Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle werken (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle werken
Afbeelding van Alle werkenToon afbeelding van titelpagina van Alle werken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.45 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Editeur

J.J. Oversteegen



Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle werken

(1969)–Mattheus Gansneb Tengnagel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

Grove Roffel ofte Quartier des Amsterdamse Mane-schijn

1[regelnummer]
Op myn sinnen aen het wercken,
 
Hier is wat voor u te doen,
 
Wilt u selven eerst wat stercken.
 
En dan oock een ander voên.
5[regelnummer]
Hier is stof om af te praten,
 
Hier is Spijse voor de Pen,
 
Hier is, dat ghy niet kont laten
 
Om te schrijven: soo je ken.
 
Nu wel aen dan rappe sinnen
10[regelnummer]
'k Heb de Neb in Int ghedoopt,Ga naar voetnoot10
 
Komt wilt vaerdigh gaen beginnen
 
Toont hoe dat de Weerelt loopt.
 
Wijst hier al de lossen handel,
 
Alde dartelheyt der Ieucht,
15[regelnummer]
Toont haer domme cromme wandel
 
So perfeckt ghy immer meuch,
 
Wijst hier al haer slimme treken
 
Al haer groove dartelheen,
 
Al haer rappige gebreken,
20[regelnummer]
Van haer buyten gave leên.Ga naar voetnoot20
 
Doch indien ghy komt te raecken
 
Mannen haer verkeerde loop,
 
Die het buyten orden maecken,
 
Schenkt dat toe, als op de koop.
[pagina 108]
[p. 108]
25[regelnummer]
Nu wel an dan Pen en handen
 
Tast het hartste 't eerste aen,
 
Bruyckt daer toe de scharpste tanden,
 
Laet het slegst op't leste staen.
 
 
 
Claes met syn gheblaude wanghen
30[regelnummer]
Acht men voor een groot Monsiuer,
 
Doch hy weet bedeckte ganghen
 
Door sijn Meesters achter deur,
 
Daer weet hy heel stil te praten
 
Met de Munt Godt en de KasGa naar voetnoot33-34
35[regelnummer]
Dat de Schijven door de gatenGa naar voetnoot35
 
Dolen in syn holle tas,
 
Dan is Claes een wacker Heertje,
 
Trots de Vryer met sen baertGa naar voetnoot38
 
Die in't groene Diemer Meertje
40[regelnummer]
Hout het hoeckje van den haert,
 
Wel wie kan het al begrijpen
 
't Is te diep voor plomp verstant,
 
Dat de Oesters nu soo nijpenGa naar voetnoot43
 
Hellip! Heer 't is Water brandt.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Met het Sloepje uyt laverenGa naar voetnoot45
 
Om een soo nae Diemer-brughGa naar voetnoot46
 
Doch door al te veel te smerenGa naar voetnoot47
 
Viel het Meysje op haer rugh,Ga naar voetnoot48
[pagina 109]
[p. 109]
 
't Is gheen wonder, by myn solen
50[regelnummer]
Want de slocker was te graegh,
 
Ia hy vonckt als dove kolenGa naar voetnoot51
 
Met Mooy-niesje uyt den Haegh.
 
'k Sie de Vlag daer ginder swieren,
 
't Is een horen op een stock:Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Gut wat zijn de Steese dierenGa naar voetnoot55
 
Oock te wonder light van rock,Ga naar voetnoot56
 
Maer de drommel 't was te aerdigh
 
Daer sy by malkander staen
 
Met haer haspel-tuygie vaerdighGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Komt de Suster boven gaen,
 
Bloet wat saegse daer PendantenGa naar voetnoot61
 
Hangen aen 't verkeerde oor?Ga naar voetnoot62
 
Brilie niet? besiet de kanten,Ga naar voetnoot63
 
En de Sleutel in't Tresoor.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Hoe gaet Poest al weer aen schrijen?Ga naar voetnoot65
 
Och de kiel die sit nu pal,Ga naar voetnoot66
 
Weetie ander niet te ryen?
 
Wat soo benie dubbelt mal,
 
Wegh, loop huts'len met de Hoeren,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Soeckt wat eerlix dat is best,
 
Laet u van gheen snollen loeren
 
Die zijn slimmer als de Pest.
[pagina 110]
[p. 110]
 
'k Weet een lustigh wacker baesje
 
Mooy van Trony en van Haer.
75[regelnummer]
Die heeft grepen om het haesje
 
Schier te vangen by de vaer,
 
Hy sou Moer op 't Fluytie leren,
 
't Gheen hy wonder aerdigh kan,
 
Want het was de Vaers begeren,
80[regelnummer]
Hey! daer gingh het Fluyten an.
 
Sy kost niet een Vinger stellen,
 
Want het diertje was te bloo;
 
Kom iey moet de gaetjes tellen;
 
Ut, Ree, My, nu dat is soo.
85[regelnummer]
Somma: hy kan 't soo beduyen
 
Dat sy aen het fluyten raeckt;
 
Wonder iss'et dat sijn kruyenGa naar voetnoot87
 
Niet een Kermis popje maeckt.Ga naar voetnoot88
 
Wel: dat is een Maneschijntje!Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
't Is soo lighies als een dagh:
 
Om een wandeltie met Trijntie
 
Gauw: terwijl 't je beuren magh;
 
't Is gesont soo wat te treden
 
Als het kosie is in't Lijf,
95[regelnummer]
Strack te slapen maeckt de leden
 
Al te lodsich loom en stijf.
 
Maer en wilt het soo niet maecken
 
Als de Spring-haes van de Beurs,Ga naar voetnoot98
[pagina 111]
[p. 111]
 
Die door 't lange note kraecken
100[regelnummer]
Vondt de dopjes tot sen BreursGa naar voetnoot99-100
 
Kaeckert moet het Smoel-blat houwenGa naar voetnoot101
 
Of hy krijgt een zuffelet:Ga naar voetnoot102
 
Pen-Broeck weet het aers te BrouwenGa naar voetnoot103
 
Want hy doopt op Iochems vet.
105[regelnummer]
Dat is winningh voor een kluyverGa naar voetnoot105
 
Soo een Struyfje in de pan,
 
Negen Eyren om een stuyver
 
En een snap-soen van de ManGa naar voetnoot107-108
 
Trouwe Teuwis kan het klaren!
110[regelnummer]
Neen: de vrunt die heeft verstant,
 
Wilje weer eens over varen?
 
Steeck het Schuytje vry van lant.
 
Tot Piet Ioosten om een AeltjeGa naar voetnoot113
 
Die is beter als een Snoeck,
115[regelnummer]
Wacht je voor het slimme WaeltjeGa naar voetnoot115
 
't draeght mee Knoopen aen sen Broeck,Ga naar voetnoot116
[pagina 112]
[p. 112]
 
Neen: 't Besaentje wil wel overGa naar voetnoot117
 
Al bleef 't lest onnosel vast,
 
Was het Katz-vel wat te pover
120[regelnummer]
Rock en Ring de droegh de last,Ga naar voetnoot119-120
 
Wel: wie kan het soo nauw gissen?
 
Achthien gulden maer te kort,
 
't Kan de beste wel eens missen
 
Als het aen de Pols-stock schort.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Vaertje moet de pappot koelen;Ga naar voetnoot125
 
Buyten na de Swarte dogh,Ga naar voetnoot126
 
Daer valt wacker wat te voelen,
 
Luytjes kint; wel leef je noch?Ga naar voetnoot128
 
Dat 's een bol en aerdigh sackje,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Dat 's een snobbel siecke truy:Ga naar voetnoot130
 
Kees: waer blyfje met u quacje?Ga naar voetnoot131
 
Kom een reys mee by de luy.
 
Veertien Gulden in een uyrtje
 
Met syn tweetjes soo alleen
135[regelnummer]
Op een Kamer by een vuyrtje?
 
Wat dat seylt al moeytjes heen.
[pagina 113]
[p. 113]
 
Maer het loopt by loo te vinnigh,
 
't Middelrifft geheel ontstelt?Ga naar voetnoot138
 
Nu wert kroes-kop wel uyt sinnighGa naar voetnoot139
140[regelnummer]
Want de Smeer-pot die kost geldt,Ga naar voetnoot140
 
Wat mach 't vuntse dingh bedryven?
 
Had hy gheen meer lucht op klaer?Ga naar voetnoot142
 
Die Wint gelt ghenoech met styven
 
Van Ponjetten voor een a'er,Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
't Is een soet en goelick Meysje,Ga naar voetnoot145
 
Altydt even net en fraey,
 
'k Wed sy doet het menigh reysje
 
Trots de Pruym van Vriesse maey.Ga naar voetnoot148
 
Grietje sit mooy in haer neringh
150[regelnummer]
Daer is nu voor komen kans,Ga naar voetnoot150
 
Die verstaet hem op de veringhGa naar voetnoot151
 
Alsoo wel als slimme Frans,
 
Daer zijn Schijven mee te stropen,
 
Want hy weet je op een prick
155[regelnummer]
Waer de Katers krollen lopen,
 
En daer stelt hij strax een strick,
 
Dan weet hy haer braef te knellenGa naar voetnoot157
 
Want hy heeft de voortocht vry,Ga naar voetnoot158
 
En hy luystse dan de vellenGa naar voetnoot159
160[regelnummer]
Met de plooytjes noch daer by.
 
Seper: 't is schier niet te achten,
 
En al evenwel ist waer,
 
Maer de Gooden hebben krachten
 
Soo quam pofsack oock op haer:Ga naar voetnoot164
[pagina 114]
[p. 114]
165[regelnummer]
Doch haer Man die mach 't wel lyen:Ga naar voetnoot165
 
't Ventje is soo waer te goet
 
Als sy maer eens uyt wil tyen
 
Vraeght se hem niet ofze moet
 
Om een Nachje uyt te blyven!
170[regelnummer]
Wat: dat is hy al gewent,
 
Souw een Man daer oock om kyven
 
Als hy 't wijfs manieren kent?
 
Laet mijn Vrouw je wat pleysierenGa naar voetnoot173
 
Seyt de Sul: ick word al ouwt:
175[regelnummer]
En ick loof dat sy de Nieren
 
Voor de beste huts-pot houwt.Ga naar voetnoot175-176
 
Dan in 't Schuytje of op waghen
 
Na Ian Koeck tot Hinderdam,Ga naar voetnoot178
 
Nuf moet t' huys de sorrig draghenGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
Want zyn lenden syn al lam.
 
By Aeght Duyvels tot Heyn bonen
 
Daer men met een lighte voetGa naar voetnoot182
 
Soeckt om Mesterlijck te tonen
 
Hoe men Meysjes winnen moet,
185[regelnummer]
Daer gebeurde lest wat sonders,
 
'k Lach men selven schier aen't endt,
 
Want het is al vry wat wonders
 
By de maets niet veel bekendt;
 
Een die door syn brave spronghen
190[regelnummer]
't Scheurde goetje soo belasGa naar voetnoot190
 
Dat se by na sijn gedwonghen
 
Hem te volghen waer hy was;
[pagina 115]
[p. 115]
 
Op een tijdt een proper diertje
 
't Gheen daer by gheval soo quamGa naar voetnoot194
195[regelnummer]
Uyt de Stad om een pleysiertje
 
Dese quant zyn geest vernam;
 
Sy kreegh nae de Kneght begeren,
 
Voeght haer voort schier aen zyn sy
 
'k Loof om oock sijn kunst te leren,
200[regelnummer]
Kint: seyt hey: wel soeckje my?
 
Voort maeckt hy met Moer een praetje,Ga naar voetnoot201
 
Gaet met haer wat in de Tuyn,
 
Toont een deuvick tot haer vaetje,Ga naar voetnoot203
 
Want de voght was inde kruyn.Ga naar voetnoot204
205[regelnummer]
Somma: 't Meysje liet haer segghen.
 
Op het druck-huys aen de sloot
 
Sou hy haer eens uyt gaen legghen.
 
Wat'er schorte inde schoot;
 
't Scheen sy mocht het pompen velen.
210[regelnummer]
Doch door 't wroeten en gedril:Ga naar voetnoot210
 
Breken daer twe oude delenGa naar voetnoot211
 
Dat het paer in't water vil,
 
't Was gheen prijckel van versmooren,Ga naar voetnoot213
 
Want sy hadden voort de gront,
215[regelnummer]
Maer sy raeckten tot de ooren
 
Heel bedoven in de stront,
 
Dat was voor de lanst een vetje
 
't Luck dat liep daer niet te hoogh.
 
Wil hy vangen? 't vincke nettjeGa naar voetnoot219
220[regelnummer]
Dient voor al weer mooytjes droogh.
[pagina 116]
[p. 116]
 
Maer wat valter al te stoven
 
In de keucken van de Stadt?
 
'k Souw 't weerentigh niet geloven
 
Soo ick dàer gheen schrift of hadt
225[regelnummer]
Op de Bruyloft van Cryn IoostenGa naar voetnoot225
 
In het voor Iaer eerst ghetrouwt,
 
Viel soo weynigh niet te troosten
 
Want het schorte aen de bouwt,Ga naar voetnoot228
 
Als het Nachje zyn gordynen
230[regelnummer]
Vonde voor de Uchtent stont,Ga naar voetnoot230
 
Voecht hem ellick by de zyne,
 
Arent juyst syn Duyfje vondt.
 
Noch een dronckje voor het scheyen
 
Daer mêé vrienties vaert dan wel,
235[regelnummer]
Hy sou 't Meysje t'huys gaen leyen
 
En verdwaelde inde HelGa naar voetnoot236
 
Hoor: Wat schiede onderweghen?
 
Door het mallen ende praet.
 
Heeft de Rover lucht gekregen
240[regelnummer]
Om te drillen op de straet,
 
't Meysje liet haer voort belesen,
 
Want het schorte inde kluys:Ga naar voetnoot242
 
Geen bequamer plaets te pesenGa naar voetnoot243
 
Als op Hans de lappers huys,Ga naar voetnoot244
245[regelnummer]
Dat staet soo wat laegh gedoken
 
Stil, en met de Luyf bedeckt,
 
Niet een woortie meer ghesproken
 
Mits hy voort syn Ponjaert treckt,
[pagina 117]
[p. 117]
 
Hans die loerde in het Kasje
250[regelnummer]
Deckt syn licht soo veel hy mach,
 
Houwt hem stil, tot dat het gasje
 
Op de Hen te picken lach.
 
Gheen meer wonder van myn leven:
 
In het Pot-huys was een scheur,
255[regelnummer]
Op het beste van haer wevenGa naar voetnoot255
 
Steeckt daer Hans een Pen-els deur,
 
Die raeckt moer juyst in de billen,
 
Daer mee schreeuwt sy byster styf,
 
Soo dat hy: door 't haestig drillen
260[regelnummer]
Wipt ghelyck een Kraey van 't lijf,
 
Plof van boven heel beneden
 
Van de buyck tot op de Aert,
 
'k Seg het is schier tegen reeden
 
Dat het dier gheen Monster baerdt:
265[regelnummer]
Hans begon sijn Leer te kloppen
 
Of hy seggen wouw: men vrient
 
Soeck je weer een leck te stoppen
 
Myt myn Pot-huys: soo je 't mient.
 
Arent die ginck soetjes stryckenGa naar voetnoot269
270[regelnummer]
't Slechte Duyfje was belaen,Ga naar voetnoot270
 
Soeckt hy 't vaetje weer te eycken
 
'k Wed hy laet dat Kasje staen.
 
Liever 't hele Lijf begoten
 
Schoon het water byster stinckt,
275[regelnummer]
Als soo uyt de Sael gestotenGa naar voetnoot275
 
Dat de Ruyter daer af hinckt.
[pagina 118]
[p. 118]
 
Dat sou Thomas mee wel weten
 
Want hy wasser niet ver af,
 
Doe hy 't Hoentje socht te spetenGa naar voetnoot279
280[regelnummer]
Daer een ander 't doop toe gaf,
 
By de dove Orgel-pijpenGa naar voetnoot281
 
Klampten hy de prijs aenboort,Ga naar voetnoot282
 
Maer doe 't recht begon te nijpen
 
Wiert hy in syn dienst ghestoort,
285[regelnummer]
Arme Duyvel! want mocht Hansje
 
Met het vuyl en vunstigh natGa naar voetnoot286
 
Gaen bestorten 't Maegde kransje
 
Daer het goe verkoelingh hadt?
 
Wat ick sou gheen vreucht verstoren,
290[regelnummer]
'k Liet de grage bloets betien,
 
Wou ick nae de veel niet horenGa naar voetnoot291
 
'k Sou altyt het dansen sien?
 
't Lyckt schier of de gragie bloetjesGa naar voetnoot293
 
Hier alleen zyn op ghepunt
295[regelnummer]
Ia de soolen van haer voetjes
 
Branden loof ick nae de vunt.Ga naar voetnoot296
 
Acht van dese Jonge Gecken
 
Die besloten met malkaer
 
Om door 't hele lant te trecken
300[regelnummer]
Enversoecken 't vreemde haer,
 
Yeder gaet zyn Beurs stofferen
 
Op het ryckste dat hy mach,
 
Overal aen't domynerenGa naar voetnoot303
 
't Wiert syn leven schier gheen dach,
[pagina 119]
[p. 119]
305[regelnummer]
't goetje soght niet als te krollen
 
Waer men quam in Dorp of Stadt,
 
Beyde alderslimste snollen
 
Seven dickwiels op een gat,
 
'tScheen het kon niet qualick lopen
310[regelnummer]
Want het schorte aen gheen gelt,
 
Twee de moesten 't al bekopen,Ga naar voetnoot311
 
't Wiert er byster slecht ghestelt.
 
Want de Pis begon testyven,
 
'tDeuvickgat dat was verstopt
315[regelnummer]
Wat souw 't volckje gaen bedryven
 
'tWas geweldigh slim gefopt,Ga naar voetnoot316
 
d'Hant in't haer: het was ochlacy!
 
Na de Meester om wat raet,
 
Die beschickt haer een purgacy
320[regelnummer]
Maer wat souw't? het was te laet,
 
't Poppegoet begon te swellenGa naar voetnoot321
 
Als een Arrem schier soo dick,
 
Somma: 't was niet aers te stellen
 
Of daer bleef van elck een stick,Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Dat was doen een geestigh leven,
 
Met het stompje most men voort
 
't Best was inde loop ghebleven,
 
Dan het is wel meer gehoort.
 
't zyn alveeltydt goe Soldaten
330[regelnummer]
Die het meeste syn gheraeckt,
 
Maer de Poock by gort te latenGa naar voetnoot331
 
Dat is wat te slecht gemaeckt.
[pagina 120]
[p. 120]
 
Die met gladde radde oogen
 
Alle dinghen wel doorsiet
335[regelnummer]
Vint hem dickwijls heel bedrogen
 
In de keur van wat of niet,
 
Gut hoe snorren hier die vinckenGa naar voetnoot337
 
Dit's wat meerder als gemeen,Ga naar voetnoot338
 
Briescht den henghst alleen om drinckenGa naar voetnoot339
340[regelnummer]
Door de drooghte? 'k denck wel neen!
 
'k Wed syn Vaer sal wacker kyven,
 
Soon: ghy maeckt het wat te grof.
 
Seven Nachjes uyt te blyven
 
Dat mach van gheen snapper of;Ga naar voetnoot344
345[regelnummer]
Buytens huys ghelyck een Graefje,Ga naar voetnoot345
 
Altijdt weeraen 't grootste woort,
 
't Lyckt schier of de Beurs van BaesjeGa naar voetnoot347
 
Hem wel halif toe behoort,
 
Wel hoe sou hy 't anders klaren?
350[regelnummer]
Want zyn Renten die zyn uyt,
 
Laet hem nae Brasiel toe varen
 
Daer verteertmen met een DuytGa naar voetnoot352
[pagina 121]
[p. 121]
 
Siet hoe komt de Vent daer swieren
 
Met de Kappert op sen sy?
355[regelnummer]
Sel hy 't weer nae buyten stieren?Ga naar voetnoot355
 
Soo is Lysje flep-kouws bly;Ga naar voetnoot356
 
Nu raeckt hy het hoeckje boven,Ga naar voetnoot357
 
Mons Antony: 't is u vrientGa naar voetnoot358
 
Is u bouwtie schier gekloven?
360[regelnummer]
Licht hy u een hachje leent.Ga naar voetnoot360
 
't Is te mal om of te praten;
 
Wel: hoe sit de Geck soo droogh?
 
Lammert moet het singen laten
 
Want het vooysje is te hoogh.Ga naar voetnoot363-364
365[regelnummer]
Dit zyn al maer malle grillen,
 
Stille Fop weet beter raet:
 
Om het minste gelt te spillen
 
Hy het dus beschicken gaet:
 
Binnens huys een goelyck diertje
370[regelnummer]
Soo wiet Besje nietwers van,Ga naar voetnoot370
 
Slaet zyn pols: soo roep hy Kniertie
 
Die sijn hette blussen kan,
 
Om een Kermis magh hy 't tuyghen,Ga naar voetnoot373
 
t Is een Rockje of een Ringh,
375[regelnummer]
't Meysje wil ghewilligh buyghen,
 
Want sy acht dat niet een dingh:
[pagina 122]
[p. 122]
 
Niemant kan hier yets van weten
 
Daer om isse even vroom:
 
Blyft het pelsje sonder netenGa naar voetnoot379
380[regelnummer]
Soo is't staeg voorwint en stroom?
 
Komt de pan eens aen te setten:Ga naar voetnoot381
 
Daer voor is de botter goet.Ga naar voetnoot382
 
Strax weer op het trouwe lettenGa naar voetnoot383
 
Met een slechte groene bloet;Ga naar voetnoot384
385[regelnummer]
Want dat achtmen nu maer leurtjes;Ga naar voetnoot385
 
't Is noch over dubbelt puyck;
 
Brave klock-spys voor de SchreurtiesGa naar voetnoot387
 
Soo een wel beproefde Fuyck.Ga naar voetnoot388
 
Dat 's een slimme gauwe vryer;Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
Dat 's een spaer-pot van het gelt.Ga naar voetnoot390
 
't Poppe-goet is by de SnyerGa naar voetnoot391
 
Maer alleen termin bestelt.Ga naar voetnoot392
 
Ouwe kennis komt wat praten
 
Hier: het schort hem aen de Broeck,Ga naar voetnoot394
395[regelnummer]
Soeckt hy wat te perlegaten,Ga naar voetnoot395
 
Voor het Kint een fijne koeck.
 
Harmen die wort weer ontboden.
 
Aljebest en neemt de maet,
 
Gal jey 't baersje op de soden,Ga naar voetnoot399
400[regelnummer]
Vrunt neyt vast de binne naedt.Ga naar voetnoot400
[pagina 123]
[p. 123]
 
Heer: wat ben je oock een prater?Ga naar voetnoot401
 
Nimmer staet u mondt schier stil.
 
Nu moet Ott de wyn-verlaterGa naar voetnoot403
 
Met het stop-mes op den tril,Ga naar voetnoot404
405[regelnummer]
Daer is licht weer wat te vegen:Ga naar voetnoot405
 
Ia: De kelder die staet an;Ga naar voetnoot406
 
Kruycke vullen vaten leghen
 
Dat 's een Vryer als een Man.
 
Stil: ick moet hier wat staen loeren;
410[regelnummer]
Soo de Mantel om de Neus:
 
'k Hoor daer gunder 't becken roerenGa naar voetnoot411
 
Snap nu uyt, dat is de leus.Ga naar voetnoot412
 
Dat gaet regel-recht nae Aeltie
 
Wis heeft nu de Man de waght,
415[regelnummer]
Daer hout dan het AmmeraeltjeGa naar voetnoot415
 
't Loofje selschap van de Nacht,Ga naar voetnoot416
 
Nen: dat benne brave bonen!Ga naar voetnoot417
 
't Baentje is daer moeytjes klaer;
 
Kan je soo het voorschrift tonenGa naar voetnoot419
420[regelnummer]
Op het sponsje van een haer?Ga naar voetnoot420
[pagina 124]
[p. 124]
 
t Bedt dat heeft nu wat te lyen
 
Want het Vosje is heel heet,
 
Wil het Schoots-vel wacker vlyenGa naar voetnoot423
 
'k Wed hy licht een ancker smeedt.
425[regelnummer]
't Is by gouwt een groote zegen
 
Nimmer is haer yser kouwt,
 
Is de Man van huys getegen
 
Buermans moocker klinckt de bouwt,
 
Wie souw 't in de blaes-balg soecken?Ga naar voetnoot429
430[regelnummer]
Of op't hoeckje van de schop,Ga naar voetnoot430
 
Schut hy duske Kermis koeckenGa naar voetnoot431
 
Uyt de voor-broeck vande Pop.
 
Maer wie kan't van buyten kycken?
 
't Wyfje is modest en stil,
435[regelnummer]
Maer het is verlore stryckenGa naar voetnoot435
 
Als de Hen doch broeden wil.
 
Doch de Vrou die heeft wat reden
 
't Is een grimmert van een vent.
 
Nimmer is hy wel te vreden
440[regelnummer]
Altijt gnort de styve drent;
 
't Wijfje kan geen vurtie stokenGa naar voetnoot441
 
Of daer is altijt een dat,Ga naar voetnoot442
 
't Is dit turfje dient gebroken,
 
Soo: dan spaer je altoos wat,
[pagina 125]
[p. 125]
445[regelnummer]
Schort de Pot een weynich lager,Ga naar voetnoot445
 
Daermee raeckt het kosje gaer:
 
't Is een rechte sorrig drager;Ga naar voetnoot447
 
Dan het meeste voor een aer.
 
Wel: wie sie ick ginder streven?
450[regelnummer]
Gut de straet die is te naeu!
 
Al gesien: 't Is droncke steven,
 
Nu zijn alle Katten graeu.
 
Hoor: hoe gaet hem nu de snater?
 
Dat is weeraen van de kouws,Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
't Is een slimme maertse kater,
 
Viermael in het jaer gortwouws;
 
Maer wanneer dat hy de billen
 
Heeft soo wacker ront gelaen,
 
Wil de slocker altijdt drillen
460[regelnummer]
Wou de Deuvick maer slechts staen,
 
Dan sijn Stijntjen is te keurigh,
 
Want hy stinckt soo van tabacq,
 
al was 't rockje noch soo scheurighGa naar voetnoot463
 
't Maeckt de beenties niet eens swack,
465[regelnummer]
't Staet je als een Hengst te stampenGa naar voetnoot465
 
Met het Zever op de kin,
 
Styntje: seyt hy: 'k moet eens klampen
 
Want myn mosje heeft nu sin,Ga naar voetnoot468
 
Maer 't is al verloren praten,
470[regelnummer]
Stijntje sluyt de spaerpot toe,
 
Steve wil de lelle gatenGa naar voetnoot471
 
Doch de stempel wort te moe,
[pagina 126]
[p. 126]
 
Wel de drommel mocht het velen,
 
Altijt met een droncken aers:
475[regelnummer]
Liever stil een slockje stelen,
 
Bot gepunt en galt gheen baers.Ga naar voetnoot476
 
't Vrouwtie heeft genoech te stellen;
 
'k Loof se lyt gewis gebreck,
 
Altyt met de slappe vellen?
480[regelnummer]
Wat ick sprongh eens over 't heck.
 
Soo verbrangst een Wijf te foppen
 
En ontdragen haer het goet!Ga naar voetnoot482
 
Sonder 't gaetwerck eens te stoppen?
 
'k Segh het diertje is te soet.
485[regelnummer]
Neen: ick souw hem ander kruyen,
 
Doen soo mee als Jaspers vrouw,
 
Laten met de klock of luyenGa naar voetnoot487
 
Dat hem niemant borgen souw?
 
't Is te slim het wijfs juwelen
490[regelnummer]
Als sy nieuwers op en gist,Ga naar voetnoot490
 
Soo bedeckt en stil te stelen
 
En die daetlijck dan verpist:Ga naar voetnoot492
 
Sou een Vrou dit steets verdragen?
 
Myn dunckt seper vast van neen:
495[regelnummer]
'k Weet hier noch wat houwt te sagenGa naar voetnoot495
 
Styntie stuert hem daer vry heen.Ga naar voetnoot496
 
'k Wed je hebt dan beter leven,
 
Lieve moer: ey! laet je raen
 
Heb je dan wat of te weven,Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Het getou sal beter gaen?
[pagina 127]
[p. 127]
 
Al genoech het hooft gebroken,
 
'k Heb met andre niet te doen:
 
Wel: wie komt daer soo gedoocken?
 
Bloet! die veugel lijckt al groen.Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Gut: hoe stapt de arme stryer?Ga naar voetnoot505
 
Hoor: hy hyght schier nae syn aem,
 
Dat lijckt al een grage vryer,
 
Want hy dost hem heel bequaem.
 
Hoo! wie drommel mach het wesen?
510[regelnummer]
Ia: ick heb hem in't versier:Ga naar voetnoot510
 
'k Wed syn aers de brant van vresen!Ga naar voetnoot511
 
Lieve lanst wat soeckje hier?
 
Dit is doch voor u gheen hachjeGa naar voetnoot513
 
't Meysje kyckt al na wat groots,
515[regelnummer]
Dwaelje hier soo meenigh nachje?
 
En de Burrigh-wal is doots.
 
Klaertie wilt u eens erbarmen
 
Soete Meysje kom doch veur,
 
Siet de slocker staet te karmen
520[regelnummer]
Met het oor schier aen de deur,
 
Gut hoe swiert hy met zyn ogen
 
Dan om hoogh, en dan om laegh!
 
En niet een reys noch te mogen?
 
By men solen 't is een plaegh.
525[regelnummer]
Lanst jey dwaelt byloo te byster,
 
Seper 'k bidje gaet maer heen,
 
Want je vrydt doch niet een Vryster
 
Of het valt een blaeuwe scheen,Ga naar voetnoot528
[pagina 128]
[p. 128]
 
Ben je kleyn en teer van schinckel
530[regelnummer]
Wordje daerom soo gehaet?
 
'k Sie je dickwiels in je winckel
 
Als een Adel in zyn staet,
 
Als een Pauw soo kanje treden,
 
Mannen houd u aen een sy!Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
Siet wat set het Geckje schreden?
 
Lieve laet de Knecht voorby.Ga naar voetnoot536
 
'k Seg je lyckt by gort een Ioncker
 
In het brave Krygsmans kleet,
 
Gheen soo op gheblasen proncker
540[regelnummer]
Ick in't hele vaendel weet,
 
En sou jey gheen nieyt belesen?
 
Wat! dat vouwt heel uyt de kreuck:Ga naar voetnoot542
 
Of sout door de study wesen?
 
Want het lyckt ghy hebt een beuck.Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
Doch ick kander die u lycken
 
Even van het selfde stof,
 
Die nae grote Iuffers kycken,
 
En altydt is 't klosjen of.Ga naar voetnoot548
 
Heer: de Knecht is soo parmantigh!
550[regelnummer]
Ia een Cicero in praet:
 
En het hele Lyf is kantighGa naar voetnoot551
 
Als hy eens uyt vryen gaet,
 
Doch hy wil by nacht niet lopen
 
Neen: hy soeckt het al by daegh,
555[regelnummer]
Light sel hy het lutsje knopenGa naar voetnoot555
 
Want het diertie wort al graegh,
[pagina 129]
[p. 129]
 
Als sy hem van veer siet treden
 
Springht haer hart schier uyt haer Lyf.
 
Want hy is door al zyn leden
560[regelnummer]
Haer vermaeck en tyt verdryf.
 
Gut sy weet hem soo te stroocken,
 
En hy ratelt met de beck,
 
Maer wanneer hy heeft ghesproken
 
Seyt se: wel! wat seyt de Geck?
565[regelnummer]
Dat zyn lieffelycke woorties,
 
Dat zyn tekens van de min,
 
Dat zyn rechte harte koorties
 
Want sy boejen ziel en sin
 
't Ventie sachmen wacker streven,
570[regelnummer]
Altyt weer an na de raep.Ga naar voetnoot570
 
Waer een kunstenaer na't leven
 
Socht te treffen 't Ionge schaep:
 
Hele dagen ginck hy wachten,
 
't Staen dat was hem gants gheen kruys;
575[regelnummer]
't Soet dat kon het suer versachten,
 
's Avonts broght hy't hartje t'huys.
 
Maer wat heeft een Knecht te lyen
 
Die het wel van harten mient?
 
Hy moet als een lans-knecht stryen
580[regelnummer]
Eer dat hy zijn schat verdient;
 
Daer weet desen af te spreken
 
Want hy leé nu lest gewelt,
 
't Sou een Mensch de sinnen breken
 
Schoon sy waren wel gestelt,
585[regelnummer]
Soete slocker quam wat kijcken
 
Daer die schilder besich was,
 
En het Meysje sat te prijcken
 
Of sy een Commedy las,
[pagina 130]
[p. 130]
 
Daer begon hy heel te vryen
590[regelnummer]
Wat voor liefde dat hy droech,
 
Doch sy moch die praet niet lyen
 
Dies sy hem haest van haer sloech,
 
Iuyst quam daer een ander streven,
 
't Leeck een Schipper of syn maet,
595[regelnummer]
Die heeft goet hart wech gedreven
 
Van de Kamer tot op straet;
 
d'Ogen waren schier aen greyen,
 
Want het was een grote spijt
 
't Meysje niet nae huys te leyen
600[regelnummer]
Daer men 't lijf had op gevlijt.Ga naar voetnoot600
 
Wel de Droes moght dat verdragen
 
Van een slechte lompe Boer,
 
'k Had by gort daer om geslagen
 
Dat hy voor sint velten voerGa naar voetnoot604
605[regelnummer]
Dan wat souw 't onnosel ventie
 
't Is een mantje sonder hart
 
Die van 't Meysje voor een drentie
 
En als sot gehouden wart.
 
Broeck wat zijn de jonge baesjes
610[regelnummer]
Inde liefde oock versot?
 
't Schynt sy reutlent als de blaesjes
 
Van een vastens rommel-pot,
 
'k Gingh wel eer eens mee uyt vryenGa naar voetnoot613
 
Maer in't minste niet soo broets,
615[regelnummer]
'k Wist my nae de ploey te vleyenGa naar voetnoot615
 
En ick boot het vel wat goets.Ga naar voetnoot616
 
Daer mee kost ick haer bekoren,
 
Daer me was het lopen uyt.
 
Als sy nae de veel niet horen
620[regelnummer]
Soo is al het spel verbruyt
[pagina 131]
[p. 131]
 
Let maer eens op stijve Ioris
 
Die doet moeyten om de Meyt.
 
Want hy in de stoep van Floris
 
Dickwiel hele nachten leyt,
625[regelnummer]
Offer somtijs reghen vlagen
 
Vallen dat het water stort,
 
Dat en kan hem niet verjagen,
 
Noch gheen kouw sijn hette schort,Ga naar voetnoot628
 
Als de witte vlocke swieren
630[regelnummer]
Datter niemant uyt en siet,
 
Soo gaet Ioris tiere lieren
 
Door de liefde 't klapperliet,Ga naar voetnoot632
 
Hey! daer drilt hy op de tanden
 
Met de mantel voor de mondt,
635[regelnummer]
Blaest van weelde in zijn handen
 
Of hy op de Schilt-wacht stont,
 
'K Hoorde lest eens hoe hy queelde
 
Want hy is het heel gewent,
 
't Gaet soo goet schier of hy speelde
640[regelnummer]
Op het Noortse Instrument,Ga naar voetnoot640
 
'tMeysje staet in huys te lachen
 
Met haer Suster aen haer sy,
 
Hoor: hoe kan de slocker prachen
 
't Is een leer-beek van ghevry.Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Jaren langh: by gut: te lopen
 
En de Vryster niet te sien,
 
Sou men soo het vel verkopen
 
Dat most wonder baer geschien?
[pagina 132]
[p. 132]
 
Vraeghtmen dan hoe ist gelegen
650[regelnummer]
Ioris hebje 't Ia woort schier?
 
'k Had het gistren haest gekregen
 
Seyt hy soo na lagh het vier.Ga naar voetnoot652
 
En de Meyt heeft van haer leven
 
Hem niet eens te spraeck gestaen,
655[regelnummer]
Souse soo het Ia woort geven
 
Dat sou seper drolligh gaen
 
Mocht hy maer soo ver eens komen
 
Dat sy gaepte dat hy 't sagh,
 
Ioris die sou dan wel droomen
660[regelnummer]
Dat hy by het diertie lach.
 
Dan wat sou den bloet bedryven?
 
Soeckt hy mee al nae een gat?
 
't middel-punt en wil niet styvenGa naar voetnoot663
 
Want het sobbert steets in 't nat.
665[regelnummer]
'k Weet bykans geen meer te seggen:
 
Wel: waer duycker of ick ben?
 
Wie mach daar in't venster leggen?
 
Dat lijckt al een broetse Hen;
 
Al gesien: by gut ick kander!
670[regelnummer]
Dit is op de Keysers gracht.
 
Of den groten Alexander
 
Noch van Iuffer wert verwacht?
 
Seper 'k heb dat wel getroffen
 
Want de kaers de staet en brandt,Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
Wel wat segje van de moffen
 
Met haer bot en dom verstant?
 
't Moet het dingh geweldigh jeucken
 
Dat se soo een klouwert toeft,Ga naar voetnoot678
 
Wil hy nu gheen stockvis beucken
680[regelnummer]
'k segh hy dan gheen moocker hoeft,
[pagina 133]
[p. 133]
 
Van syn leven niet bequamer,
 
D'ouwe klouwer is te bedt,Ga naar voetnoot682
 
Met haer tweeties op de Kamer
 
Soo raeckt wis de vinck in 't net,Ga naar voetnoot684
685[regelnummer]
Neen de knoet die kan het passenGa naar voetnoot685
 
't Hanght allenich aen het endt,Ga naar voetnoot686
 
Weet hy soo een gier te lassenGa naar voetnoot687
 
Soo is sy de steeck ghewent?
 
Gut hoe stil weet hy te sluypen
690[regelnummer]
Of hy nieuwers af en weet?
 
Ioncker hier valt wat te kuypen,
 
Is u dryfhouwt maer gereet?
 
Snap maer in en hout u laechjes,
 
Hier is niemant die u steurdt,
695[regelnummer]
Och men Juffer is heel graechjesGa naar voetnoot695
 
Want haer kousje wacht een beurdtGa naar voetnoot696
 
Wel men kan 't niet beter maecken
 
Als de kamer-meyt te vrient,
 
Die beschickt dan alle saecken
700[regelnummer]
Mits sy spelle gelt verdient,Ga naar voetnoot700
 
Maer wat beurt'er by de Rycke?
 
't Goetje brant van over daet,
 
Soo men eens terdeegh will kijcken
 
't Swickt so waer schier daer het gaet,Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
Op het Schou-borgh wast voor desen
 
Voor de grage baesjes mooy,
 
't Was daer goet en veyl te wesen
 
Sprong de broeck eens uyt de ploy,
[pagina 134]
[p. 134]
 
Had men lust om wat te stoejen
710[regelnummer]
Met een snap de vensters toe,Ga naar voetnoot710
 
't Hoen dat kost daer Kieckens broejen
 
En de Haen en wist naeuw hoe,
 
't Was soo waer een goelick baentje,
 
't Was een eerlick hoenderhock,
715[regelnummer]
Want men stack daer menig kraentje
 
In het swick-gat van de rock,Ga naar voetnoot716
 
Maer het is nu al te open
 
Daer kan niet een ding gheschien,
 
'k Wed daer sou aers menig lopen
720[regelnummer]
Die mer nu niet komt te sien,
 
't Is te schaedlyck voor de ouweGa naar voetnoot721
 
Menigh huysje is'er leegh,
 
Want daer valt nu niet te touweGa naar voetnoot723
 
Daerom gaet het oock gheen deegh.
725[regelnummer]
Was het soo als van te voren.
 
Seper 't was u veel proffijt.
 
't Ionghe goet dat soeckt het borenGa naar voetnoot727
 
Eer het avegaert verslyt.Ga naar voetnoot728
 
Iorden heeft nu uyt ghelopenGa naar voetnoot729
730[regelnummer]
Want het heylijck dat is klaer,
 
Moertie gaet vast stoffen kopen
 
Op de reekningh van de Snaer.Ga naar voetnoot732
[pagina 135]
[p. 135]
 
'k Hoor hy krijght drie nieuwe packen
 
en twe mantels dubbelt net,
735[regelnummer]
Maer de Bruyt moet schyve kackenGa naar voetnoot735
 
't Wort nu maer in 't schrift geset.
 
Hoe sel 't ventie gaen brageren?Ga naar voetnoot737
 
Beurs en Dam sta dan vry vast,
 
Raeckt hy in dees brave kleren
740[regelnummer]
Soo lyt Vaerties winckel last,
 
Niemant heeft een woort te spreecken
 
Hy leyt alle rechten uyt,
 
Dan wat sou hem oock ontbreeckenGa naar voetnoot743
 
Daer de vaer 't hem staeg beduyt,Ga naar voetnoot744
745[regelnummer]
Isser gelt met praet te winnen?
 
Soo wort hy wel haestig rijk,
 
Want hy sal geen pleyt beginnen
 
Eer het dient heeft hy gelijck.
 
Ick wil andre niet bestraffen,
750[regelnummer]
Doch het is wel meer geschiet.
 
Honden die het meeste blaffen
 
Dat en sijn de byters niet,
 
Best dat ick mijn rust gae houwen
 
En mijn eygen saecken doe,
755[regelnummer]
Iorden mach sijn Iuffer trouwen
 
Want sy komt hem nu doch toe,
 
'K laet een yder in sijn wesen,
 
Daer mee is mijn praet gedaen.
 
Wilje noch wat sonders lesen
760[regelnummer]
Soo most jey tot Ian-ooms gaen?
 
Die door kruypt schier alle gaten,
 
Inde Stadt schiet niet een fort
 
Of hy weet'er van te praten
 
Wat er aen de toestel schort,Ga naar voetnoot764
[pagina 136]
[p. 136]
765[regelnummer]
'K mach myn hooft daer niet mee quellen
 
Dit is soo maer voor de koolGa naar voetnoot766
 
Want men hoort het daegs vertellen
 
In het groote klappers school,Ga naar voetnoot768
 
Dat men eens ging registreren
770[regelnummer]
Wat de radde tong daer smeedt
 
Spieren, senuws aadren, smerenGa naar voetnoot771
 
't Wort van stuck tot beet ontleet,
 
Dingen! ja het is te wonder
 
Watmen daer gedurigh hoort,
775[regelnummer]
Dan een stort vlaegh, dan een donder
 
't Komt een daer schier al aenboort,
 
't Sou een Corpus Iuris lycken
 
Was de hellift in geschrift,Ga naar voetnoot778
 
Daer gebeurt niet by de rijke
780[regelnummer]
Of het wordt daer al gesift,
 
Niet en blijft'er van verholen
 
Wat'er in de Stadt geschiet,
 
Inde alder hoogste scholen
 
Hoort men sulcke lesse niet.
785[regelnummer]
Nu mijn tijt die is verlopen
 
Almen best by 't wijf te bedt,
 
'k Moet haer ook een kermis kopenGa naar voetnoot787
 
Want de kramen sijn geset,
 
'K wens u samen wel te varen,
790[regelnummer]
Houwt mijn praetjes maer voor jock
 
Is de veel wat doof van snarenGa naar voetnoot791
 
Harst de haren vande stock.
[pagina 137]
[p. 137]
 
't Is een bouwt in 't wilt geschotenGa naar voetnoot793
 
Raeck ick wat: het is by gis,
795[regelnummer]
Nu mijn spillen op geslotenGa naar voetnoot795
 
Tot daer weer wat sonders is.
 
 
 
Roffel al voort.
voetnoot10
Neb: pen (eig. snavel) een vingerwijzing ongetwijfeld naar (Gansneb) Tengnagel, die verondersteld moest worden, de auteur te zijn).
voetnoot20
haer buyten gave leên: hun lichaam dat er van buiten gaaf uitziet.
voetnoot33-34
Daer weet hy heel stil te praten / Met de Munt Godt en de Kas: Daar haalt hij in stilte het geld uit de kas.
voetnoot35
Schijven: geldstukken.
voetnoot38
de Vryer met sen baert: weer een onbekende, waarvan uit de tekst slechts blijkt dat hij regelmatig zit in ‘'t groene Diemer Meertje’ (waarschijnlijk een café waarvan hij eigenaar is), en dat hij door zijn vrouw bedrogen wordt, als zij boodschappen gaat doen in Diemerbrug. De Diemermeer was overigens al sedert het jaar 1629 gedempt, en werd steeds meer een wandelplaats voor de Amsterdamse bevolking.
voetnoot43
de Oesters nijpen: wordt gezegd van een vrouw die hitsig is.
voetnoot44
Water brandt: brand waar water bij moet komen.
voetnoot45
(de vrouw) gaat met de roeiboot naar Diemerbrug om boodschappen te doen; van de Diemermeer naar Diemerbrug liep een brede sloot.
voetnoot46
soo: een zootje vis.
voetnoot47
smeren: drinken.
voetnoot48
het meisje laat zich verleiden.
voetnoot51
als dove kolen: als uitgedoofde kolen (dus niet erg).
voetnoot54
een horen op een stock: ws. toespeling op iets onbekends, mogelijk een herberg (waar vaak een vlag uithing). In ieder geval mag men een toespeling op ‘hoorntjes opzetten’ in deze zin lezen.
voetnoot55
Steese: uit de stad.
voetnoot56
light van rock: wellustig, gemakkelijk te krijgen.
voetnoot59
haspeltuygie (de ie-uitgang voor -je is in deze tekst gewoon): gereedschap voor het spinnen. Het is niet duidelijk of de zuster dan wel het meisje haar ‘haspeltuigje’ bij de hand heeft. In het laatste geval is het weer een obscene uitdrukking.
voetnoot61
Bloet: bastaardvloek voor ‘Gods bloed’.
voetnoot62
wat saegse daer Pendanten / Hangen aen 't verkeerde oor?: daar zag ze lieden bij elkaar die niet bijeen hoorden.
voetnoot63
Brilie niet: bril je niet, d.w.z. heb je nog ogen in je hoofd.
kanten: het kantwerk.
voetnoot64
de Sleutel in 't Tresoor: de sleutel in de provisiekast (obscene toespeling).
voetnoot65
Poest: kan betekenen ‘driftig persoon’; of is het h. = poes (meid)? schrijen: lopen, of, minder ws., schreien.
voetnoot66
de kiel die sit nu pal (d.i. vast): de zaak is misgelopen.
voetnoot69
loop huts'len: maak dat je weg komt.
voetnoot87
sijn kruyen: al zijn ingespannen werken.
voetnoot88
een Kermis popje: met de kermis placht de vrijer zijn meisje een pop te geven, bij wijze van liefdesverklaring; hier wordt echter zeker bedoeld: een kind, zoals vaak als in het werk van Tengnagel en zijn tijdgenoten over een kermispop gesproken wordt, en men de gevolgen van een beschreven vrijpartij bedoelt.
voetnoot89
In het volgende moet de lezer er van uitgaan dat Fop aan het woord is, soms door ‘Trijntje’ onderbroken. Het eerste gedeelte is weer vol van onbegrijpelijk geworden toespelingen.
voetnoot98
de Spring-haes: ws. de makelaar De Haas, die ook in St. Nicolaes genoemd wordt (regel 65 en 1054).
voetnoot99-100
Die door 't lange note kraecken / Vondt de dopjes tot sen Breurs: die zo vrolijk geleefd heeft, dat hij zijn geld aan zijn broer verloren heeft. ‘Noten kraken’ = zijn geld verbrassen, of (zie M.v.d. Merwe, Roomse Min-Triomfen, 1651, p 34) copuleren; ‘dopjens’ is een woordspeling waarin de betekenis geldstukken, naast die van ‘notedoppen’ aanwezig is (zie Afgeslagen Bloemsel, p 284, noot 35).
voetnoot101
Kaeckert: kletskous.
voetnoot102
zuffelet: oorvijg (De Haas is blijkbaar alle vrijheid kwijt, als dit tenminste nog over hem gaat).
voetnoot103
Pen-Broeck: ws. Pieter van den Broeck (die makelaar was). Over hem wordt hier geïnsinueerd dat hij van andermans geld leeft, ‘hy doopt op Iochems vet’.
voetnoot105
kluyver: smulpaap of vrouwengek.
voetnoot107-108
Negen Eyren om een stuyver/En een snap-soen (steelse zoen) van de Man: is dit een bestaande uitdrukking? (voor: dat is goedkoop verworven). Komt niet voor bij Tuinman of Stoett.
voetnoot113
om een Aeltje: om te drinken.
voetnoot115
het slimme Waeltje: misschien De Waal (zie Hoofse Clitie, p 587).
voetnoot116
't draeght mee Knoopen aen sen Broeck: die is ook niet van gisteren.
voetnoot117
't Besaentje wil wel over: het schip zeilt goed, oftewel: hij kan het (finantieel) wel redden.
voetnoot119-120
Was het Katz-vel wat te pover etc.: Omdat de portemonnaie niet voldoende gevuld was, moesten jas en kostbaarheden als pand achtergelaten worden; cf. Mane-schyn p 71 regel 667).
voetnoot124
Als het aan de Pols-stock schort: als de kas leeg is.
voetnoot125
de pappot koelen: er voor opdraaien.
voetnoot126
de Swarte dogh: ws. de herberg De Swarte Hont (of De Prins) van admiraal Swartenhondt, in de Nes, in deze jaren gedreven door de weduwe van de admiraal, Elisabeth Bas, door Rembrandt geschilderd. Deze zin kan men lezen als door Fop tegen Trijntje gesproken: laten we nu gaan naar...
voetnoot128
Luytjes kint: Jacob Luyt (waarmee Tengnatel omging, zie p 33 van Inleiding)? Fop begroet Luyt bij het binnenkomen, en maakt daarna een opmerking over een aanwezig meisje. Een andere mogelijkheid is, dat ‘Luytjes kint’ het meisje zelf is. Cf. St. Nicolaes, regel 118.
voetnoot129
bol: poezelig; sackje: meisje, vrouwtje.
voetnoot130
snobbel sieck: kusgraag; truy, eig.: zeug.
voetnoot131
quacje: borrel (door Fop tegen de waard gezegd, evenals de volgende woorden: kom ook eens bij ons).
voetnoot138
't Middelrifft ontstelt: (hij is) helemaal opgewonden, hitsig.
voetnoot139
kroeskop: driftkop.
voetnoot140
de Smeer-pot-: eig. de zalfpot, hier ws. ‘een snol’.
voetnoot142
klaer: Klaartje.
voetnoot144
Ponjetten: manchetten, maar ponjetten stijven = de liefde bedrijven.
voetnoot145
goelick: mooi, knap.
voetnoot148
Pruym: knorrig gezicht?
voetnoot150
komen: koopman.
voetnoot151
veringh: fokstier (hier ongetwijfeld toespeling op een bordeelhoudster).
voetnoot157
haer: hen (de katers, d.i. de ‘krolse’ mannen).
voetnoot158
hy heeft de voortocht vry: zij zijn aan hem overgeleverd, hij heeft vrij spel?
voetnoot159
luystse de vellen: maakt ze hun geld afhandig.
voetnoot164
pofsack: dikzak.
voetnoot165
Man, tekst: kapitaal cursief. Dit gebeurt abusievelijk voortdurend met de M en de W, in deze druk.
voetnoot173
Vrouw je, latere drukken hebben: Vrouwtje.
voetnoot175-176
(sy houwt) de Nieren voor de beste huts-pot: alleen met mij gaat zij naar bed.
voetnoot178
Hinderdam: gehucht bij de Horstermeer.
voetnoot179
Nuf? (voor een man is dit een zonderling woord).
voetnoot182
met een lighte voet: op de dansvloer.
voetnoot190
't Scheurde goetje, ‘het gescheurde goedje’: grove uitdrukking voor ‘de vrouwen’.
voetnoot194
quam, tekst: qum.
voetnoot201
praetje, tekst: pratje.
voetnoot203
deuvick: eig. sluitpin (van een vat).
voetnoot204
de voght was inde kruyn: hij was heet, hitsig.
voetnoot210
gedril: copulatie.
voetnoot211
delen: planken.
voetnoot213
't Was gheen prijckel van versmooren: Er was geen gevaar voor verdrinken.
voetnoot219
't vincke nettje: vrouwelijk geslachtsorgaan (vinck=penis).
voetnoot225
Cryn Ioosten: een acteur.
voetnoot228
het schorte aen de bouwt: er was te weinig te eten?
voetnoot230
vonde: drukfout voor voude, vouwde?
voetnoot236
de Hel: bij het Singel, ter hoogte van de huidige Schoorsteenvegerssteeg, was een straatje van die naam, dat h. bedoeld kan zijn.
voetnoot242
het schorte inde kluys: lett. haar geslachtsorgaan had iets nodig.
voetnoot243
pesen: eig. hard werken, in Amsterdam nu nog wel gebruikt in de betekenis van copuleren.
voetnoot244
huys: pothuis.
voetnoot255
haer weven: hun paring.
voetnoot269
strycken: er vandoor.
voetnoot270
slecht: argeloos, onschuldig; de verbinding ‘een slechte duif’ komt zeer veel voor in het zeventiende eeuws; h. natuurlijk een spottende zinspeling op de naam van het meisje, dat niet zo erg onschuldig is; belaen: bedroefd
voetnoot275
Sael: zadel; gestoten, tekst heeft: gestoden.
voetnoot279
speten: aan het spit steken.
voetnoot281
de dove Orgel-pijpen: het geschut (op de wallen), eig. het orgel dat niet speelt.
voetnoot282
prijs: eig. veroverd schip.
voetnoot286
vunstigh: muf.
voetnoot291
veel: vedel (deze twee regels betekenen: al kun je zelf niet meedoen, je kunt toch kijken?).
voetnoot293
gragie: latere drukken hebben: grage, wat beter lijkt.
voetnoot296
vunt: (doop)vont, hier weer obsceen.
voetnoot303
domyneren: het spel ‘domino’ spelen, bij uitbreiding: brassen.
voetnoot311
de: die.
voetnoot316
'tWas slim gefopt: zij zaten in een lelijk parket (latere drukken hebben ‘gesopt’, wat ook zou kunnen).
voetnoot321
Poppegoet: geslachtsorgaan.
voetnoot324
daer bleef van elck een stick: zij schoten er allemaal een stuk (van hun geslachtsorgaan) bij in.
voetnoot331
by gort: bastaardvloek, van ‘bij god’ (andere variaties komen ook voor, zoals: bij gouwt). De hele zin kan ook anders gelezen worden: de Poock (d.i. het orgaan) by gort te laten (d.i. er bij in te schieten).
voetnoot337
hoe snorren hier die vincken:? Misschien: wat wordt hier met geld gesmeten.
voetnoot338
gemeen: gewoon.
voetnoot339
henghst, tekst heeft: henght.
voetnoot344
Dat mach van gheen snapper of: Dat kan een praatjesmaker (als jij) zich niet permitteren?
voetnoot345
Graefje: dit woord rijmt niet op Baesje (regel 347). Ik veronderstel dat hier een f-s verwisseling heeft plaats gevonden, zoals vaak in 17de-eeuwse teksten. Het is dus mogelijk dat het woord Graefje gelezen moet worden als: Graesje (d.i. gratie), een voor de zetter ongewoon woord. De andere mogelijkheid, namelijk dat men ‘Baefje’ moet lezen, is even groot. Er was nl. een weduwe, Baefje Bisschop, wier rijkdom spreekwoordelijk was.
voetnoot347
Baesje: de vader, of: drukfout voor Baefje. Gezien de onduidelijkheid van de tekst ter plaatse zijn beide lezingen mogelijk. Latere drukken hebben: Baesje.
voetnoot352
Daer verteertmen met een Duyt: daar kan men met een schijntje rondkomen. Er is een andere mogelijkheid, namelijk weer een drukfout van met voor niet (veel voorkomend). De betekenis is dan: daar kost het leven geen cent.
voetnoot355
stieren: sturen.
voetnoot356
flep-kouws: fleppen betekent drinken, kou(w)s vrouwelijk geslachtsorgaan. Hele woord dus: òf dronken snol òf hitsige vrouw.
voetnoot357
het hoeckje boven raken: de moeilijkheden teboven komen.
voetnoot358
Mons: Monsieur.
voetnoot360
hachje: kluifje.
voetnoot363-364
Lammert kan zich de uitgaven voor wijntje en trijntje niet permitteren (eig.: Hj kan niet meezingen omdat de wijs te hoog is).
voetnoot370
Besje: moeder de vrouw.
voetnoot373
Kermis: (kermis)gift. Hele zin: Met een cadeautje kan hij het klaarspelen (zie Van Moerkerken, Woordenlijst), óf: met een cadeautje kan hij het kopen (mnl. tugen = betalen), òf: voor een cadeautje mag hij haar ‘berijden’ (een tuig aandoen), òf, tenslotte: voor een cadeautje mag hij haar ‘bruid maken’ (de bruid kreeg van haar toekomstige schoonvader vaak een ‘tuigje’, van zilver bv., waaraan allerlei dingen gehangen konden worden).
voetnoot379
Blyft het pelsje sonder neten: wordt het meisje niet zwanger.
voetnoot381
Komt de pan aen te setten: raakt het meisje in verwachting.
voetnoot382
Daer voor is de botter goet: dan is daar wel iets op te vinden.
voetnoot383
Strax weer op het trouwe letten: meteen zorgen dat ze trouwt.
voetnoot384
een slechte groene bloet: een brave kerel die wel zin heeft.
voetnoot385
leurtjes: beuzelingen (speelt in: het zijn ‘maer leurtjes’ het woord malheurtje mee?).
voetnoot387
Schreur: (arme) kleermaker.
voetnoot388
een wel beproefde Fuyck: eig. een net waar al wat in gevangen is.
voetnoot389
Dat 's: Als je het zo doet dan ben je.
voetnoot390
Zo spaar je je geld.
voetnoot391
't Poppe-goet: de geslachtsorganen.
voetnoot392
termin: voor het bedrijven van de liefde.
voetnoot394
het schort hem aen de Broeck: hij heeft een vrouw nodig.
voetnoot395
perlegaten (eig. een gat in een parel boren): copuleren.
voetnoot399
Gal jey 't baersje op de soden: knap jij dat karweitje eens direct op (lett. maak jij het baarsje direct na de vangst, op 't gras, schoon).
voetnoot400
In de termen van de kleermakerij wordt het ‘schreurtje’ te kennen gegeven dat hij maar goed van het meisje moet profiteren.
voetnoot401
Wordt deze zin door Trijntje tegen Fop gezegd?
voetnoot403
wyn-verlater: kelderknecht.
voetnoot404
op den tril: aan de gang? (gewone betekenis: aan de zwier, maar dat is hier niet waarschijnlijk). Hele zin misschien: nu moet Ott de kelderknecht weer met het stopmes aan de gang (om een vat tapklaar te maken).
voetnoot405
vegen: drinken.
voetnoot406
de kelder staet an: de kelderdeur staat open.
voetnoot411
becken: gong (waarmee de stadswacht opgeroepen wordt).
voetnoot412
snap uyt: mondje dicht.
voetnoot415
het Ammeraeltje: zinspeling op bepaalde persoon, of algemene betekenis van ‘het puikje’?
voetnoot416
't Loofje? Misschien weer f-s verwisseling, dus: 't Loosje, oftewel: 't slimme vrouwtje, met een toespeling op een eigennaam (in regel 422 wordt de vrouw ‘Vosje’ genoemd).
voetnoot417
Nen: neen (drukfout) of: Vrouwtje; dat benne brave bonen: zo is het niet gek.
voetnoot419
voorschrift: aanbevelingsbrief.
voetnoot420
sponsje, voor sponnetje: vulgat midden in een vat (h. natuurlijk obsceen); haer: hoer. Betekenis van zin 419-420: bij een hoer kom je niet zo gemakkelijk aan je trekken (d.w.z. zonder betalen).
voetnoot423
Schoots-vel: dubbele betekenis: de gebruikelijke (die op het beroep van smid lijkt te zinspelen) en: vachtje van de schoot. Zelfs het woord vel in de betekenis van: vrouw, speelt mogelijk mee.
voetnoot429
de blaes-balg: aanduiding voor de man (een smid blijkbaar)? Dus: wie zou het achter deze smid zoeken?
voetnoot430
op 't hoeckje van de schop: zonder veel omslag? De koek werd met een ‘schop’ in de oven gekeerd.
voetnoot431
duske: zodanige. Koek uit de broek schudden: copuleren.
voetnoot435
verlore: tevergeefs; strycken: ws. de behandeling die men ook nu nog een broedse kip geeft om haar van het broeden af te brengen (in een zak ophangen en daar van tijd tot tijd langs strijken). Betekenis van de hele zin is duidelijk: als een vrouw wil, houdt niets haar tegen.
voetnoot441
vurtie: vuurtje.
voetnoot442
een dat: het een of ander (te kankeren).
voetnoot445
Schort de pot een weynich lager: hang de pot wat lager.
voetnoot447
een rechte sorrig drager: een moeilijke kerel (volgende zin: maar vooral voor anderen).
voetnoot454
van de kouws: over de vrouwtjes (zie regel 356).
voetnoot463
't rockje is scheurigh: de vrouw heeft er zin in.
voetnoot465
't Staet je: hij staat daar (tekst: Saet).
voetnoot468
mosje: eig. mostje, gistend sap.
voetnoot471
de lelle gaten: gaatjes (voor een oorhanger) in de oorlellen boren, hier obsceen: zich toch een weg banen (Stijntje wil immers niet, ‘sluyt de spaerpot toe’).
voetnoot476
Bot gepunt en galt gheen baers: met een bot mes kun je geen baars schoon maken, dus: zonder erectie is de paring onmogelijk.
voetnoot482
ontdragen: stelen, wegnemen.
voetnoot487
met de klock of laten luyen: door de stadsomroeper bekend laten maken.
voetnoot490
nieuwers: nergens; op en gist: op bedacht is.
voetnoot492
verpist: verpatst.
voetnoot495
hou(w)t sagen: slaat op het rasphuis waar nietsnutten te werk werden gesteld.
voetnoot496
Styntie stuert: Stijntje, stuur (...)!
voetnoot499
te weven: te vrijen.
voetnoot504
groen: geil.
voetnoot505
Gut: Dit staat aan het begin van een pagina, zonder de dubbele punt echter; maar de reklaam heeft deze wel. Omdat aangenomen mag worden dat die het handschrift nauwkeuriger volgt, is hier de dubbele punt wel overgenomen.
voetnoot510
versier: vizier.
voetnoot511
de: die.
voetnoot513
gheen, tekst: ghen; hachje: eig. boutje, dus: dit is geen spekje voor jouw bekje.
voetnoot528
een blauwe scheen vallen: een blauwtje lopen.
voetnoot534
houd u aen een sy: ga aan de kant!
voetnoot536
Deze zin spreekt Fop tegen Trijntje.
voetnoot542
dat vouwt uyt de kreuck: daar klopt niets van.
voetnoot544
beuck: boek.
voetnoot548
altydt is 't klosjen of: nooit schiet er iets voor hen over.
voetnoot551
kantigh: met kant bezet.
voetnoot555
het lutsje knopen: zijn doel bereiken (meestal obsceen).
voetnoot570
na de raep: naar het Rapenburg? of: om de buit binnen te halen (hetgeen echter de volgende zin met ‘Waer...’ onbegrijpelijk zou maken). Of, tenslotte, zinspeling op familie Raep?
voetnoot600
Waar men zijn zinnen op gezet heeft.
voetnoot604
sint velten (d.i. sint Valentijn): schutspatroon van lijders aan vallende ziekte. Hele zin dus iets als: buiten westen (slaan).
voetnoot613
wel eer: vroeger.
voetnoot615
nae de ploey vleyen: zich aan de situatie aanpassen.
voetnoot616
vel: vrouwtje.
voetnoot628
hette: hitte; schort: doet ophouden.
voetnoot632
klapperliet: eig. lied van de klepperman, hier natuurlijk het lied dat de vrijer met zijn tanden klappert.
voetnoot640
het Noortse Instrument: de noordsche balk (een snareninstrument)? Of een zinspeling op Anthoni van Noordt, de organist van de Nieuwe Zijds Kapel, in deze jaren?
voetnoot644
leer-beelt: model.
voetnoot652
vier: vuur.
voetnoot663
het middel-punt: de penis.
voetnoot674
de: die.
voetnoot678
klouwert: sul; toeft: wacht op.
voetnoot682
klouwer: (ditmaal) afgeleefd man.
voetnoot684
de vink raakt in het net: vaste uitdrukking, waarin gedacht wordt aan de betekenis ‘penis’ voor vink.
voetnoot685
knoet: Mof.
voetnoot686
Hanght, tekst: Hangh; aen het endt: na afloop.
voetnoot687
een gier lassen: contaminatie van: een gier maken (heen en weer bewegingen maken) en lassen (twee dingen aan elkaar vast maken, vaak in obscene betekenis).
voetnoot695
Juffer, tekst (met f-s verwisseling): Jusser.
voetnoot696
kousje, zie noot regel 356.
voetnoot700
spelle gelt: fooi.
voetnoot704
swickt: zakt door de knieën (cf. regel 464).
voetnoot710
vensters: de zitplaatsen in de schouwburg waren in een soort loges ondergebracht, die oorspronkelijk met een gordijntje afgesloten konden worden, een mogelijkheid waar druk gebruik van gemaakt werd; zo druk dat al na een jaar de gordijntjes weggenomen werden.
voetnoot716
swick-gat: eig. spon van wijnvat.
voetnoot721
de ouwe: de pachter van de schenkrechten etc., òf (meervoud) de ouden van dagen; de inkomsten van de toneelvoorstellingen gingen immers naar wezen en oudemannen.
voetnoot723
touwe: eig. kloppen, algemeen echter obsceen als: copuleren. Van de betekenis van de algemeen bekende uitdrukking ‘het deeg touwen’, krachtig kneden, wordt in de volgende regel gebruik gemaakt.
voetnoot727
boren: copuleren.
voetnoot728
het avegaert: de boor (obsceen)
voetnoot729
Jorden hoeft niet langer te lopen.
voetnoot732
Snaer: schoondochter.
voetnoot735
schyve kacken: met geld over de brug komen.
voetnoot737
brageren: de gebraden haan uithangen.
voetnoot743
ontbreecken, tekst heeft: ontbrecken.
voetnoot744
beduyt: uitlegt.
voetnoot764
Wat er, tekst: Water.
voetnoot766
voor de kool: voor de gekkigheid.
voetnoot768
klappers: kletskousen (dus: in het milieu van de roddelaars).
voetnoot771
smeren: wordt van verschillende anatomische onderdelen gezegd; hier ws. slagaderen.
voetnoot778
geschrift, tekst: geschift.
voetnoot787
kermis: kermisgeschenk, ditmaal letterlijk, want ‘de kramen zijn al opgezet’.
voetnoot791
veel: vedel; doof: zonder (het juiste) geluid voort te brengen.
voetnoot793
bouwt: bout, stuk wild.
voetnoot795
spillen: spullen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken