Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kantjil, het dwerghertje (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kantjil, het dwerghertje
Afbeelding van Kantjil, het dwerghertjeToon afbeelding van titelpagina van Kantjil, het dwerghertje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kantjil, het dwerghertje

(1936)–Simon Franke–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 184]
[p. 184]

Hoofdstuk XXV.
Sun laat van zich horen.

Maanden verliepen zonder dat Nina iets van Kantjil hoorde.

De rijst was gesneden en lag in de voorraadschuren opgeborgen. De buffels, ook die van Pa Kariman, graasden het droge stro, dat op de sawah's was blijven staan, af.

De mensen in de dessa dachten niet meer aan de geschiedenis van het hertje.

Maar Nina kon het diertje niet vergeten.

Ze deed haar werk als gewoonlijk. Ze hielp haar moeder bij de was en verzorgde haar broertje. Ze gaf de kippen te eten en raapte de eieren. Ze speelde soms even met Beo en moest ook wel eens lachen om de malle woorden, die hij haar naar het hoofd gooide.

Ook bleef ze goede vrienden met Si Djantan en met den buffel en de geit, maar toch was er iets, dat ze miste op het erf.

Er was een leegte, waarover ze met niemand eigenlijk kon spreken, behalve dan met Soekoemoe.

Die begreep best wat het voor haar betekende, en hij beloofde haar, het bos in te trekken om een andere dwerghinde voor haar te vangen.

Maar daarvan wilde ze niet horen.

Het ging niet om een ander hertje, maar om Kantjil.

Om de hinde, die ze zelf in het bos gevonden had, en die

[pagina 185]
[p. 185]

haar vrijwillig gevolgd was. Een ander dwerghert wilde ze niet hebben.

Op een dag kwam er een boodschap van Sun.

De Chinees, die elke week met zijn koopwaar kwam, stapte het erf op en bracht de groeten van het Chinese meisje.

Het ging goed met haar. Ze werd langzamerhand beter. Ze was al weer zo-ver heen, dat ze opstaan kon en haar ogen begonnen weer te schitteren.

De boodschapper overhandigde haar een klein, sierlijk pakje en zei, ‘dat is van Sun; voor jou.’

Meteen nam hij zijn vrachtje weer op en ging verder.

Met bevende vingers maakte Nina het pakje open.

Haast kon ze het koordje niet losknopen, zo zenuwachtig was ze. Haar hart klopte van opwinding.

Wat zou er in het pakje zitten?

Eindelijk had ze het koordje los.

Voorzichtig wikkelde ze het papier af en oea! daar stond ze met het portret van Sun in haar handen.

Een alleraardigst Chinees meisje met ogen, die eventjes scheef stonden en bloemen in het haar.

In Javaanse letters stond er onder geschreven: ‘Voor Nina, van Sun.’

Lang keek ze naar het portret.

Het was gevat in een sierlijk, zilveren medaillon, kunstig bewerkt.

Voorzichtig bevoelde ze het.

Het was voor het eerst, dat ze een foto in haar handen hield.

Ze keerde haar om, om den anderen kant te bekijken en oea! daar zag ze Kantjil, haar eigen hertje.

Er kwam aan haar verbazing geen eind. Ze wist niet hoe ze het had.

Opgetogen liep ze er mee naar Ma Kariman om het haar te laten zien en naar Soekoemoe en naar den orang-djaga en den toekang-kajoe.

[pagina 186]
[p. 186]

Allen vonden ze het prachtig. Ze bevoelden het met een soort van eerbiedige vrees, want ze waren er niet zeker van, of er niet de een of andere geest achter zou zitten. Zelfs het dessahoofd bewonderde het.

Nina hing het portretje om haar hals en ze was er zeer trots op. Bij het slapen gaan deed ze het niet af, want ze wilde Kantjil bij zich houden.

Ze had het gevoel, of het diertje nu weer bij haar was.

Ze vatte een diepe vriendschap op voor het Chinese meisje, dat ze nog nooit gezien had.

Uren lang kon ze het portretje bekijken, zo lang, tot ze meende Sun zelf te zien.

Ze kreeg een groot verlangen het meisje te ontmoeten. Het verlangen om Kantjil te zien, werkte hier aan wel mee, maar haar wens om Sun te zien was toch echt.

Ze dacht er over hoe ze bij haar kon komen.

Op een dag, toen ze weer naar den pasar moest, gebeurde het.

Ze had een voorspoedige dag. De mensen pingelden niet al te erg en er waren veel kopers. Ze maakte goede prijzen. Haar korf was leeg eer ze er aan dacht.

Opgewekt slingerde ze haar lege ben in haar slendang over den schouder en ging op weg naar het Chinese kamp.

Ze wist niet precies waar Kwi-Hang-Li woonde, maar ze rekende er op, het wel te zullen vinden.

Soekoemoe had haar zo goed mogelijk uitgeduid, waar ze wezen moest. De allergootste toko in de Chinese wijk, had hij gezegd. ‘Daarnaar kijk je maar uit, Nina.’

Er waren heel veel toko's in de Chinese wijk en de een al groter dan de ander, en dus bleek het nog niet zo eenvoudig, den juisten winkel te vinden. Eigenlijk waren alle huizen winkels, want overal had men iets te koop.

Lang liep ze dan ook te dwalen, maar eindelijk stond ze tegenover de gezochte toko.

[pagina 187]
[p. 187]

‘Kwi-Hang-Li’ stond er met grote letters aan de deur, maar dat kon ze niet lezen, omdat het Chinese lettertekens waren.

Toch voelde ze, dat het hier wezen moest.

Dit was zeker wel de grootste winkel in de gehele wijk.

Bovendien zag ze, hoe Hi-Lung juist van de straat naar binnen stapte.

Een schok ging door haar heen, toen ze den jongen zag.

‘Hier moet ik zijn,’ dacht ze, ‘hier is het.’

Ze aarzelde even. Zou ze naar binnen gaan?

Een ogenblik later stond ze bedremmeld tussen de uitgestalde koopwaren.

Bedienden liepen heen en weer en veel klanten wachtten op bediening. Er was een voorname Europese dame met een sierlijke, witte japon aan, die allerlei dingen bestelde. Ze had een Javaansen huisjongen bij zich, die al de voorwerpen, die ze kocht, te dragen kreeg.

Niemand nam enige notitie van het meisje.

Ze zag er ook helemaal niet opvallend uit in haar eenvoudige, donkerblauwe sarong en kabaja.

Geduldig wachtte ze tot men haar vragen zou wat ze wenste. Eindelijk toch zou men haar wel zien, dacht ze.

Maar de bedienden hadden het zo vreselijk druk, dat ze niet eens schenen te merken, dat ze er was.

Maar toen ging, achter in den overvollen winkel, een deur open en Sun verscheen op den drempel.

Ze lachte helder op en maakte gekheid met haar voedster die achter haar aankwam.

‘Oea!’ zei Nina, zo luid dat iedereen in den winkel het hoorde, ‘oea! Sun!’

Meteen had ze zich tussen de manden en pakken door een weg gebaand naar het Chinese meisje, dat nog altijd in de deuropening stond.

Tegelijkertijd kwam Kantjil aangehuppeld.

[pagina 188]
[p. 188]

Hij besnuffelde Nina en scheen haar te herkennen.

‘Kantjil!’ zei Nina zachtjes, en het diertje vlijde zich dicht tegen het meisje aan.

‘Ben jij Nina?’ vroeg Sun.

‘Ja,’ knikte Nina.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken