Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voorbeeldig vertellen (1985)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.58 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

exempel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voorbeeldig vertellen

(1985)–Anoniem Voorbeeldig vertellen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Middelnederlandse exempelen


Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

Hoogmoed komt voor de val

In een van de vele spelonken van een woestijn leefde eens een monnik. Het was een man die een heel deugdzaam leven leidde: hij leefde in zeer strenge onthouding. Zijn dagelijkse, schrale kost vergaarde hij door zijn handen flink uit de mouwen te steken; en bijna altijd was hij aan het bidden, zowel overdag als 's nachts. Kortom, hij vloeide bijna over van deugden. In het bewandelen van de goede levensweg vorderde hij met succes - zozeer zelfs, dat hij er zelfvertrouwen aan begon te ontlenen. Langzamerhand raakte hij ervan overtuigd, dat hij zijn vorderingen niet alleen aan God, maar zeker ook aan zichzelf te danken had. Toen de duivel deze hoogmoedigheid bij de monnik opmerkte, ging hij onmiddellijk aan het werk en zon op een list, waarmee hij de monnik in zijn strikken kon lokken.

En zo kwam het, dat op een avond de duivel naar de spelonk kwam in de gedaante van een mooie vrouw, die was verdwaald in de woestijn. Uitgeput van vermoeidheid viel ze bij de monnik binnen. Ze kroop naar hem toe en smeekte hem zich over haar te ontfermen. ‘Ik ben een verschoppeling,’ zei ze, ‘die zich verborgen moet houden in deze wildernis. Ik ben echter overvallen door de donkere nacht. Zeg me alstublieft dat ik mag rusten in de hoek van uw cel. Ik ben buiten zo bang, want ik zou zo'n gemakkelijke prooi voor de roofdieren zijn!’ De monnik zei dat ze mocht blijven, omdat hij aan zijn plicht van barmhartigheid wilde voldoen. En hij vroeg haar waarom ze naar de woestijn was gevlucht. Ze legde de zaak in hoofse bewoordingen uit, maar ze liet doorschemeren dat een en ander verband hield met seksuele uitspattingen, waarvoor ze hem om vergeving vroeg. Onderwijl doorspekte ze haar woorden met vleiende complimentjes, die als gif op hem inwerkten. Nu eens deed ze zich voor als iemand, over wie men zich wel moest ontfermen, dan weer als iemand, die het niet waard was om beschermd te worden. Met haar schoonheid en haar zoete woorden bracht ze de

[pagina 79]
[p. 79]

monnik het hoofd op hol. O, wat verlangde hij naar haar!

De stemming steeg, het peil daalde. Ze maakten grapjes, lachten samen en fluisterden elkaar lieve woordjes toe. Verliefd stak de vrouw haar hand uit en beroerde zijn kin en baard. Ze deed alsof ze verrukt was van zijn uiterlijk. Zachtjes begon ze zijn nek te kietelen, streelde ze zijn hals en wat al meer. Ten slotte had ze de ridder Gods in haar ban, want hij verloor allengs zijn bezinning, terwijl zijn bloed bijna kookte van wellust. Zijn vroegere werkzaamheden was hij vergeten, hij dacht niet meer aan zijn levensdoel, noch aan zijn kloostergelofte. In gedachten bedreef hij al de liefde met haar! In de ban van de hartstocht was hij, totaal van zijn verstand beroofd. En dit niet alleen in gedachten: hij wilde echt met haar naar bed. Hij probeerde haar te omhelzen; maar op het moment dat hij dat deed, stootte ze een ijselijke kreet uit. Ze loste op tot een schim, en glipte hem door de vingers. Een kwaadaardig, duivels gelach weerklonk; ze liet hem in vernedering achter.

Toen was daar ineens een duivelse legerschaar die samendromde om de overwinning van de duivel te vieren. Gillend bespotten deze duivels de monnik; ze lieten een waanzinnig gelach horen. Ze schreeuwden bestraffend: ‘O, monnik, jij die jezelf al een plaatsje in de hemel had toebedeeld, je bent nu gezonken tot in de hel! Wie zichzelf verheft, zal vernederd worden!’ De monnik was verbijsterd; even leek het erop dat hij krankzinnig zou worden. De schaamte die zijn misleiding bij hem teweeg bracht, kon hij niet verdragen.

Toch werd hij uiteindelijk erger door zichzelf dan door de boze geest bedrogen. Hij had zichzelf kunnen genezen, en hij had opnieuw de strijd tegen het kwade kunnen aanbinden. Hij had zijn misstap kunnen bewenen en zijn hoogmoed voor ootmoed kunnen verruilen. Maar dat deed de onzalige niet! Hij had voor zichzelf geen hoop meer en hij gaf zich - zoals de apostel zegt - volkomen over aan de wellust en slechtheid van de wereld. In die wereld keerde hij terug, daarmee tot prooi van

[pagina 80]
[p. 80]

de duivel wordend. Hij spoedde zich weg van alles wat heilig was, omdat hij niemand de kans wilde geven hem met vrome vermaningen op het rechte pad terug te brengen. Want zoveel is zeker: dat God hem zijn schat zou hebben teruggegeven en hem genadig zou zijn geweest, als hij maar tot inkeer had willen komen, en weer was gaan leven als een kluizenaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken