Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

490. Alle goede dingen bestaan in drieën.

Prof. Fockema Andreae deelt, naar aanleiding van dit gezegde in de Mededeelingen van de Maatschappij der Nederl. Ltk. 1897-98, bl. 117 het volgende mede: ‘Het getal drie speelt, het is bekend, in de oude zeden een groote rolGa naar voetnoot1), maar allicht zou de algemeene uitspraak niet zoo absoluut voortleven in den volksmond, als zij niet als rechtsregel van groote beteekenis was geweest. Er zijn 3 dingen (d.i. gewone terechtzittingen), 3 gemeene waarheden, 3 ommegangen. Het echte ding duurt 3 dagen. Eerst driemalig verstek heeft volledig gevolg. Wie zijne macht over eene onroerende zaak uiterlijk wil vertoonen, moet die 3 dagen bezitten, en er 3 gasten ontvangen. Een pand mag eerst aan den pandhouder in eigendom worden toegewezen, als het 3 maal ter lossing geboden is. Is er gepand aan iemands poortrecht, dan moet hij 3 maal om den blauwen steen worden geleid alvorens te worden ontpoorterd. Wie hapert of stamelt bij het doen van den eed, wordt geacht dien niet gedaan te hebben. In gewichtige zaken mag hij echter den eed driemaal beproeven. Bij verkoop moet men somtijds de zaak driemaal bieden, uitroepen (om tot verzet gelegenheid te geven). Vandaar ongetwijfeld nog eens ‘eenmaal, andermaal, ten derden en laatsten maal’. Waar het oproeping ter terechtzitting geldt, wordt hier en daar o.a. in zeezaken aan de drie ten overvloede, om de maat vol te meten, nog een vierde toegevoegd. Ook dit gebruik schijnt nu nog in den volksmond bewaard, maar in den vorm, dien ik niet volkomen kan verklaren, nl. in dezen: ‘driemaal is scheepsrecht, en éen voor den knecht’; vgl. fri. trije is

[pagina 194]
[p. 194]

skippers-rjucht en ien for de feint (d.i. drie is schippersrecht en éen voor den knechtGa naar voetnoot1)). Zie ook Boefje, 146: Hij nam er nog maar eentje voor 't sjegrijn, en 'n slaapmussie, en eentje omdat driemaal scheepsrecht is; Molema, 366 b: 't Darde moal is schippersrecht; Eckart, 85: drêmael is Bûrrecht; Dirksen, II, 20: dremâl is ôstfrese recht; Wander I, 695; Ons Volksleven VIII, 229 en Antw. Idiot. 378: alle goede dingen bestaan in drij; fr. le troisième coup fait feu; hd. aller guten Dinge sind drei; eng. the third time is lucky; third time is catching time.

voetnoot1)
Vgl. Grimm, Rechtsalterth.4, I, 286-287
voetnoot1)
Volgens het Fri. Wdb. III, 316 mocht vroeger, toen ook van uit Holland komende tabak in Friesland belasting werd geheven, ieder schipper voor eigen gebruik drie pond aan boord hebben en één voor den knecht. Deze vier pond was vrij. - Prof. Fockema Andreae schreef aangaande deze zegswijze: ‘Zooals bekend is, was driemaal in vele opzichten recht, waarbij evenwel vaak ex superabundantia een vierde kwam. Daar nu ook op zee driemaal in vele gevallen recht was (o.a. was de schipper verplicht drie maaltijden aan de schiplieden te geven), werd eene onbetamelijkheid onder het schaften gestraft met drie slagen met de gortspaan, wordt driemaal hoera geroepen, en wordt een lijk met een éen-twee-drie, in Gods naam over boord gezet, kan men gedacht hebben, dan moet bij die driemaal, die scheepsrecht zijn, ook een vierde, die men dan in scherts en onnadenkend iets voor den knecht heeft genoemd. Op eene dergelijke wijze kan dit achtervoegsel zijn ontstaan, toen men den eigenlijken zin der zegswijze niet meer begreep’. Ook in het Nederduitsch is eene dergelijke zegswijze bekend, o.a. bij Reuter, 98: dreimal is recht, dat virte Mal en Schinnerknecht (schinderknecht); zie ook Frischbier, II, 2144.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken