Voorberigt.
Wanneer wij met een vlugtig oog de middelen ter opvoeding of ontwikkeling van den mensch overzien, dan valt ons terstond, en als van zelve, de zangkunde onder het oog, als bijzonder geschikt om het gevoelvermogen te ontkiemen, of te verheffen en te versterken. En voegen wij hierbij den invloed, dien de zang op onze geheele stemming heeft; alsmede, welk aanzienlijk deel van de Godsdienst het zingen uitmaakt; dan is het buiten twijfel, dat de zangkunde een belangrijk deel van het onderwijs van kinderen kan en moet genoemd worden.
In dit denkbeeld staande, verlangde ik zeer naar een gepast gezangboek voor de scholen; dat is, naar een boekje, waarin woorden en muzijk te zamenstemmen, om, onder behoorlijk gebruik, dienstbaar te zijn tot bereiking van het genoemde oogmerk. Hierom ging ik te rade met mijnen vriend h. polman az., Onderwijzer in de Bijbelsche geschiedenis en Zedekunde aan 's Rijks kweekschool voor School-Onderwijzers alhier; wiens bekwaamheid ik, in het vervaardigen van geschikte woorden voor kinderen, in overeenstemming met den aard der muzijk, kende; en deze toonde zich genegen, om aan mijn verlangen te voldoen.
Wij oordeelden, dat driestemmig koraal-gezang, goed gezet, het beste middel was, om het gehoor voor het schoone van den zang te openen, en het gevoel die streeling te geven, waardoor het voor het schoone der zangkunde ontwaakt, en waardoor te gelijk de neiging tot de beoefening derzelve het zekerst opgewekt wordt.
Buitendien dachten wij dit werkje te moeten doen strekken tot een dagelijksch gezangboek voor de Scholen; waarom de woorden zoodanige onderwerpen bevatten, die iederen dag door de kinderen kunnen bezongen worden.
Overtuigd van de gepastheid, en daardoor van degroote waarde dezer Schoolgezangen, dank ik mijnen vriend voor de bezorging; gelijk ik ook aan die heeren mijnen dank betuig, welke mede volvaardig het hunne toebragten, om dit werkje in opzigt tot de muzijk zooveel waarde bij te zetten.
Haarlem
Maart 1838.
p.j. prinsen.