Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk (1867)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
Afbeelding van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stukToon afbeelding van titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.50 MB)

Scans (38.18 MB)

ebook (4.39 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk

(1867)–A.J. van der Aa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Jonkh. Herman van der Helling]

HELLING (Jonkh. Herman van der) had reeds in 1573 het onbepaald vertrouwen van den prins, doch is vooral vermaard om zijnen veel gewaagden aanslag op Amsterdam in 1577, ten tijde dat die stad het nog met den koning van Spanje hield. Het belang dat 's lands staten stelden in het winnen van Amsterdam, had hem reeds eenigen tijd doen bedacht zijn op middelen om haar van partij te doen wisselen, en nog onlangs zeer naauw doen insluiten. Daar echter openbaar geweld mislukte namen zij de toevlugt tot list. Het hoofdbeleid des

[pagina 482]
[p. 482]

belegs vertrouwden zij aan Helling, kolonel over het voetvolk, en aan Nikolaas Ruichaver, denzelfden die den Briel had helpen bemagtigen, en van geboorte een Amsterdammer, doch om zijne staatsgezindheid uit die stad geweken.

Te zamen hadden zij onder zich tien vaandelen knechten. Volgens het plan moesten vier vaandels zich te scheep heimelijk naar de stad begeven en de zes overige zorgen in den vroegen morgen van den 23 November voor de Haarlemmer poort te zijn. Dewijl hun last alleen inhield Amsterdam voor de staten te winnen en geenszins om buit te maken, deed Helling de zijnen zich vooraf schriftelijk verbinden, ingeval zij de stad meester werden, niets te plunderen. 's Daags vóór den bestemden toeleg zond Helling zijnen luitenant François Circourt met nog acht kloeke gezellen naar Amsterdam, waar zij, onder voorwaarde hun geweer aan de poort af te leggen, werden binnengelaten. Om geen argwaan te verwekken, bragten zij den nacht in vrolijkheid met drinken, zingen en dansen door. Met het aanbreken van den dag begaven zij zich naar de Haarlemmer poort, vroegen hun geweer terug en gingen naar buiten. Hier ontmoetten zij eenige knechten, behoorende tot de vier bovengemelde vaandels, die in den nacht voor de stad genaderd, nu op of omtrent Droogbak, 't welk toen nog buiten de stad lag, aan land waren gestapt. Men hield zich over en weder vreemd, kwam in gesprek en eindelijk in woorden, die zoo hoog liepen, dat de degens uit de scheden raakten. De poortwacht hierop toeschietende om hen te scheiden, ligtten zij het masker af, vielen gezamentlijk op de Amsterdammers aan, doodden of verjoegen ze, ijlden naar de poort, stormden de stad binnen, roepende Victorie! Victorie! Val aan! Val aan! De stad is ons! Al het volk in de schepen trad nu aan land en voegde zich bij de overige vaandels. Op elk die tegenstand bood werd geschoten, doch al de anderen werden ongemoeid gelaten. Onder het juichen van Oranje! Oranje! De stad is ons! liepen de meesten naar den Dam, terwijl eenige stil hielden bij het koornmetershuisje op de Kolk, dat zij voor het stadhuis aanzagen. Op den Dam ontmoetten de Staatschen krachtigen tegenstand van de burgers en soldaten, die aldaar de wacht hielden. Ondertusschen verwonderde zich Helling niet weinig over het achterblijven der zes overige vaandels, tot dat hij vernam dat zij uit misverstand, in plaats van voor de Haarlemmer poort, zich vervoegd hadden voor de poort te Haarlem. In allerijl zond hij iemand naar Haarlem om zijn volk te doen aanrukken, doch hij zelf deinsde, door de overmagt belet om post te

[pagina 483]
[p. 483]

vatten, af, langs den Nieuwen Dijk tot op de hoogte van de Oude Haarlemmersluis, daar hij zich, zoo goed hij kon, verschanste, in afwachting der zes vaandelen. Ook zond hij iemand naar Zaandam aan den hopman van Vliet, die aldaar lag, om versterking, doch deze kon niet besluiten, haar op een mondelinge boodschap toe te zenden. Om de Amsterdammers tot staan te brengen, deed hij wijders eenige briefjes strooijen, inhoudende, dat het oogmerk zijner komst alleen diende, om hen te herstellen in den ouden welvaart, over welks verval thans algemeen werd geklaagd, met belofte dat indien elk zich stil hield, niemand eenig leed zou wedervaren, maar integendeel ingeval van weêrstand de stad aan plundering en vlam zou ten prooi worden gegeven. Dit alles baatte echter niet. Het achterblijven der hulp deed den moed der stedelingen rijzen. Zij speelden nu op de Staatschen uit twee stukjes geschut, en troffen den hopman Helling zóó dat hij dood nederviel. Dit bragt zulk een schrik onder zijn volk, dat het met verhaaste optogt, ter opene poort uit, naar buiten vlugtte. Ruichaver, die in huis een wijkplaats had gezocht, werd aldaar ontdekt, door iemand welke hem kende en hem een doodelijken haat toedroeg, en vervolgens in koelen bloede doorstoken. De veel gewaagde aanslag op Amsterdam liep hiermede geheel te leur.

 

Zie Bor. Nederl. Hist., B. XI. bl. 310 (906); Hooft, Nederl. Hist., B. XII. bl. 544 volgg.; Wagenaar, Beschrijv. van Amsterd. D. III. bl. 428 volgg. en Bijlage B. Vaderl. Historie, D. VII. bl. 185, 186; Cerisier, Tafereel van de Algem. Gesch. der Vereenig de Nederl., D. VII. bl. 403; Beaufort, Leven van Willem I, D. III. bl. 161, 162; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl., D. VI. bl. 207; Kok, Vaderl. Woordenb., D. XX. bl. 525; Groen van Prinsterer, Archives de la maison d'Orange Nassau, T. IV., V., VI., passim.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken