Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De regenboogkleuren van Nederlands taal (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van De regenboogkleuren van Nederlands taal
Afbeelding van De regenboogkleuren van Nederlands taalToon afbeelding van titelpagina van De regenboogkleuren van Nederlands taal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/sociologie
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De regenboogkleuren van Nederlands taal

(1917)–H.J.E. Endepols, Jac. van Ginneken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 246]
[p. 246]

Aanteekeningen.

blz. 16. Haagsch dialect - Ontleend aan een artikel van Stellwagen in het weekblad De Amsterdammer van 1887 No 500 blz. 4. Sommige taaleigenaardigheden zijn niet alleen in Den Haag, maar ook elders waar te nemen zoo b.v. zijnde in Amsterdam (zie blz. 177).

blz. 18. Spijbelen - Uit het Vaktijdschrift voor Onderwijzers Febr. 1906 blz. 202-204.

Bovenmeester - Hoofd der school. Officieel zijn de benamingen boven- en ondermeester niet meer in gebruik en vervangen door hoofd- en hulponderwijzer.

blz. 21. De Dom van Utrecht - Uit In huis en op Straat, door J. v. Rennes Utrecht 1882 J.L. Beyers.

blz. 26. 'n Gevaerluk aogenblik - Feuilleton uit de Middelburgsche Courant door J.K. Pz.

Ankommen - aanspoelen van wrakhout. De inwoners meenen, dat zij recht hebben op hetgeen aanspoelt, waarbij zij zich beroepen op voorrechten, die hun in den grafelijken tijd inderdaad gegeven zijn.

Strange - Strand, maar ook afstand tusschen twee paalhoofden. Zoo spreekt een strandjutter van ‘'t zevende strange’.

blz. 27. Vroon - Vrijland, een strook weiland langs de duinen, waarop paarden en koeien mogen weiden tegen een jaarlijksche vergoeding aan de gemeente.

Boeie - Boei, ton voor de vaargeul vlak voor het dorp; het is een waagstuk wegens de sterke zeestrooming er naar toe te zwemmen.

blz. 29. Paele van 'n nieuw oodje - Goederen van een of ander werk afkomstig, worden niet als zeedrift beschouwd.

blz. 30. Plumepet - Pet met zwarte pluim, een hoofdbedeksel, dat hoe langer hoe meer in onbruik raakt.

Eistellienge - Toestel om te heien, waaraan een zwaar houten blok is bevestigd, hetwelk door touwen wordt opgetrokken en dan zwaar neervalt op de in den grond te drijven palen. Bij de regelmatige beweging van op en neer laten zingen de arbeiders daarbij passende liedjes o.a. Haal op je hei. Hij is gewassen al in de klei, Hij is gewassen al in den grond, Daar staat hij prompt enz.

blz. 32. Een verkooping bij Brugge - Uit Maurits Sabbe, Een Mei van Vroomheid. Maurits Sabbe is een der jongere Vlaamsche schrijvers geb. 1873. Een Mei van Vroomheid is van 1902. Andere werken zijn: Aan 't Minnewater, De filosoof van 't Sashuis, In 't gedrang.

blz. 34. Stokhouder - Afslager, verkooper (stok = menigte, hoeveelheid).

blz. 37. Ǝt Spook - Də Giest - Ontleend aan Dr. Jac. v. Ginneken, Handboek der Nederlandsche taal. De Oudenbosche versie is van den heer Frans Vermeulen

blz. 42. Sielenoctaof ien Siengt Willəbers - De octaaf van Allerzielen in St. Willebrorduskerk.

[pagina 247]
[p. 247]

blz. 47. De Kuitoeng en Het Schork - De twee Leuvensche typenbeschrijvingen zijn ontleend aan Leuvensche Bloemlezing, Bijdrage tot de Folklore door Tom Frandels (ps. Frans Delmot) Leuven v. Linthout 1912, blz. 41 en 90.

blz. 49. Stoppeke gedaan enz. - namen van jongensspelen.

blz. 51. De Taal - Uit Hugo Verriest, Voordrachten, Rousselare en Amsterdam 1904. Verriest geb. 1840, wonende te Ingoyghem is een der voormannen van de Vlaamsche beweging. Hij is dichter en prozaschrijver. Van zijn proza is vooral nog bekend: Twintig Vlaamsche Koppen 1901. Voor den oorlog vertoefde hij herhaaldelijk in ons land, waar hij als spreker optrad.

Gouna en vriddhi (bij ons meestal guna en vrddhi geschreven) - twee termen uit de Sanskrit-grammatica.

blz. 53. Wie is hij enz. - De aanhef van de eerste rei uit Vondels treurspel Lucifer, waarin de engelen de Godheid prijzen.

blz. 55. René de Clercq, geboren 1877; voor den oorlog leeraar aan het Athenaeum te Gent, evenals Verriest een der jongere Vlaamsche voormannen. Hij schreef vooral volksliederen, huiselijke poëzie en gedichten over de natuur. Tot zijn beste behooren: Terwe, Liederen voor het volk en Natuur (allen van 1903).

blz. 78. De St. Servaas-processie heeft jaarlijks tweemaal plaats, de eerste male op den Zondag volgende op 13 Mei, den feestdag van den patroon der stad. Dit is de groote processie; 8 dagen later heeft de tweede ommegang plaats, waarbij minder pracht ten toon gespreid wordt. Dat is de z.g. kleine processie.

blz. 79. Bruutsjəs - Kleine meisjes gekleed als bruidjes.

Sintə-Berrəb - De Broederschap van St. Barbara behoort tot de oudste van de stad. Jaarlijks in de maand December houden de leden er van een plechtigen omgang binnen de kerk van St. Servaas.

blz. 83. De Kaptein vaan Köpenick van het jaar 1908. Het stuk werd herhaaldelijk met het grootste succes opgevoerd.

blz. 84. Es 't speccavis hinktuis - Potjeslatijn gemaakt uit het Maastrichtsche spreekwoord: Es 't spek aof is, hink de wis (of: het tuike = touwtje) = Als het spek weg is, hangt alleen nog maar het touw, waaraan het spek vastgemaakt was.

Sjievəl - Glijbaan op de kermis.

Jacobus Vuur - Hollandsche kermisreiziger.

Rad van avontuur - Bekende kermistent.

blz. 85. Burgemeester van Valkenburg - De oppositie in den gemeenteraad had den burgemeester in dien tijd het leven zeer onaangenaam gemaakt en hem min of meer tot ontslagname gedwongen.

blz. 85. Bèrrəg - Gevangenis, zoo genoemd, omdat ze op een hoog gedeelte der stad is gelegen.

Momus' mannəhoes - Een liefdadige inrichting van de societeit Momus voor oude gebrekkige mannen; de Apostələ en Calvarie eveneens liefdadige inrichtingen.

[pagina 248]
[p. 248]

blz. 86. Mind'rə - Term bij het kousenstrikken.

Paul en Vergənie - De bekende roman van Bernardin de St. Pierre, zeer in zwang bij de verfranschte jeugd van voor 50 jaar.

blz. 87. Mèrrətsjeep - Trekschuit van Maastricht naar Luik en omgekeerd.

blz. 88. In 't Goljə Kraenkə - Gedicht van Seipgens uit Langs Maas en Geul. Seipgens is een navolger van Cremer en schreef vooral Limburgsche schetsen en novellen. Uit dezelfde school zijn M. Gijsen en P. Heering. De spelling is door ons eenigszins gewijzigd en meer met de uitspraak in overeenstemming gebracht.

blz. 89. I Heejələ - Opstelletje van Ch. Gemmeke te Heerlen. Pater Royen, leeraar H.B.S. aldaar was zoo vriendelijk ons dit stukje Heerlensch te bezorgen.

blz. 90. Baas Ganzendonck - Uit de gelijknamige novelle van den bekenden Vlaamschen schrijver Conscience.

blz. 93. Man en Fik - Geschreven door R. Verdeyen tijdelijk in het Vluchtelingenoord te Uden. De schrijver bracht in Zout-Leeuw zijn jonge jaren door.

Veesder - Tuin op den ouden vestingmuur.

Kolk - Naam van een der veesders, waarin een waterplas was.

blz. 96. Het huis van Bewaring - Uit de schets Suntemethijsnacht van Marie Gijsen in haar novellenbundel: Uit het Hart van Brabant, Amsterdam, van Langenhuijsen.

blz. 97. Mirkswurtəlkə en maonblaaiər - Geneeskrachtige planten, zooals er zooveel in de volksgeneeskunde voorkomen.

blz. 103. De vertelling is uit Noord en Zuid, Jaarg. IV, blz. 101-106 en wordt medegedeeld door Taco de Beer.

blz. 105. Kent reeds den naad voor alle soorten van zoolgleuven - Het bevestigen der zolen aan het schoenwerk met houten pinnetjes is een Amerikaansche uitvinding uit het 2de kwart der 19de eeuw. Deze tekst van 1820 weet daar dus nog niets van. In dien tijd sneed men een schuine gleuf in de zolen. Binnen in die gleuf werd dan met pikdraad de naad genaaid en daarna werd de gleuf weer toegedekt. Wie deze kunst bij de verschillende soorten van zoolleer machtig was, heette een leerling-halfwas.

blz. 107. Uit Overijselsche Vertellingen van P. Heering, Leiden, D.J. Brill 1883. Het fragment is uit de schets: Vaders Engel.

blz. 110. Uit Drie van Christine Vetter. Futura uitgave 1908, Leiden. Dit fragment is uit de schets: Drankellende.

blz. 112. Peekoffie - Surrogaat van koffie: tot poeder gemalen gebrande wortelen van planten, inzonderheid cichorei.

blz. 114. Uit Driemaandelijksche Bladen, 14 Jaarg., afl. 3, blz. 87. Evenals in Vlaanderen vele Vlamingen naar Frankrijk gaan werken, gaan vele bewoners van Drente en het Oosten van ons land naar Duitschland. Vroeger gebeurde het omgekeerde, zie aant. bij blz. 131.

[pagina 249]
[p. 249]

blz. 119. Ontleend aan Hoppersvolk door T.K.E. De Haas-Okken. Met een voorwoord van Dr. G.W.S. Lingbeek, 1911, Uithuyzen H.H. Fongers.

blz. 120. boeskoolakker - Akker van boeskool, een oostelijke vorm van buiskool, een soort van witte of roode kool.

blz. 124. De Slijf - Uit Nanuts-Bijdragen, Moppen en mopjes in Groningsch dialect door G.E. Wildeboer, rustend hoofdonderwijzer te Sappemeer. Met een voorwoord door J. Wijn, districts-schoolopziener, Sappemeer, Borgesius en Zoon, 1882.

blz. 129. Uit Driemaandelijksche Bladen, 14 Jaarg., afl. 4.

blz. 130. Blauwvingers - Spotnaam voor de Zwollenaars, die hun vingers blauw hadden geteld aan door hebzucht verkregen penningen. Blaufinger wordt in het Duitsch ook gezegd van een meineedige, wiens vingers, waarmede hij den meineed deed, zwart of blauw worden.

blz. 131. Van God eteekent - In verschillende talen bestaan waarschuwingen tegen schelen, bultenaars, lammen, menschen met rood haar enz. De meeste dezer gebreken zijn volgens het volksbijgeloof eigenschappen van den duivel. Zonder eenigen twijfel was op het voortleven dezer uitdrukking van grooten invloed de bijbelplaats ‘De Heere stelde een teeken aan Kaïn’ en de daarvan afgeleide uitdrukking ‘Kaïnsteeken’.

Moffen en poepen - Scheldnaam voor de Duitschers in het algemeen, meer in het bijzonder voor de bewoners van Westfalen, die doorgingen voor zeer lomp en onbeschaafd. De naam Hannekenmaaier werd oorspronkelijk aan de bewoners van Westfalen en aangrenzende streken gegeven, omdat zij in den oogsttijd in ons land kwamen maaien.

blz. 136. Novelle van Sljucht en Rjucht. 19 Jaarg. no. 47 en 48, Frysk Wykbled, ûnder bistjûr fen J. van der Tol to Wikel, Uitjower W.A. Eisma. C. Ljouwert. De novelle is vrij vertaald uit het Engelsch van Henry van Dyke door D.H. Zijlstra.

blz. 154-156. Beide stukken zijn uit Phonology and Grammar of Modern West Frisian by P. Sipma. Oxford University Press Humphrey Milford M.A. 1913.

blz. 160. 'T Fertelsel van 't Frouke van Staveren - Uit Van de Schelde tot den Weichsel door Joh. A. Leopold en L. Leopold, Wolters, Groningen, 1882, 3de deel, blz. 231.

blz. 162. no. 17 en 18. Ontleend voor een groot deel aan School en Leven, Wolters, Groningen, 7 September 1916, no. 2, blz. 28: Schoolhollandsch in Friesland door Noach.

blz. 165. Jongensleven - Uit West-Friesche woorden door J. De Vries, Firma Gebr. Groot, Nieuwe Niedorp, 1909. De naam van St. Maarten is evenals die van St. Jan en St. Nicolaas aan allerlei volksgebruiken verbonden, deels van heidenschen oorsprong, maar gekerstend: St. Maartensvuur, St. Maartensgans. Verschillende rijmpjes en liedjes worden door de kinderen gezongen.

[pagina 250]
[p. 250]

blz. 170 e.v. Verschillende bijzonderheden van het Amsterdamsch ontleenden wij aan de artikelen van Wolthuis in Schoolwereld, Jaarg. I 1913-14, blz. 137-140, De Amsterdammer Jaarg. 27, 1914, no. 1934, 1936, 1937.

blz. 172 en 173. Beide stukken zijn ontleend aan Is. Querido, De Jordaan, Maatschappij v. Goede en goedkoope Lectuur 1912 Deel I blz. 447 e.v. Deel II blz. 401 e.v.

blz. 179 Uit Multatuli, Ideeën, Elsevier Amsterdam, Deel III en IV der Verzamelde Werken blz. 239 e.v.

blz. 184. Op het Noordwijksche strand - Uit het Handboek van Dr. Jac. v. Ginneken, Deel I blz. 40 e.v.

Iet - Meestal de vorm voor niet. Een enkele keer vindt men in dit stuk ook den vorm niet.

blz. 185. De wörf - Het plateau tusschen de huizen en het strand, waar bij goed weer de menschen staan te praten. Bij slecht weer zitten ze in het ‘klaphuis’ een houten loods, met openingen naar den zeekant, die echter door schuiven kunnen gesloten worden (klappen = babbelen).

Klompen en holleblokken, - Er wordt hier een verschil gemaakt tusschen beide woorden. Klompen zijn een soort houten muilen, holleblokken=klompen.

Overloap - Steur-haringvangst op de Engelsche kust. Er worden alleen de flinkste zeelui voor genomen, daar er nog al gevaar bij is. Het vertrek van de schepen is een dorpsfeest.

Neer - De schepen, die op het duin zijn opgetrokken, worden naar beneden naar het lage water getrokken.

Klink - Bekken van den omroeper om de zeelui te waarschuwen dat zij ‘op see’ d.i. aan zee op het strand moeten komen, om de vaartuigen, op het zand getrokken en soms diep ingezakt, op rollen naar zee te voeren. Ieder helpt hierbij gratis. De mannen leggen een stuk zeildoek (panje) op hun rug om het te pijnlijk drukken of schuren van het hout te verhinderen. De uitdrukking: zet je panje reé wordt fig. gebruikt in den zin van: maak je klaar.

Alfzössie - Half-zesje, of twaalfuurtje; half zes is de tijd, waarop men koffie drinkt.

blz. 186. Bramzijgertje - Dampen, die uit zee opstijgen en door bijgeloovige zeelieden voor spoken en booze geesten worden aangezien.

Braaemand - Hetgeen de visschers voor eigen gebruik houden en niet op den afslag brengen.

Takkelessie - Krijgertje eig.: ik tik je het leste.

blz. 190. Ontleend aan het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal en Letterkunde D. 33 N.R.D. 25. Hugo Schuchardt, Zum Negerholländischen von St. Thomas, en het Naschrift van D.C. Hesseling, blz. 127-130 en 136-139.

Waarde Doctor - Het woord maester voor Dokter is, evenals later baas vóór Domini een beleefdheidsformule; het Duitsch drukt dit uit door Lieber Herr Doctor.

[pagina 251]
[p. 251]

Kaputo - sp. capoton, capotillo, vrouwenmanteltje.

Geera - sp. guerra (oorlog), als werkwoord gebruikt of het fr. la guerre.

Powerdjáck. - Misschien een afleiding (verengelsching) van het Fransche poldre de duc of het Nederl. polverduic, naam van een nagerecht van kaneel en suiker.

Bambu - Waarschijnlijk het Nederl. bombazijn of het sp. bombasi.

Gaimas - Onzeker, misschien katoen.

Stibbo - Afgeleid van Lat. stipendium (= loon) als stadhuiswoord ingevoerd.

Kab-uett - ? waarschijnlijk een strafwerktuig.

Sukkufell - zeekoevel?; de Afr. sjambok wordt van nijlpaardenvel vervaardigd en is door de slavenhandelaars naar West-Indië gebracht. Misschien is sukkufell afk. v. Port. chicote (zweep).

Nōlĭ - muildier? onzeker evenals de vertaling van mii door koemest.

blz. 195. Jan van Boendale de ‘scepenclerck’ (secretaris) van Antwerpen, een leerling van Jacob van Maerlant en schrijver vooral van leerdichten.

blz. 201. Die Afrikaanse Taal uit Vijftig uitgesochte Afrikaanse Gedichte door Reitz. 1888, Argusdrukkerij, Leiden.
J.W. Reitz heeft deze gedichen gedeeltelijk uit het Engelsch vertaald. Oorspronkelijk en nationaal zijn echter vooral die gedichten, die den strijd van de Boeren tegen Engelschen en Kaffers bezingen. Tot de meest bekende behoort het lied van ‘Die Natal Voortrekkers’.

blz. 202 e.v. Het proza is uit de inleiding van den bundel van Leipoldt: Oom Gert vertel en andere Gedigte, uitg. te Kaapstad en Pretoria-Johannesburg 1911. De verzen van blz. 211 zijn ook uit dezen bundel. De inleiding schreef Johannes J. Smith. C. Louis Leipoldt is een der jongere Afrikaansche dichters, met den gevoeligen eenvoud van den echten volksdichter

Jan Frans Willems (1794-1846) is de vader der zoogenaamde Vlaamsche beweging. Voor de herleving van Vlaanderen heeft hij zijn geheele leven gestreden. Het was de Vlaamsche taal, die hij in de eerste plaats wilde doen herleven.

blz. 204 Jacob van Maerlant is een onzer groote Middelnederlandsche dichters uit de 13de eeuw: hij schreef vooral didactische gedichten.

Chaucer is een Engelsch schrijver uit de Middeleeuwen, ook uit de 13de eeuw.

Caedmon, een Angelsaksisch dichter uit de 7de eeuw, wiens gedichten als de eerstelingen der Engelsche letterkunde worden beschouwd.

Shakespeare is de beroemde Engelsche dramaschrijver uit de 16de eeuw. Geen dezer drie Engelsche dichters is door een Engelschman van tegenwoordig zonder toelichting verstaanbaar, evenmin als dat het geval is met v. Maerlant, wanneer een tegenwoordig Nederlander hem leest.

blz. 205. Diamanten. - Uit een bundel novellen van Jan Lion Cachet (pseudoniem: Oom Jan) een geboren Hollander, maar jarenlang als predikant onder de Afrikaners levende. De bundel heet: Sewe Duivels en wat hulle gedoen het. In 1911 verscheen de 4de druk. De novellen zijn van denzelfden aard als die van Cremer, moraliseerende verhalen uit het Boerenleven.

[pagina 252]
[p. 252]

blz. 206. Klaim - Het Eng. claim eig. eisch, vordering. Hier heeft het de beteekenis van een stuk grond, waarop men recht heeft om diamanten te graven.

blz. 209. Fields - De velden, waar de diamanten gevonden worden, vooral door Engelschen geëxploiteerd.

blz. 211. Die Vlakte uit: Die Vlakte en andere gedichten 1908, met een inleiding van G.J. Preller. Jan F.E. Celliers is een der jongere Afrikaansche dichters, waarbij zich D.F. Malherbe aansluit met zijn bundeltje Karroo-blommetjies en Totius (J.D. Dutoit), die in Die Besembos ook in de maat Celliers geheel volgt.

blz. 213. De Iris van Jacques Perk is geïnspireerd door een gedicht van den Engelschen dichter Shelley: The Cloud.

blz. 214. Ontleend aan Neerlandia, Jaargang 18, blz. 236 e.v.

Downing straat - Straat in Londen, waar het ministerie van Buitenlandsche Zaken is gevestigd, en de richting der buitenlandsche politiek wordt aangegeven.

De La Rey - Een der Afrikaansche voormannen. In het begin van den wereldoorlog werd hij per ongeluk door Engelsche politie doodgeschoten. De anti-Engelsch gezinden meenden, dat dit met opzet gebeurd was.

blz. 216. Baai-Hoek - De Wet bedoelt hiermede waarschijnlijk degenen, die thuis hooren in de Engelsch-gezinde streken bij de baai van Lorenzo-Marques en op wier trouw niet te rekenen is, integendeel, die er niet voor terugdeinzen op verraderlijke wijze het Boeren-element te bestoken.

blz. 217. Hertzog of Botha-partij - Twee partijen in Zuid-Afrika, waarvan de eerste den overdreven Engelschen invloed bestrijdt en trouw opkomt voor de rechten van het Nederlandsch.

blz. 218. De spreekwoorden zijn ontleend aan Neerlandia 17 Jaarg. no. 9 art. van A. Francken, blz. 212 en 213. Ibid. het gedichtje van Totius.

blz. 222 e.v. Veel voorbeelden zijn ontleend aan: Een doode taal in Indië door S. Kalff, Hollandia-drukkerij, Baarn 1915 en F. Prick van Wely, Neerlands Taal in het verre Oosten, Semarang Soerabaia 1916.

blz. 229. Tòtòk en Indo door Jan Fabricius, L.A. Dickhoff Jr. Den Haag 1915.

blz. 230. Hoe diep de rivier van Palembang ook moge zijn, ik durf mijn netten er in uitwerpen. Hoe diep het mes ook in het lichaam worde gestooten, ik durf mijn ziel (voor haar!) op te offeren.

Petit-Trouville - Zeebadplaats bij Batavia, zoo genoemd naar de bekende Fransche badplaats Trouville.

Lontong - Rijst in kubusvorm, ingepakt in gevlochten blaren en zoo gekookt.
Ketoepat - Rijst met kruiderijen en fijn gehakt vleesch in rolvorm.

Priok - Tandjong Priok, de haven van Batavia.

Pasar-Baroe - De nieuwe pasar; pasar is eig. de inlandsche markt.

Tjinta-hati - letterlijk liefde-hart. Misschien een odeur-merk of een uitroep.

blz. 231. Bami-Chinees - Houder van een café in de badplaats Noordwijk bij Batavia.

[pagina 253]
[p. 253]

bami - Chineesche vermicelli met groenten en rijst; tsjap-tsjaï -Chineesch gerecht.

soeda - Uitroep, waarmee ‘een heele toonschaal van gevoelens wordt uitgedrukt, van af volslagen berusting tot en met het laatste stadium van ongeduld’.

Tjilaka - ongeluk, loh - uitroep; het beteekent samen zoo iets als: een beroerd koopje.

doekoen - Inlandsche concurrent van den Europeeschen geneesheer, die vooral empirisch te werk gaat. Meestal tracht hij den zieke door toovermiddeltjes te genezen of met een of ander djimat de ziekte te voorkomen.

blz. 232 Toean enz. - Mijnheer hier zijn er drie; wij durven er niet uit.
De spelling van sommige woorden bij Fabricius is onjuist b.v. loh lees lo, toembah lees toembak, djagang lees djagoeng.

blz. 233. Indisch-Hollandsch - Uit het Nieuws van den Dag van Nederlandsch-Indië.

No. 27. - Uit Tropisch Nederland door Ch. Boissevain. Haarlem H.D. Tjeenk Willink en Zoon. 1909.

aspirant-ambtenaren - Het zijn meestal leerlingen der lagere school, die later ondergeschikte betrekkingen als klerk vervullen. Het bedoelde examen staat beneden ons toelatingsexamen voor Gymnasium en H.B. School.

blz. 237. De Surinamismen zijn ontleend aan Het Onderwijs, Juli 1910. Art v.P. Enuma.

blz. 238. Voor het Djoe-Tongo en Neger-Engelsch raadpleegden wij o.a. Die Sprache der Saramakkaneger in Surinam von Hugo Schuchardt. Verhandelingen der Kon. Academie van Wetensch. D. XIV, no. 6, Amsterdam, J. Müller, 1914. De beide eerste taalproeven (spreekwoorden en eerste dierenfabel) zijn er aan ontleend, en dus in het Djoe-Tongo dialect. Men houde er rekening mede, dat, zooals Daniel IJveraar, van wie deze teksten afkomstig zijn, schrijft, ‘De letter r ontbreekt in de meeste woorden of geheel. In woorden waar die zich bevindt wordt uitgesproken als l, b.v. wata, het zou zijn watra in de regte negerengelsche taal, in het Hl. water; lio in 't neg. riba, in 't Hol. rivier, enz.’

blz. 240. De tweede dierenfabel uit het leven van Vriend Spin is gewoon Neger-Engelsch en ontleend aan de Bijdragen tot de Taal-, Land-en Volkenkunde van Nederl. Indië. Deel 72, 1916. H. van Cappelle: Surinaamsche Negervertellingen blz. 329 vlgd.

blz. 244. Voor het Papiamentoe raadpleegden wij o.a. Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde D. 33. N.R.D. 25. A.A. Fokker. Het Papiamentoe of Basterd-Spaans der West-Indiese eilanden, blz. 54 vlgd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken