Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsche spraakkunst (1805)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsche spraakkunst
Afbeelding van Nederduitsche spraakkunstToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsche spraakkunst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.13 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsche spraakkunst

(1805)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voorberigt.

Nadat de Hoogleeraar M. Siegenbeek, in het voorberigt zijner uitmuntende Verhandeling over de Nederduitsche spelling, het noodige ten aanzien van den aan mij opgedragen last, tot het vervaardigen eener Nederduitsche spraakkunst, gezegd heeft, kan ik hier volstaan met den Lezer derwaarts te wijzen, alwaar hij een volledig verslag desaangaande zal vinden. Alleenlijk moet ik berigten, dat ik, mijne taak afgewerkt hebbende,

[pagina VI]
[p. VI]

dezelve onder het oog van vier onzer beroemdste Hoogleeraren heb gebragt, zijnde de Heeren M. Tydeman, A. Kluit en M. Siegenbeek, als gelastigden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, en J.H. van der Palm, als lid van den Raad van binnenlandsche zaken; ten einde daarop hunne aanmerkingen te mogen ontvangen. En deze Heeren hebben zich wel willen leenen, om mijn werk te toetsen, te beoordeelen, en mij hunne bedenkingen op hetzelve, zoo in geschrift, als bij monde, mede te deelen; waarvoor ik hun, hier openlijk, mijnen dank betuige, terwijl ik de aangename gewaarwording niet kan verbergen, welke ik daarover gevoel, dat deze, gelijk in andere wetenschappen, zoo ook in het vak der Nederduitsche taalkunde wijd beroemde mannen mijnen arbeid met hunne goedkeuring vereerd hebben.

De hooggeleerde Heeren M. Tydeman, A. Kluit en M. Siegenbeek, door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde benoemd, om mijne spraakkunst te onderzoeken en te beoordeelen, deden der gemelde Maatschappij het volgende berigt:

[pagina VII]
[p. VII]

 

‘Weledele heeren!

De ondergeteekenden, op uwen last hebbende gelezen de Nederduitsche spraakkunst van ons waardig medelid, den Heer P. Weiland, hebben de eer en het genoegen, aan UwelEd. bij dezen verslag te doen, dat zij bevonden hebben, dat dezelve, in eene geschikte orde, bevat alle de noodige gronden en regelen eener volledige spraakkunst voor onze Landgenooten, overeenkomstig met de regelmaat der taal, zoo als dezelve door de beste taalkenners, en bijzonder door den grooten Lambert Hermansz. Ten Kate, in zijn onsterfelijk werk, genoemd Aanleiding tot de kennisse van het verhevene Deel der Nederduitsche Sprake, opgedolven en aangedrongen is: weshalve zij de voorgeschrevene spraakkunst van den Heer P. Weiland met ruimte aanprijzen, als de volledigste en beste, welke tot hiertoe het licht ziet; en geene zwarigheid maken, om aan deze Vergadering te raden, de regelen, in dezelve spraak-

[pagina VIII]
[p. VIII]

kunst voorgesteld, aan te nemen, goed te keuren en te volgen.’

‘Leiden,

den 5 Julij 1805.

(Was geteekend.)

M. Tydeman,

A. Kluit,

M. Siegenbeek.

Besluit.

De Maandelijksche Vergadering vereenigde zich, na dankbetuiging aan hare Gelastigden voor de genomene moeite, voor zoo veel haar aangaat, met het uitgebragte verslag.’

 

Op het verslag van de Gelastigden der Bataafsche Maatschappij van taal- en dichtkunde, tot hetzelfde einde benoemd, werd door Bestuurderen dezer Maatschappij het volgende besluit genomen:

‘UITTREKSEL uit de handelingen van het Bureau van Bestuur der Bataafsche Maarschappij van taal- en dichtkunde.

Wijders is ingekomen het goedkeurend verslag der Gelastigden onzer Maatschappij,

[pagina IX]
[p. IX]

de Heeren Y. van Hamelsveld en J.H. Cyfveer, als benoemd door de Amsterdamsche en Rotterdamsche Afdeeling, om de Nederduitsche spraakkunst van ons medelid, den Heer P. Weiland, te onderzoeken en te beoordeelen, terwijl het gunstige berigt van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, als daartoe door de Leidsche Afdeeling benoemd, uit het verslag der Gelastigden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde gebleken is. En is hierop besloten, de Nederduitsche spraakkunst van den Heer P. Weiland volkomen goed te keuren, de daarin voorgedragen regelen van spelling en woordvoeging aan te nemen, en deze spraakkunst voor een werk der Bataafsche Maatschappij van taal- en dichtkunde te erkennen, onder dankzegging aan den Heer Weiland voor den arbeid en de vlijt aan het vervaardigen dezer spraakkunst besteed, en dus voor het loffelijk volvoeren van den last, aan hem opgedragen.

Op last der Bataafsche Maatschappij van taal- en dichtkunde,

 

H. Tollens, C.Z.,

Algemeene Secretaris.’

[pagina X]
[p. X]

In gevolge van een besluit van het Staatsbewind van den 18den December 1804, ontving ik het volgende:

 

‘Extract van het register der besluiten van den Raad van binnenlandsche zaken der Bataafsche Republiek.

 

Donderdag 27 Decemb. 1804.

 

Is gelezen een besluit van het Staatsbewind van den 18den December 1804, No. 35 enz. En is wijders gehoord de ouverture van den Burger J.H. van der Palm, dat de Nederduitsche spraakkunst van den Burger P. Weiland, door denzelven geheel gezuiverd, en gereed was, om ter drukperse verzonden te worden.

Waarop gedelibereerd zijnde is geresolveerd:

1o. Copie enz.

5o. Den Burger P. Weiland, met toezending van copie authentiek van het eerste, tweede, vierde en vijfde lid van des Staats-

[pagina XI]
[p. XI]

bewinds meer gemeld besluit van deszelfs ter dezer zake genomen dispositien te informeren, met verzoek, om te zorgen, dat de door hem vervaardigde Nederduitsche spraakkunst, overeenkomstig de gronden der spelling, gelegd in de Verhandeling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, op het naauwkeurigste worde gedrukt.

6o. Den Burger, J.H. van der Palm enz.

7o. Den Secretaris enz.

En zal extract dezes van het vijfde en zesde lid, met de daarbij vermelde copie aan den Predikant P. Weiland worden ter hand gesteld, tot deszelfs informatie en narigt.

 

Accordeert met voorschreven register, voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat.’

 

Wenckebach.

 

Onder het volvoeren van dezen last, namelijk het doen drukken mijner Nederduitsche spraakkunst, werd de Raad van binnenland-

[pagina XII]
[p. XII]

sche zaken door eenen Secretaris van Staat voor binnenlandsche zaken, in den persoon van den weledelen Heer H. van Stralen, vervangen; waarom ik de afgedrukte bladen van mijn werk den genoemden Secretaris van Staat toezond, met herinnering van de bij het Staatsbewind en den Raad van binnenlandsche zaken omtrent gemelde spraakkunst genomene besluiten, en met aanbeveling van dezelve aan den Heer Secretaris van Staat, ten einde bij het Staatsbestuur te bewerken, dat hetzelfde besluit ten aanzien van de invoering mijner Nederduitsche spraakkunst mogt genomen worden, het welk in opzigt tot de Verhandeling over de Nederduitsche spelling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, door het Staatsbewind genomen geweest is.

En hierop ontving ik de volgende besluiten:

 

‘EXTRACT uit het Register der Staatsbesluiten van de Bataafsche Republiek.

 

Vrijdag 30 Augustus 1805.

 

Gelezen eene Missive van den Secretaris van Staat voor de binnenlandsche zaken van

[pagina XIII]
[p. XIII]

den 26 dezer maand, No. 36/6, daarbij inzendende de afgedrukte bladen der verhandeling over de Nederduitsche spraakkunst, vervaardigd door P. Weiland, naar aanleiding en op grond der verhandeling over de Nederduitsche spelling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, in naam en op last van het Staatsbewind der Bataafsche Republiek, ten gevolge van deszelfs besluit van den 18den December 1804., No. 35, uitgegeven, is besloten:

1o. Dat het voorschreven werk zal worden uitgegeven, onder den titel van Nederduitsche spraakkunst door P. Weiland, uitgegeven in naam en op last van het Staatsbestuur der Bataafsche Republiek.

2o. Dat de taalkundige grondstellingen, daarbij aangeprezen, zullen worden aangenomen en gevolgd in alle gedrukte stukken, welke door de Staatssecretarij en de Bureaux van alle Nationale Departementen, ondergeschikt aan het Staatsbestuur, worden uitgegeven; met uitnoodiging tevens aan de Vergadering van Hun Hoogmogenden, de Nationale Rekenkamer, het Natio-

[pagina XIV]
[p. XIV]

naal Geregtshof, de respective Departementale en Landschaps-Besturen, mitsgaders de Raden van Finantien in de onderscheidene Departementen en het Landschap Drenthe, om de voorschreven spraakkunst in hunne Bureaux insgelijks te introduceren en te doen navolgen.

3o. Dat enz.

4o. Dat de regels en gronden van taalkunde, bij deze Nederduitsche spraakkunst vastgesteld, zullen worden gevolgd in alle onderwijsboeken, welke van 's Lands wege ten dienste der scholen zullen worden uitgegeven, met aanschrijving aan alle Schoolopzieners, om hunne beste pogingen aan te wenden, ten einde dezelve regels en gronden alom in de scholen worden geadopteerd.

 

En zal enz.

 

Accordeert met voors. Register.

(Was getekend)

C.G. Hultman.

Accordeert met deszelfs Origineel, voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat.

Wenckebach.’

[pagina XV]
[p. XV]

‘EXTRACT uit het Verbaal van het verhandelde bij den Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche zaken der Bataafsche Republiek.

 

Woensdag 4 September 1805.

 

Ontvangen een Extract uit het Register der Staatsbesluiten van den 30sten Augustus jongstleden, No. 9, genomen op de Missive van den Secretaris van Staat van den 26sten bevorens, No. 36/6, en dien ten gevolge houdende de navolgende bepalingen:

1o. Dat de, naar aanleiding en op grond der Verhandeling over de Nederduitsche spelling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek, door P. Weiland vervaardigde Verhandeling over de Nederduitsche spraakkunst, zal worden uitgegeven, onder den titel van Nederduitsche spraakkunst, door P. Weiland, uitgegeven in naam en op last van het Staatsbestuur der Bataafsche Republiek.

2o. Dat enz.

[pagina XVI]
[p. XVI]

Is besloten:

 

1o. Dat copie authentiek van het eerste, tweede en vierde lid van voorschreven besluit zal worden gezonden, gelijk geschiedt bij dezen, aan P. Weiland, ten einde te zorgen, dat hetzelve besluit in de voorrede zijner Verhandeling over de Nederduitsche spraakkunst worde afgedrukt.

2o. Den enz.

En zal, benevens het daarbij vermelde afschrift, Extract dezes, voor zoo veel aangaat het eerste lid, worden gezonden aan P. Weiland, te Rotterdam, tot informatie en narigt.

 

Accordeert met voorschreven Verbaal, voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat.

 

Wenckebach.’

 

Voor het overige moet ik hier berigten, dat ik, ter zamenstelling dezer spraakkunst, van dezelfde bouwstof gebruik gemaakt heb, welke ik in het voorberigt van het eerste deel van

[pagina XVII]
[p. XVII]

mijn Nederduitsch taalkundig Woordenboek heb aangewezen, en inzonderheid van de schriften van Duitschlands grooten Taalleeraar J.C. Adelung, en onzen onsterfelijken L. Hermansz. Ten Kate.

Dat nu deze mijne spraakkunst het doel moog treffen, het welk ik mij, onder het vervaardigen van dezelve, heb voorgesteld, namelijk eene regelmatige beoefening en grondige kennis onzer schoone moedertaal! dit is mijn hartelijke wensch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken