Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk (1854)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
Afbeelding van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stukToon afbeelding van titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.41 MB)

Scans (45.92 MB)

ebook (4.68 MB)

XML (3.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

(1854)–A.J. van der Aa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Johannes Bollius]

BOLLIUS (Johannes), geboren te Gent, werd op den 16den November 1577 door de Staten van Holland gemagtigd om in de Godgeleerdheid, waarin hij Doctor was, bij de Hoogeschool te Leiden onderwijs te geven, en, ten gevolge daarvan als Hoogleeraar aangenomen. Dan reeds in het volgende jaar, werd hij door die

[pagina 805]
[p. 805]

van Gent, die hem hunnen lieven landsman noemen; op eene dringende wijze tot Predikant verzocht; welk verzoek, gepaard aan het ernstige verlangen van Bollius zelven, ten gevolge had, dat hem, den 6den November 1578, een eervol ontslag verleend werd. Hij schijnt nog niet lang te Gent geweest te zijn, of hij haalde zich het ongenoegen van velen zijner ambtgenooten op den hals, omdat hij den 25sten April 1580, ‘een kint van een rijken Borger doopte, wel in de Kerke van St. Baefs, maer zonder dater gepredikt wiert, het welk zeer mishaegde aen de Geusen, en aen zommige Ministers, want zy zeiden dat het tegen hunne statuten was, eenige kinderen te doopen anders als in de Vergaderinge van hunne Gemeente, in of nae de predikatie’ Dit misnoegen tegen Bollius, was evenwel niet zoo groot dat het zijne achting benadeelde; zoo als bleek in het volgende jaar, toen hij werd afgezonden ‘tot de Provinciale Synode der Vlaemsche Kerken gehouden te Gent den 8sten Maert 1581 ‘en daarin ‘verkoren wert tot Assessor,’ en ‘Gecommitteert om het Nationale Synode bij te woonen, hetwelk zal gehouden worden den 29sten Mai te Middelburg in Zeelant,’ welke Synode hij in die hoedanigheid dan ook werkelijk heeft bijgewoond en als Predikant te Gent onderteekend.

Voorts mengde Bollius zich te Gent min of meer in burgerlijke zaken, zoo nogthans dat hij een der welmeenenden was, die het met den Prins van Oranje hielden, waarom ‘hij zich grootelijks stelde tegen de verkiezinge van Jonker Jan van Embise tot Voorschepen,’ maar vruchteloos. Om die zelfde reden zal men hem gezonden hebben naar Dendermonde tot den Reer van Ryhove, (die onder de Gentsche Edelen de beste vriend van den Prins van Oranje was), ten einde het misverstand tusschen Ryhove en de Stad Gent uit den weg te ruimen. Ook stelde men hem aan tot Paismaker, ‘ten einde de voorwaerden te beraemen op welke men in Maert 1584, den vreede van Parma zou verzoeken. Deze aanstelling geschiedde waarschijnlijk alleen om de gemeente te blinddoeken, want daar Bollius, van Embise afkeerig en de belangen des Prinsen toegedaan was, zal hij vermoedelijk een der Leeraren geweest zijn, die gezegd worden zich zeer tegen den vrede te hebben aangekant en van den predikstoel te hebben uitgevaren tegen allen die den vrede wenschten; zeggende: ‘dat men de Godtzalige en welmeenende van hunne Ampten en Officiën hadt afgezet, om godtloozen en verraders in hun plaetzen te stellen, en dus het Vaderlant onder het Spaensche jok te brengen.’ De uitkomst heeft geleerd dat zij de waarheid spraken, want kort daarna ontdekte men dat Embise met Parma verstandhouding hield. Het overgaan van Gent aan de Spaansche zijde maakte op het laatst van dat jaar een einde aan zijne dienst aldaar. Nadat hij eenige tijd te Middelburg had gewoond, werd hij Predikant te Vremdijke, legde als zoodanig in 1791 te Ter Neuzen den eed af ‘van de Staaten Generaal getrouw te zijn, en voor

[pagina 806]
[p. 806]

te staan, te beschermen en te helpen bevorderen de waare Gereformeerde Christelijke Religie,’ tevens nam bij de dienst te Biervliet waar en daar die beide plaatsen door de Braakman, een tamelijk wijd, en somtijds zeer onstuimig water, van een gescheiden zijn, maakte dit hem de waarneming dier twee plaatsen vrij moeijelijk en lastig. Nadat Vremdijke door het zeewater was weggespoeld, begaf Bollius zich met der woon binnen Mauritsfort, waar hij voor de bezetting dier sterkte en der digst bij gelegene polders de dienst waarnam, waarschijnelijk tot aan zijnen dood, welke tusschen 1619 en 1625 moet hebben plaats gehad.

 

Zie W. te Water, Hist. der Herv. Kerken te Gent, bl. 54-61; J.W. te Water, Aunh op dat werk, bl. 18; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hoog. D. I. bl. 34. D. II. T en B bl. 47 en 58.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken