maatschappelijk werk. Alsof de betrekkelijke vervulling die dit alles je geven kan, iets meer is dan een armoedig surrogaat voor het wezenlijke, dat je uit zelfzucht en onvermogen om waarachtig lief te hebben, hebt verspeeld. Dit klinkt hard, maar het is de waarheid en je moet haar hooren. Nu houd je je vast, met al den koppigen trots die je hebt kunnen redden uit de schaamten van je nederlagen, aan dat fletse ideaaltje van nuttig zijn en je plicht doen. Ja, flets, want niets is waarachtig schoon als het niet lééft, doorgloeid van Liefde tot iets hoogers.
Je wilt niet komen omdat je bang bent dat ik dien trots zal breken.‘Je bent bang dat ik je zou overrompelen, dat ik je kussen zou zooals tóén, en dat je dan zoudt moeten bezwijken, zooals je tóen bezweken zoudt zijn als ik het gewild had. En ik wéét niet waartoe ik komen zou als je bij me was; misschien zou ik werkelijk mijn belofte verbreken, dat zeg ik vooruit. Maar daarom zou ik mijzelf dan minachten, want ik wil mijn geluk niet veroveren, nemen. Ik wil dat je je gééft, omdat je uit jezelf de Liefde ontdekt, die nog altijd sluimert in je hart. Niet het woord waarop je versjes hebt gemaakt, niet de kinderlijke hartstochten waarmee je hebt gespeeld, niet de zwoele sensaties die lief-doen en charmant-zijn in je opwekken, maar het stille, heilige gevoel van éénzijn in het hoogste. Ik wil dat je al de wrange, bittere herinneringen aan je vroegere illusies en nederlagen van je af gooit en dat je bij me komt met een hart dat weer vrij en open is, dat weer lachend kan verlangen naar geluk en lachend kan geven van zijn eigen gullen rijkdom. Dan zullen we glimlachen om wat we vroeger liefde noemden, omdat we dan eindelijk haar eeuwige wezen hebben gevonden. Ik wil het Wonder, niets minder.