Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ad Interim. Jaargang 4 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ad Interim. Jaargang 4
Afbeelding van Ad Interim. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Ad Interim. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.28 MB)

ebook (5.28 MB)

XML (1.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ad Interim. Jaargang 4

(1947)– [tijdschrift] Ad Interim–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Winterseizoen in het Amsterdams Stedelijk Museum

Ons winterseizoen heeft ingezet met werkelijk grote gebeurtenissen op het gebied van de beeldende kunsten en als wij de geboden exposities bekijken, voelen wij toch wel sterker dan ooit dat er behalve de makers, de creatieven, ook secondair-creatieven, organisatoren, moeten bestaan, die de juiste blik bezitten om naar voren te halen wat belangrijk is en die ervoor zorgen, dat niet alleen de enkele speurders met een fijne neus zelf in de musea en de overige verzamelingen gaan zien wat zij mooi vinden, maar dat ook het grote kunstminnende publiek op een presenteerblad al deze prachtige collecties te kust en te keur aangeboden krijgt.

Daar was in het Stedelijk Museum te Amsterdam dan allereerst die enorme Breitner-tentoonstelling.

Iedereen kent enkele schilderij- en van hem, maar deze tentoonstelling eerst gaf een volmaakt beeld: de sfeer van Amsterdam zoals het niet meer is en die gegeven met een innerlijke hartstocht, die nog steeds verbluft en zijn weerga tevergeefs onder lateren zoekt. Het rustige leven, verstild naar buiten, maar inwendig vol intens leven en levendigheid, hoezeer is het in latere tijd weggewist. Nog steeds is Amsterdam een typische stad, maar alle invloeden van techniek en modernisering hebben dit heel typische van Breitner wel verstoord. Die

[pagina 190]
[p. 190]

meiden met tullen mutsen en schorten, vol toewijding voor hun werk, de paarden voor de tram en de kolossale vrachtwagens. die heiwerken, Breitner heeft dit alles in dat speciale licht voor ons onsterflijk gemaakt.

Breitner is een rijke schilder, zo rijk als ook bij ons maar zelden voorkomt maar dan ook voortreffelijk, een schilder van stadsgezicht in de eerste plaats, maar ook van bloemen, boeiende naakten en prachtige portretten, waaronder niet te vergeten de zelfportretten, voorts van huzaren en andere cavalerie. Hij mag zich in elk opzicht meten met de eerste buitenlandse meesters.

Naast deze Breitner-tentoonstelling bood datzelfde Stedelijk Museum nog een tweede van groot gewicht, n.l. een uitgebreide collectie van de Engelse schilder uit de vorige eeuw: Turner, een meester van wie wij hier in Holland nog slechts weinig te zien kregen en ook dit is een gebeurtenis om erkentelijk te blijven gedenken.

Turner is voornamelijk een natuurschilder, ook een schilder van natuurgebeurtenissen, zonderlinge en prachtige zonnetoestanden, stormen en sneeuwstormen, een schilder van het water en de zee en schepen. Onder zijn watergezichten zijn er, die Hollands aandoen (was hij hier wel eens? men zou zeggen, dit moet wel). Alleen de kleur blijft van een zeer speciaal Engels temperament getuigen. Hij is een dromer, maar er zijn momenten, dat men de natuur nog net zo zou kunnen zien als hij deed. Ons Vondelpark b.v. alleen al bevat een groot aantal Turners.

Een schilder van stemmingen als van Breitner is hij niet. Want stemmingen, die niet meer bestaan treft men niet aan in zijn werk. De zijne behoren niet tot de stemmingen, die niet meer kunnen bestaan omdat de tijd veranderd is en de decors verdwenen, die de schilder nodig had om ze te verwezenlijken. Hij schildert stemmingen, die nog steeds voorkomen en die alleen door zijn persoonlijkheid en de tijd waarin die leefde, een bepaalde typisch romantische en zeer eigen vorm krijgen.

Er hingen hier ook veel aquarellen van hem, waarvan sommige plotseling zeer conventioneel aandoen en die niet buiten het kader vallen der overige goede negentiende eeuwse aquarellen. Daardoor voelt men des te duidelijker de bizondere vermogens van Turner in zijn tijd.

Tenslotte herbergt het Stedelijk Museum op het ogenblik nog een derde belangrijke tentoonstelling en dit is er een, waarover de meningen hoogstwaar-

[pagina 191]
[p. 191]

schijnlijk nogal zullen uiteenlopen, n.l. die van de schildersprenten, georganiseerd door de Stichting ‘Beeldende Kunst binnen ieders bereik’. De naam van de stichting duidt er reeds op, dat dit een verkoopstentoonstelling is en deze schildersprenten van acht verschillende schilders zijn werkelijk goedkoop, ze kosten n.l. tussen de vijftien en veertig gulden. Men heeft hier een nieuwe techniek gevolgd, waarbij het mogelijk is geworden, dat een schilder nauwgezet zijn wensen ten aanzien van de kleurmenging op door hem op steen getekende prenten vervuld ziet. Elk exemplaar is dus met medewerking van de schilder zelf ontstaan en hierdoor is gebroken met de machinale voortbrenging van reproducties gelijk wij die tot dusver hebben gekend. In zekere zin is de prent een oorspronkelijk werk, waarvan zo en in deze vorm geen tweede exemplaar bestaat. Den initiatiefnemers komt hulde toe voor de energie aan deze onderneming besteed.

Echt op z'n Hollands zullen de discussies over het voor en tegen van het bestaan der stichting legio zijn. Voorts valt nog niet met zekerheid te zeggen of deze prenten inderdaad ‘de prullen’ aan de wanden der burgerhuiskamers zullen weten te verwijderen, want dat is toch de bedoeling. Anders zal de gehele onderneming zich beperken tot een paar duizend kunstliefhebbers, die ook zonder deze prenten geen prullen zouden hebben gekocht. De mogelijkheid is er nu althans: alleen zij men voorzichtig, dat ook dit procédé op de duur niet leiden zal tot een ander soort prullen dan wij gewend waren.

Want, tenslotte, zijn DIT nu meesterwerken? Neen, zeker niet. Het zijn werken van mannen, die bekend zijn, maar ook hierin speelt een bepaalde mode een rol. De acht namen luiden: K. Andréa, Ch. Eijck, E. Fernhout, Jan van Keulen, John Raedecker, Wim Schuhmacher, Jan Wiegers en N. Wijnberg.

Stellig zijn de prenten van Wijnberg en Andréa, de jongsten onder deze acht, het fleurigst. Men zou geneigd zijn aan te nemen, dat de reden hiervan is, dat speciaal dezen enigszins aan deze werkwijze gewend zijn en er zich dus spontaner in kunnen uiten.

Hoe dan ook, over het algemeen kan men zeggen, dat wat men hier te zien krijgt niet tot de diepste kunst behoort en de tijd zal leren of wij naar aanleiding van dit nieuwe procedé zullen hebben te jubelen of dat men er op de duur afwijzend tegenover zal hebben te staan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken