Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mens is de mens een zorg. Opstellen 1971-1981 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mens is de mens een zorg. Opstellen 1971-1981
Afbeelding van De mens is de mens een zorg. Opstellen 1971-1981Toon afbeelding van titelpagina van De mens is de mens een zorg. Opstellen 1971-1981

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mens is de mens een zorg. Opstellen 1971-1981

(1982)–Abram de Swaan–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Opstellen 1971-1981


Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]
Voor Ellen en Meik
[pagina 7]
[p. 7]

Inleiding

‘Kent elkaar’

Deze opstellen zijn geschreven in de jaren zeventig en dat waren in mijn leven de jaren dertig. Ik begon ze als mathematisch politicoloog en ik werd socioloog en psychoanalytisch therapeut.

De voorafgaande periode was er een geweest van roerigheid en ik roerde daarin mee; de wereld was jonger en ik ook. Deze opstellen zijn daarna geschreven, in een tijd dat die vernieuwingsbeweging aan vaart verloor, terwijl juist in die jaren nieuwe opvattingen in bredere kring verbreid raakten en de hervormingen vaste vorm kregen in wetten en organisaties. Maar dat viel niet zo op. Ik raakte in die tijd gevestigd, aan de universiteit, in een eigen, kleine praktijk en in een gezin. Ik werd behoudender, maar wat ik behouden wilde waren vaak de vernieuwingen van weleer, soms tegen nieuwe vernieuwers in.

De grote verbetering leek niet meer zo nabij en ik ging er ook de verslechteringen in zien. Maar belangrijker was voor mij een ander zicht op de aard van de samenleving, die geen mechanisme is dat zich laat besturen en ombouwen volgens plan, ook geen moraliteit waarin goed en kwaad elkaar bestrijden met een vooraf vaststaand verloop, maar iets anders: een samenkoppeling van mensen in gedurige, min of meer geordende verandering. Hoe die samenlevingsverbanden gegroeid zijn en zich ontwikkelen, daarover gaat het in de mensenwetenschap. Die betrekkingen tussen mensen zijn soms uitbuitings- en dwangverhoudingen, of liefdes- en vriendschapsrelaties, ze verlopen in strijd of in samenwerking, meestal echter in een mengeling daarvan. Ook al gaan mensen die betrekkingen met elkaar aan, op elk moment zijn de verhoudingen die alle andere mensen met elkaar verbinden voor ieder afzonderlijk een gegeven waarbinnen hij zijn leven in te richten heeft. Dat heb ik niet bedacht; de ervaring is mij net als ieder ander opgedrongen en het besef is mij bijgebracht door voorgangers en leermeesters.

Die samenleving houdt niet op te werken bij de huid, maar bestaat ook binnen de mensen die erin leven. Mensen zijn knooppunten in

[pagina 8]
[p. 8]

netwerken van verhoudingen met anderen en zij zijn gedurig doende die verhoudingen te verwerken, zich vroegere betrekkingen te herinneren of ze te verdringen, te idealiseren of te dramatiseren; ze verlangen en vrezen nieuwe verhoudingen of fantaseren ze erbij. De feitelijke, actuele verbindingen vormen dus maar een deel van de kegelsnede van een mens met zijn samenleving; om zijn leven te begrijpen moeten de virtuele verhoudingen die hij bij zichzelf gaande houdt erbij bedacht worden: zo is de psychoanalyse een sociologie van de intieme, virtuele relaties. Al is een mens een knooppunt van verhoudingen, hij gaat nooit geheel op in die actuele maatschappelijke verbanden, want hij is gegroeid en leeft voort in vroegere betrekkingen die daarop maar ten dele aansluiten.

Dit zijn algemene formuleringen, geen formules, omdat ze niets te bezweren hebben en niets vastleggen, maar steeds opnieuw moeten worden uitgewerkt voor de sociale figuratie die voorwerp is van onderzoek.

 

Niet alle stukken van de afgelopen tien jaar zijn hier opgenomen. Artikelen over coalitie-theorie, vervolg op mijn dissertatie, pasten niet goed in het geheel. Opstellen over psychotherapie - steeds in sociologisch perspectief - gingen dit bestek te buiten, net als een paar losse krantestukken.

Sommige opstellen zijn rijkelijk voorzien van voetnoten, bij een paar ontbreken ze geheel: daar zat de literatuur maar in de weg en was het beter af te gaan op intuïtie en geheugen. Maar met of zonder verwijzingen zal duidelijk zijn dat deze stukken stammen uit de klassieke sociologische traditie zoals die verder ontwikkeld is door Norbert Elias en beoefend wordt door de nieuwe Amsterdamse school rond Johan Goudsblom, en uit een sterk interpretatief en relationeel gerichte verwerking van de psychoanalyse zoals die in dit land bedreven wordt door een aantal analytici die zich een tijdlang de ‘psychodynamici’ noemden.

 

In Een boterham met tevredenheid uit 1971 gaat het om de nogal verbaasde beschrijving van mensen die fabriekswerk doen dat voor de waarnemer onuitstaanbaar lijkt. Het opstel was het nevenprodukt van een televisiefilm (met Paul van den Bos). Het titelopstel De mens is de mens een zorg, van 1976, bevat weinig waarnemingen en veel

[pagina 9]
[p. 9]

theoretische generalisaties; het was een programmatisch stuk, voor de Vakgroep verzorgingssociologie en voor mij, want ik had mijn draai gevonden en de opgaven die erin gesteld worden, houden mij nog steeds bezig: om een verklaring te vinden voor de opkomst van de verzorgingsstaat op lange termijn en in breed verband, in samenhang met de veranderingen in de omgangsvormen en belevingswijzen van mensen in intieme kring. Dan moet dus ook een enkele biografie te situeren zijn in de ontwikkeling van een samenleving; daar was het om te doen in Over de sociogenese van de psychoanalytische setting (1977): juist de meest oorspronkelijke, de minst voorspelbare denker, Freud, die een nieuwe vorm van sociale interactie uitvond - de relatie tussen de psychoanalyticus en de analysant - ontwikkelde die psychoanalytische setting als vanzelf uit medische omgangsvormen die in zijn tijd gangbaar werden, en onder maatschappelijke omstandigheden waarin hij alleen als vernieuwer kans van slagen had en, uiteraard, nog veel grotere kans op falen.

Uitgaansbeperking en uitgaansangst; over de verschuiving van bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding was een wat verlate oratie (1979), geschreven als een sociologisch divertimento. Terzelfder tijd verschenen twee deeltjes over de Sociologie van de psychotherapie (met anderen): De opkomst van het psychotherapeutisch bedrijf en Het spreekuur als opgave; het ene ging over de ontwikkeling van een beroepskring tussen concurrerende beroepen, het andere over de snijpunten tussen die beroepskring en de levens van de mensen die om hulp komen op het spreekuur van de psychotherapeut. Maar in die oratie ging het over de vraag wat er nu veranderd was in de samenleving waardoor mensen hun moeilijkheden gingen beleven en presenteren als psychische problemen die door een deskundige behandeld moesten worden. De verdwijning van uitgaansbeperkingen voor vrouwen en de verschijning van de agorafobie dienden in dat leerstuk als parabel.

De volgende drie opstellen handelen over het geweld dat mensen elkaar aandoen, door staatsterreur, in groepsfanatisering en over het sociale isolement waarin de overlevenden van het allerergste geweld, de jodenmoord door de nazi's, verkeren. Maar ook die drie stukken zijn een oefening in het vinden van het verband, de wisselwerking tussen partijen, niet ter vergoelijking maar om beter te begrijpen hoe het is gebeurd.

[pagina 10]
[p. 10]

In sociologisch perspectief kan een ziekteproces worden opgevat als lichamelijk en maatschappelijk functieverlies; als een proces van toenemende afhankelijkheid van een afnemend aantal medemensen: als Verzieking en verafhankelijking. Daarover gaat Het medisch regiem, I. In deel II komt ter sprake hoe ernstig zieken - mensen die zieker worden en afhankelijker - met hun verzorgers leven onder een regiem waarbij de medische behandeling tevens dient ter handhaving van de orde en ter beheersing van emotionele en relationele conflicten: Affecthuishouding in het ziekenhuis. Voor deze tweede druk is dit gedeelte ingrijpend gewijzigd. In het derde deel gaat het niet over deze totale vorm van het medisch regiem, maar om een lichte versie die zich over allen, zieken en nog niet zieken, heeft verbreid: Uitbreiding en begrenzing van het medisch toezicht. Die verbreiding is geen resultaat van het expansiestreven van een medische kongsie, maar het onbedoelde gevolg van talloze interventies van artsen in maatschappelijke en persoonlijke tegenstellingen die door zulke medische tussenkomst oplosbaar leken. Al die incidentele bemoeienissen accumuleerden in een machtsuitbreiding van het medisch corps die nu leidt tot twijfel aan de geldigheid van dat medisch gezag op zoveel gebieden van de samenleving.

In die redenering herhaalt zich de grondgedachte van de bundel, dat de samenleving zich vormt uit de strevingen van mensen, afzonderlijk en groepsgewijs, zonder dat de samenleving die zij zo vormen overeenkomt met hun bedoelingen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken