Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alfa-Nieuws. Jaargang 2 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alfa-Nieuws. Jaargang 2
Afbeelding van Alfa-Nieuws. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Alfa-Nieuws. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alfa-Nieuws. Jaargang 2

(1999)– [tijdschrift] Alfa-nieuws–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

Van de redactie

Wel functioneel, niet globaal

Gisteren, op een stil landweggetje, kwamen wij een jongetje tegen dat leerde fietsen. Zijn moeder reed ernaast. Toen de jongen ons zag, raakte hij in paniek. Hij was zo krampachtig bezig zichzelf draaiende te houden, dat hij een onvermoede tegenligger er even niet bij kon hebben.

 

De methodenstrijd in het aanvankelijk leesonderwijs is ongetwijfeld bijna zo oud als het lezen zelf. Het debat gaat zelden over het uiteindelijke doel: het kunnen interpreteren en gebruiken van geschreven taal. Daar is men het wel over eens. Het gaat bijna altijd over de vraag of expliciete aandacht voor decoderen (verklanken) onderdeel moet uitmaken van de didactiek. Ook in dit nummer komt dat naar voren, bijvoorbeeld waar Wilma van der Westen de noodzaak van aandacht voor de foneem-grafeemkoppeling ter discussie stelt. En in de oorspronkelijke aanwijzingen bij de ideo-visuele methode merkt de Siel van de Ree op dat je verklanken ‘moet mijden als de pest.’

Dat de manier van werken bij alfabetiseringsonderwijs als zinvol ervaren moet worden door leerlingen en cursisten, is gelukkig steeds meer gemeengoed. Uit het interview met de gebruikers van Alfa blijkt hoe motiverend het is wanneer cursisten merken dat lezen en schrijven met hun eigen leven te maken heeft. Maar de indruk zou kunnen ontstaan - de term globaal-functioneel roept dat een beetje op - dat aandacht voor functioneel lezen per definitie zou vragen om een globaalmethode. Dat zou ten onrechte zijn. De term globaalmethode verwijst naar een didactiek voor het aanleren van de schriftcode en is ooit bedacht vanuit het idee dat kinderen andere objecten ook als gehelen waarnemen, dus waarom geschreven woorden niet. Het is een didactiek om rechtstreeks van de geschreven tekst of het geschreven woord naar de betekenis te gaan en de bewerkelijke, vaak frustrerende (om)weg via verklanken te vermijden: globaal lezen dus.

Globaal leren lezen is geen alternatief, om de simpele reden dat er geen enkele systematiek zit in de relatie tussen geschreven woorden en hun betekenis, althans niet in ons schriftsysteem. De geschreven woorden koe en olifant zijn heel verschillend. Maar niet omdat het ene beest een slurf heeft en het andere niet, maar omdat die twee beesten anders benoemd worden. De woorden huis en muis lijken qua vorm veel op elkaar, maar niet omdat huis en muis verwante betekenissen hebben, maar omdat ze in gesproken vorm zo veel op elkaar lijken. De systematiek zit in de relatie tussen de schrifttekens en elementen van de gesproken taal.

Elke didactiek die uitsluitend een relatie legt tussen schriftbeeld en betekenis (en het daarbij laat) is vroeg of laat gedoemd te mislukken. Met zo'n aanpak leren hooguit die leerlingen, die zelf de onderliggende systematiek ontdekken, lezen. Dat zijn er weinig. Leerlingen die uitsluitend globaal leren lezen blijken allerhande en vaak wisselende informatie te gebruiken om te raden of te voorspellen wat er staat: de lengte van een woord, een opvallend visueel kenmerk, de eerste letter, een illustratie of de context. In veel gevallen moet de aanwezige docent ze uit de brand helpen. Die veelheid aan strategieën is in veel situaties misschien nuttig, maar niet als je de schriftcode nog moet leren. Het helpt wel even als je het woord oog onthoudt aan de twee rondjes, maar op het moment dat je ook oor en zoom en geboorte wil onthouden, moet je steeds op zoek naar andere visuele kenmerken. Of, je hebt bijvoorbeeld het woord adres leren onthouden aan een uniek visueel kenmerk, zeg de a aan het begin en de s aan het einde; even later moet je bij arts die strategie weer afleren en kiezen voor een ander uniek kenmerk, zoals ar aan het begin. En als het woord arm of armoede erbij komt, moet je weer op zoek naar een uniek visueel kenmerk. Als een leerling te lang alleen maar globaal moet lezen, raken die verkeerde onthoudmechanismen misschien te veel ingeslepen.

Er is maar één systematiek, en dat is toch de relatie tussen dat letterteken en de klank in de gesproken taal. Het feit dat (lang) niet alle woorden klankzuiver zijn, verandert helaas niets aan het feit dat er geen andere systematiek te ontdekken valt in een schriftcode.

Maar, zeggen tegenstanders van verklanken, cursisten raken vaak zo gefrustreerd van het eindeloze verklanken. Misschien is de eigenlijke boosdoener niet altijd zozeer het principe van letterklankkoppelingen leren, maar een verkeerd gebruik, op momenten dat dat niet nodig is of zelfs niet gewenst is. In de praktijk moeten cursisten soms woorden verklanken die ze nog helemaal niet kunnen verklanken omdat ze de letters nog niet

[pagina 30]
[p. 30]

gehad hebben, woorden verklanken die veel te lang zijn (verblijfsvergunning) of waarvan ze de betekenis niet kennen. Of ze moeten van hele lappen tekst (onvoorbereid) al verklankend de betekenis zien te achterhalen. Verklanken als deelstrategie is helemaal niet bedoeld om van stond af aan de betekenis van relatief complexe woorden of hele teksten te achterhalen, maar is bedoeld om de systematiek van de code te leren onderkennen en automatiseren.

Als we enigszins de verschillen van mening tussen voorstanders van de ene of de andere aanpak chargeren: voorstanders van verklanken zijn soms wat veel geneigd de toegang tot allerlei vormen van schriftelijk taalgebruik via verklanken bloot te leggen, voorstanders van een globaalmethode denken wat al te vaak dat al kijkend en radend ook de code geleerd wordt.

Wellicht dat het onderwijs aan analfabete volwassenen erbij zou kunnen winnen wanneer docenten aandacht voor zinvol en motiverend schriftelijk taalgebruik en aandacht voor de code maximaal inzetten. Maar elk op hun eigen merites. Alles wat aan geschreven taal zinvol is, of gewenst wordt door cursisten, kan beluisterd, besproken en geanalyseerd worden zonder dat cursisten alles meteen zelfstandig moeten kunnen lezen. En voor het leren van de schriftcode moeten de letterklankcombinaties geleerd worden en geoefend aan eenvoudige, zeer vertrouwde taal die geleidelijk aan complexer en uitgebreider wordt. Die combinatie heeft als voordeel dat de rijke, gevarieerde en functionele kennismaking met de wereld van het geschreven woord niet hoeft te wachten tot cursisten al gevorderde lezers zijn. Maar alleen met ook systematisch aandacht voor de code ontwikkelen cursisten zich tot zelfstandige lezers. Overigens zijn de nieuwe media een prachtig hulpmiddel bij dit saaie onderdeel. Niet alles hoeft meer met de letterdoos.

 

Het is heel functioneel om met cursisten, die willen leren fietsen, grondig rond te kijken in het verkeer en alle mogelijke situaties waarin fietsers verzeild kunnen raken, te verkennen en te bespreken. Nog even te voet, dat wel. Want hoeveel je ook leert van het kijken naar andere fietsers, zelf leer je daar niet van fietsen. De meeste cursisten krijgen hun eerste fietsles dan ook op het speelplein. Want als je nog moet leren je evenwicht te bewaren, te sturen en te trappen (en dat allemaal tegelijkertijd), heb je geen tijd over om ook nog op het verkeer te letten. En als je eenmaal kunt fietsen, ga je de grote weg weer op die je te voet al had leren kennen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken