In Foncke-galerij:
Superieure avant-gardehobo van Paul Dombrecht
De Gentenaar, 18.1.1974
De reeks koncerten ‘Hedendaagse Muziek en Poëzie’ hebben wij hier reeds meermalen besproken. Het gaat om een koncertenserie in de Richard Foncke galerij, waarbij gepoogd wordt om de nieuwe muziek toegankelijk te maken in een intiem kader, en door musikologische en poëtische franjes.
De dichters, die al aan de beurt zijn geweest, probeerden eerder schoorvoetend iets over muziek te zeggen. Of hielden het bij hun eigen poëzie.
Jan van der Hoeven, die op het jongste koncert van woensdag aan het woord kwam, zocht het in woordspelingen. Heel geestig soms, en altijd gevat. Al zijn ‘calembours’ dan nog geen kriterium om poëzie te waarderen, in het specifieke geval van een koncert doen zij het zeer goed. Temeer omdat de geboden werken ook al vol zitten van muzikaaltechnische spitsvondigheden.
Op het programma: Ludus Fragilis van André Laporte, Monochroom van Van Weerst, Solliloquios van Goethals en Aleph van Nicolo Castiglioni. Uitvoering door Wilfried Deroo, viool, en Paul Dombrecht, hobo.
Dombrecht liet zich al dadelijk opmerken in Ludus Fragilis. Het werk maakt afwisselend gebruik van koloristische en motivische momenten en stelt dus eisen zowel in verbandmet virtuositeit als qua toonvorming. Dombrecht hield de hele tijd door een merkwaardig estetiserende klank. Of hij een razend radde figuur te spelen heeft of een verloren hoge noot die hij koloristisch moet omspelen. Zijn toon tintelt van warm leven.
In Aleph van Castiglioni - een ongeveer gelijkaardig koncept - moest hij wel eens offeren aan die radde virtuositeit maar over het geheel genomen bleef hij zeer geloofwaardig.
‘Monochroom’ van Van Weerst is een van de werken uit de pionierstijd van het Ipem. Van Weerst zelf is een beetje uit de belangstelling geraakt. Zodanig dat men hem twee jaar geleden als een miskend komponist ging huldigen. Monochroom is voor magnetofoon. Zo gelijk van kleur als de titel laat vermoeden, is het echter niet. Er wordt veeleer teruggegrepen naar éénzelfde geluidsbron. Die dan in vrij rijke kleuren divergeert. Men kan zich het werk het best voorstellen als een opeenvolging van begeleidende bromtonen waarboven dynamische impulsen zijn waar te nemen.
Een koldervers waarmee Jan van der Hoeven Monochroom inleidde kan ik niet nalaten hier te citeren: