Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beatrijs. Dramatisch verhaal der middeleeuwsche legende volgens den tekst van het Haagsche handschrift (1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beatrijs. Dramatisch verhaal der middeleeuwsche legende volgens den tekst van het Haagsche handschrift
Afbeelding van Beatrijs. Dramatisch verhaal der middeleeuwsche legende volgens den tekst van het Haagsche handschriftToon afbeelding van titelpagina van Beatrijs. Dramatisch verhaal der middeleeuwsche legende volgens den tekst van het Haagsche handschrift

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.33 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

marialegende


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beatrijs. Dramatisch verhaal der middeleeuwsche legende volgens den tekst van het Haagsche handschrift

(1925)–Herman van Overbeke–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Vierde handel

[pagina 91]
[p. 91]
Zacht klokgeklep deint uit van een eenzaam torentje.
Uit het onzichtbaar koor der kapel klinkt door het gezang der zusters: Ave Maria.
[pagina 93]
[p. 93]
Beatrijs ligt te slapen in het huis van de weduwe.
De rei van nonnen schuift door de sakristij naar het konvent.
In de verte klaagt het lied:
 
Ick ben verdwaelt in deser nacht
 
Die werelt heeft mi bedroghen
 
Genoecht heb ik soe seere gheacht
 
Mijn waen heeft mi ghelogen.
 
Rijcheyt en eere heb ic bemint
 
Ende ydelheyt vercoren
 
AI iagende ben ic dus verblint
 
Ende heb minen wech verloren.
[pagina 95]
[p. 95]
In de sakristij staat de non-kosteres rechtop en breidt de armen wijd open.
Twee engelen komen uit de kapel aanzweven en nemen de nonnenkleeren af van haar die Beatrijs vervangen heeft.
Van onder pij en kap is verschenen: Maria Moeder ende Maagd.
Het lied stijgt op:
 
Het viel eens hemels douwe
 
Al in een maechdekijn,
 
Ten was nye beter vrouwe
 
Dat dede een kindekijn
 
Dat van haer wert gheboren
 
Ende si bleef maghet fijn
 
O maghet utvercoren
 
Lof moet u altoos sijn.
[pagina 97]
[p. 97]
Maria treedt uit sakristij en klooster en gaat bij het huis van de weduwe aankloppen.
De engelen zijn met haar.
[pagina 99]
[p. 99]
Maria.
 
Mensche, du heves soe langhe gecarmt,
 
Dat ic mi dijns ontfarm.
675[regelnummer]
Want ic hebbe u verbeden.
 
Gaet inden cloester met haestecheden:
 
Ghi vint die doren open wide,
 
Daer ghi uut ginges ten selven tide
 
Met uwen lieve, den ionghelinc,
680[regelnummer]
Die u inder noet af ghinc.
 
Al dijn abijt vinstu weder
 
Ligghen opten putaer neder;
 
Wile, covele ende scoen
 
Moeghedi coenlijc ane doen;
685[regelnummer]
Ic segge u wil van hier vliën:
 
Die slotele vander sacristiën,
 
Die ghi voer tbeelde hinct
 
Snachs, doen ghi uut ghinct,
 
Die hebbe ic soe doen bewaren,
690[regelnummer]
Datmen binnen .xiiij. iaeren
 
Uwes nye en ghemiste,
 
Soe dat yemen daer af wiste.
 
Ic ben soe wel u vrient:
 
Ic hebbe altoes voer u ghedient.
695[regelnummer]
Dat hebbe ic doer u ghedaen!
 
Ic heet u inden cloester gaen.
Beatrijs,
ontwaakt.
 
God, gheweldech here,
 
En ghehinct den duvel nemmermere
705[regelnummer]
Dat hi mi bringhe in mere verdriet,
[pagina 100]
[p. 100]
 
Dan mi nu es ghesciet!
 
Och tic nu inden cloester ghinghe
 
Ende men mi over dieveghe vinghe,
 
Soe waric noch meer ghescent,
710[regelnummer]
Dan doen ic ierst rumde covent.
 
Ic mane u, god die goede,
 
Dor uwen pretiosen bloede,
 
Dat uut uwer ziden liep:
 
Ocht die stemme, die aen mi riep,
715[regelnummer]
Hier es comen te minen baten,
 
Dat sijs niet en moete laten,
 
Si en come anderwerf tot hare
 
Ende derde werven openbare,
 
Soe dat ic mach sonder waen.
720[regelnummer]
Weder in minen cloester gaen.
 
Ic wilre om benediën
 
Ende loven altoes mariën!
Er zingt een zang:
 
Och slaepty nu so langhe
 
Dat en is u nemmermeer goet
 
Het sal u namaels rouwen
 
Als ghi loon ontfangen moet.
 
 
 
Het lach een arm ioncfrouken
 
Op haerder camer en sliep
 
Si heeft so groten verlangen
 
Dat haer Gods engel op riep.
Een Engel.
 
Mensche, du maecs te langhe beide!
 
Doet dat onse vrouwe seide:
[pagina 101]
[p. 101]
 
Ganc weder in dinen cloester,
 
God sal wesen dijn troester.
Tweede Engel.
 
Doet dat maria u ontbiet!
730[regelnummer]
Wi sijn haer bode, en twivels niet.
Beatrijs.
 
In wete ende twivele noch
 
Eest elfs ghedroch,
 
Dat mi comt te voren,
 
Soe maghic cortelike scoren
 
Des duvels ghewelt ende sine cracht
740[regelnummer]
Ende ocht hire comt te nacht.
 
Here, soe maecten soe confuus,
 
Dat hi vare uten huus.
 
Dat hi mi niet en moete scaden.
 
Maria, nu staet mi in staden,
745[regelnummer]
Die ene stemme ane mi sint,
 
Ende hiet mi gaen int covint;
 
Ic mane u, vrouwe, bi uwen kinde,
 
Dat hise mi derdewerven wilt sinden
 
Met sine ghenade ende sin lichte.
De zang vervolgt:
 
Het daget inden oosten.
 
Die sonne scijnt over al.
 
Wie heer Jesum wil minnen
 
Hi en slape nu niet so langhe.
 
 
 
Och en laet u nyet verlangen
[pagina 102]
[p. 102]
 
Wel edel ioncfrou soet.
 
Hi wil u boden synden
 
Alst hem dunct wesen goet.
De Stem van God.
 
Mensche ic seg u: hets bi onrechte,
 
Dat ghi niet en doet dat ic u hiet,
 
Want u maria bi mi ontbiet.
755[regelnummer]
Ghi moecht beiden te lanc.
 
Gaet inden cloester, sonder wanc,
 
Ghi vint die doren op ende wide ontdaen,
 
Daer ghi wilt, moghedi gaen.
 
U abijt vindi weder
760[regelnummer]
Liggende opten outaer neder.
Maria verdwijnt langs sakristij in de kapel.
De engelen blijven wacht houden in de sakristij.
Van het vizioen bewust geworden
Beatrijs.
765[regelnummer]
Dese stemme comt van gode,
 
Ende es der maghet mariën bode.
 
Dat wetic nu sonder hone.
 
Si comt met lichte soe scone:
 
Nu en willics niet laten,
770[regelnummer]
Ic wille mi inden cloester maken,
 
Ic saelt oec doen in goeder trouwen,
 
Opten troest van onser vrouwen,
 
Ende wille mijn kinder beide gader
 
Bevelen gode onsen vader.
775[regelnummer]
Hi salse wel bewaren.
[pagina 103]
[p. 103]
 
Mijn cleder tiech ic uut al sonder sparen
 
Daer ic mijn ionghere met decke
 
Heymelike, dat icse niet en wecke
 
Ic cusse u beide aen uwen mont.
780[regelnummer]
Mijn suete kinder, blijft ghesont.
 
Op den troest van onser vrouwen
 
Latic u hier in goeder trouwen,
 
Ende hadde mi maria niet verbeden,
 
Ic en hadde u niet begheven
 
Om al tgoet dat es binnen rome!
Als in een droom schreidt zij uit het huis van de weduwe binnen de kloosterpoort.
Beatrijs.
 
Hier benic comen
 
Binnen die mure:
 
God gheve mi goede aventure!
In het klooster en in de sakristij gekomen valt zij op de kniën.
Beatrijs.
 
God here ic bidde u met vlite,
800[regelnummer]
Helpt mi weder in minen abite,
 
Dat ic over .xiiij. iaer
 
Liet ligghen op onser vrouwen outaer.
De engelen hangen haar de nonnen kleeren weer op en verdwijnen langs de kapel.
Beatrijs.
810[regelnummer]
Moeder maria, maghet fijn,
[pagina 104]
[p. 104]
 
Ghebenedijt moetti sijn!
 
Ghi sijt alre doghet bloeme!
 
In uwen reine magedoeme
815[regelnummer]
Droeghedi een kint sonder wee,
 
Dat here sal bliven emmermee;
 
Ghi sijt een uut vercoren werde,
 
U kint maecte hemel ende erde.
 
Dese ghewelt comt u van gode
820[regelnummer]
Ende staet altoes tuwen ghebode.
 
Den here, die es ons broeder
 
Moghedi ghebieden als moeder
 
Ende hi u heten lieve dochter.
 
Hier omme levic vele te sochter.
825[regelnummer]
Wie aen u soect ghenade,
 
Hi vintse, al comt hi spade.
 
U hulpe die es alte groet;
 
Al hebbic vernoy ende noet,
 
Hets bi u ghewandelt soe,
830[regelnummer]
Dat ic nu mach wesen vroe.
Van een oude horlogie zinderen twaalf slagen.
Beatrijs luidt de klok als voorheen.
De rei van nonnen schuift door de sakristij in de kapel.
Beatrijs.
 
Al die comen van dormter ghemene
 
Sine weten hier af, groet no clene?
855[regelnummer]
Blivic alsoe in mijn abijt
 
Sonder lachter ende verwijt?
 
Maria waert ghi so goet mijn vrient
 
Dat ghi voer mij hebt ghedient.
[pagina 105]
[p. 105]
 
Alle die .xiiij. iare
 
Ghelijc oft iet selve ware?
 
Dus benic sonderse bekeert,
860[regelnummer]
Maria sijt gheloefl ende gheeert,
 
Ghi maghet van hemelrike,
 
Die altoes ghetrouwelike
 
Uwen vrient stael in staden,
 
Alsi in node sijn verladen.
[pagina 107]
[p. 107]
Geknield volgt zij het officie in het onzichtbaar koor der kapel.
De zusters zingen:
 
Alma Redemptoris Mater quoe pervia coeli porta manes,
 
Et stella maris, succurre cadenti surgere qui curat populo:
 
Tu quoe genuisti, natura mirante, tuum sanctum
 
Genitorem:
 
Virgo prius ac posterius
 
Gabrielis ab ore sumens illud Ave,
 
Peccatorum miserere.
 
 
 
V. Angelus Domini nuntiavit Mariae.
 
R. Et concepit de Spiritu Sancto.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken