zij vermoeden
 
Dat wij, behalve botten,
 
Iets anders achterlieten
 
Wat aanblijft: het vóórkomen
 
Van de dingen: wat wij voelden
 
Bij het zien ervan.
 
 
 
Lentewolken drijven
 
Over het dichtgeluikte landhuis
 
Voorbij onze poort.
 
De hemelwijde wind huilt
 
Een woordelijke wanhoop.
 
 
 
Wij kenden lang het gezicht
 
Van het landhuis, en wat wij ervan
 
Zeiden werd een deel van wat het is.
 
 
 
Kinderen die kransjes vlechten
 
Zullen in onwetendheid
 
Onze taal herhalen.
[pagina 533]
[p. 533]
 
Zij zullen zeggen dat het lijkt
 
Alsof er van de oud-bewoner
 
Nog iets achterblijft:
 
 
 
Een morsig huis in een leeggehaalde wereld,
 
Schaduwflarden opgetast tot wit,
 
Met gouden vegen van de zon van overvloed.
[pagina 534]
[p. 534]
Farewell without a guitar
 
Van al het bonte lenteparadijs
 
Is dit geworden:
 
Het groen van duizend bladeren
 
Is van de bomen af.
 
 
 
Vaarwel mijn dagen,
 
In duizendbladenrood onder
 
De najaarsdonder.
 
 
 
Thuiswaarts sjokt het oude
 
Paard, hoofd gebogen, zonder ruiter.
 
 
 
De flitsen, de schokken,
 
Het rillend nabeseffen
 
Van de ruiter die er was,
 
 
 
Zijn, evenals het zonlicht
 
Op avondschemerruiten,
 
 
 
Een allerlaatste versie
 
Van de werkelijkheid
 
 
 
En van die ander
 
Die veel van hem verlangde.
[pagina 535]
[p. 535]
Dinner bell in the woods
 
Hij zag fantasma's voor zich
 
Toen er geluid werd.
 
 
 
De picknick van de kinderen
 
Kwam aangerend, borrelend
 
Van kreten onder bomen door de lucht.
 
 
 
De kleintjes kwamen rinkelend
 
Over het gazon,
 
En aan de tafel zat de dikste
 
Dame, met glas en vork te bellen.
 
 
 
De zin ervan was
 
Hoe hij het hoorde. Het gebeurde
 
In het groen, buiten het huis
 
Van de fantasma's.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken