Spiegelgevechten
Parijs, 29 Augustus [1932]
Het thema der Italiaansche vlootmanoeuvres liet aan duidelijkheid, niets te wenschen over. Mussolini had de punten op de i's gezet met een brutaliteit, welke volstrekt niet strookt met de internationale gebruiken en die geen enkel mededinger zou wagen zich te permitteeren tegenover de Union Jack of de Stars and Stripes.
De oefeningen behandelden een voor Italië ondergeschikt, een voor Frankrijk cardinaal strategisch probleem: Tussen de Tripolitaansche kust en de golf van Tarente varen konvooien, die in tijd van oorlog de verbinding onderhouden met moederland en koloniën. Een vijandelijke strijdmacht spoort ze op, signaleert ze, vernietigt ze natuurlijk, en sluit de waterwegen af voor haar tegenstander. De aanval geschiedde bij overrompeling, zonder voorafgaande oorlogsverklaring.
Lees in plaats van Tripoli Algiers of Tunis, in plaats van Tarente Marseille, om het demonstratieve van het Italiaansche krijgsspel op zijn volle waarde te schatten en om het effect te ramen, dat niet alleen de strijd, maar ook de vermeende uitslag konden veroorzaken in Frankrijk. Daar zij niemand te Parijs in het onzekere wilden laten, hadden de Italianen tusschen den Afrikaanschen oever der Middellandsche Zee en de Italiaansche kust een denkbeeldig eiland gelegd, waar de bedreigde konvooien konden binnenvallen. In de werkelijkheid zal dit eiland Corsica heeten.
Het was moeilijk om de Italiaansche bedoelingen vriendelijker op te vatten, dan zij werden gesuggereerd. Een belangrijk contingent der Fransche binnenlandsche recruten wordt afgericht in de koloniën der Afrikaansche Noordkust. De licht en donker gekleurde troepen, welke Frankrijk in geval van een Europeesch conflict zal mobiliseeren, liggen voor het meerendeel in een gebied, waarvan de kortste wegen naar het moederland loopen over een haven aan de Middellandsche zee. De afsnijding van deze verbindingslijn kan voor Frankrijk gelijkstaan met een nederlaag. Een tijdelijke storing op dit traject kan de Fransche concentratie ontwrichten en de verdediging verlammen bij Metz of in de Alpen.
Het is zeer onwaarschijnlijk dat Spanje ooit doortocht zal verleenen aan de Fransche ‘zwarte legers’. Hun vervoer van Casablanca, of van het onlangs tot Port-Lyautey herdoopte Kenitra naar een Fransche Oceaan-haven eischt dubbele transportmiddelen en berokkent een tijdverlies, dat slechts in het ergste geval gedoogd mag worden. Het blijft trouwens de vraag, of de Atlantische Oceaan veiliger zou zijn dan de Middellandsche Zee. De vijandigheid van Engeland is niet noodzakelijk, om ook deze wateren onbevaarbaar te maken. Een welwillende neutraliteit en de openstelling der Straat van Gibraltar zijn voldoende.
Niemand zal ontkennen, dat de gewichtige rol en de groote kwetsbaarheid van beide verbindingswegen wezenlijke gevaren medebrengen voor een landschverdediging, welke door elken generalen staf georganiseerd behoort te worden met een maximum aantal kansen van succes en zelfbehoud. Een vloot als de Engelsche zou hier niet overtollig zijn, wanneer men in overweging neemt, dat een Engelsche vloot zich kan vereenigen met de Italiaansche. Een vloot als de Fransche is absoluut ontoereikend om de vrijheid harer zeeën te verzekeren tegen de escaders watervliegtuigen van generaal Balbo (vijf à zesmaal talrijker, tweemaal bruikbaarder dan de zwakkere hydroplanen van Frankrijk) en tegen de snelle, agressieve smaldeelen van Admiraal Gino Ducci. De Franschen zagen deze superioriteit reeds ettelijke jaren opdagen aan hun zuidelijken horizon. Voor Mussolini sloeg het uur om haar te betuigen als een voldongen feit. Niet zonder reden woonde hij de manoeuvres bij aan boord van een vaartuig, dat den symbolischen naam droeg van Aurora.
Zoo werd Frankrijk eerst vernietigd in de lucht door de bombardements-tactiek van generaal Douhet, die een Fransche naam en afstamming ter beschikking stelde van een Italiaansch ideaal. Vervolgens werd het ter zee verslagen door den Admiralissimus Gino Ducci. Er ontbreekt den Franschen verder niets dan een catastrophe te land onder eigenhandige aanvoering van Benito Mussolini. Zij hebben er geen bezwaar tegen en zullen ook deze derde ramp dragen met een stoïcijnse kalmte. Hoe onaangenaam het is om telkens overwonnen te worden op papier en met los kruit, het leek hun nutteloos om zich over deze gemakkelijke zegepralen te verontrusten.
Het verdient inderdaad eenige aandacht hoe de Franschen reageeren op de nauwelijks verbloemde intimidatie-pogingen van Italië. Zij hebben het terrorisatie-systeem van Douhet koelbloedig geanalyseerd en ondanks zijn onmiskenbare verschrikkingen te licht bevonden, omdat niets wonderbaarder is dan een zwerm vliegtuigen bij dag en niets wisselvalliger, dan dezelfde zwerm vliegtuigen bij nacht. Zij meenen dat een aanvaller die blindelings losstormt op een doel, dat hij uit den aard der zaak slechts zeer onvolledig kent, altijd de figuur zal slaan van een dwaas en een barbaar. Het voornaamste inconveniënt van zulke kannibaalsche beginselen is, dat men, evenals in de middeleeuwen wachters moet opstellen langs de rijksgrenzen en dat de luchtvaart dag en nacht, jaar in jaar uit, gemobiliseerd moet zijn: Klaar om van alle hoeken uit te rukken tegen een zwaar-geladen, min of meer vermoeide aanvaller; klaar om hem te omsingelen en te bestoken met altijd versche krachten, die onder elke denkbare omstandigheid geregeld kunnen worden naar de sterkte van den vijand.
Beide partijen redeneeren natuurlijk a priori. Alleen de proefondervindelijke ervaring kan uitmaken, welke conceptie juist is en welke het doeltreffendst. Op één punt echter is vergissing buitengesloten: Douhets theorieën van overrompeling, uitroeiing der ‘vogelnesten’, verlamming en terreur, geadopteerd door generaal Balbo, konden niet geëxploiteerd worden op diplomatiek terrein. Zij bezitten geenszins de geheimzinnige, onweerlegbare overredingsmacht der Engelsche vloot b.v. en de Franschman week geen duim.
Men mag als vaststaand beschouwen, dat de triomfen der Italiaansche armada in de golf van Tarente eveneens bestemd zijn, om aan Frankrijk het gewicht te doen voelen van het fascistische zwaard. Een verbreking der communicatie-lijnen is de vanzelfsprekende aanvulling eener verrassende lucht-expeditie.
Niemand heeft zich den ernst dezer wenken ontveinsd. Maar men zou ook tevergeefs in de Fransche commentaren naar een aanwijzing zoeken, welke erop duidt dat de toekomstige houding van Parijs zal beantwoorden aan de Italiaansche verlangens. De marine-deskundigen (evenals de Engelsche overigens) hebben objectief geconstateerd, dat Mussolini's vloot, van een professioneel, technisch en navaal standpunt bezien, vrij middelmatig gemanoeuvreerd heeft. Het publiek der bioscopen bekijkt de schuimende voorstevens, de donderwolken en rookpluimpjes der kanonnen, met een onverschillig oog, want de Amerikanen hebben ons sinds lang verzadigd aan deze tafereelen. Het Fransche gouvernement is echter subliem. Hoewel uitstekend ingelicht over de Italiaansche plannen, eischen en hoogdravendheden, hoewel links en rechts door specialisten gewaarschuwd, dat binnen vier jaren de Italiaansche vloot de Fransche ontwijfelbaar zal overvleugelen in getalsterkte en materieele gevechtswaarde, schrapt het met één pennestreek 100.000 ton nieuwen aanbouw op het programma van 1933. Het pareert een bedreiging met een maatregel van bezuiniging.
Uit welke bronnen put Parijs deze olympische gerustheid? Zonder ons te wagen in de regionen der fantasie, mag verondersteld worden, dat zij niet ver ontspringen van de boorden der Theems. Van alle mogelijke geburen, zoowel in de Middellandsche Zee als in den Atlantischen Oceaan, het Nauw van Calais en de Gele Zeeën, toont de Franschman zich ondanks zijn fouten nog de schappelijkste, de handelbaarste en de aannemelijkste.
[verschenen: 28 september 1932]