Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

56 Hoe luyde riep die siel tot god van binnen

Geestelijk dialooglied. Ziel en lichaam bespreken de vraag wie van hen schuld zal hebben als het eeuwig leven niet verkregen wordt.

1,1 van binnen: uit het diepste van haar wezen
1,3 sal: moet
1,4 beswaert: kwelt
1,6 verwinnen: overwinnen
2,1 dus: zo
2,3 Waarom verliest u uw moed?

[pagina 149]
[p. 149]

2,4 Schuw de inblazingen van de duivel
2,5 En keer deze bedriegelijke, boze wereld de rug toe
3,3 gehengen: toestaan
3,4 Natuere ende ghi: Mijn menselijke natuur en u
3,5 Maar toch moet de strijd geleverd worden
3,6 bedwinghen: dwingen
4,2 sin ende list: het vermogen te denken en te weten
4,4 reden ende sin: het vermogen te oordelen en te denken
4,6 Opdat u mij zou besturen
5,4 doordeel Gods: het oordeel Gods (uitgesproken onmiddellijk na de dood van ieder mens)
5,6 moet ict al besueren: moet ik alle treurige gevolgen daarvan dragen
6,1 Als ghi dat weet tevoren!: Maar dat weet u toch van tevoren!
6,2 Als iemand zichzelf willens en wetens verwondt
6,3 doren: doorn
7,3 verborghen: beschermen
7,5 Dat u niet het eeuwige leven verspeelt
7,6 U weet toch niet, of u tot morgen zult leven!
8,2 En ik weet immers helemaal niet wanneer (vgl. Prediker 9,12: ‘Dat ook de mens zijn tijd niet weet’)
8,6 moghen verheeren: de baas kunnen worden
9,1 snoo van weerden: zo gering van waarde
9,2 Waarop stelt u uw vertrouwen?
9,3 aenveerden: ondernemen
9,4 Hoe kunt u enig plezier maken?
10,1 in der aerden tijden: mij in de aarde begeven (als ik begraven word)
10,4 Dat: Omdat
10,5 Mi rout: Ik heb spijt van
10,6 mi leeren lijden: leren, mij in mijn lot te schikken
11,5 uut den eewighen seer: uit de eeuwige hellepijn
12,3 geleyden: beschermen
12,6 scheyden: sterven

Lichaam en ziel zijn verschillend, maar vormen (als bezield lichaam of als belichaamde ziel) ook een eenheid. De verhouding tussen ziel en lichaam was een belangrijk probleem in de middeleeuwse theologie en filosofie. Enkele van de vele en complexe ideeën over deze kwestie worden in dit lied aan de orde gesteld: doordat de rede een vermogen is van de ziel, is de ziel voorbestemd en uitgerust om het lichaam te besturen (strofe 4, sin, list en reden zijn vereenvoudigende omschrijvingen van verschillende vermogens van de ziel); het vlees is door de erfzonde aangetast (strofe 3), de keuzevrij-

[pagina 150]
[p. 150]

heid van de ziel niet; bij de dood keert het lichaam in de aarde terug (strofe 9 en 10) terwijl de ziel opstijgt naar God om geoordeeld te worden (strofe 5); bij het Laatste Oordeel zal het lichaam verrijzen door de terugkeer van de ziel; de mens als eenheid van lichaam en ziel zal voor zijn gedrag rekenschap af moeten leggen en erft voor alle eeuwigheid òf de hemel òf de hel (strofe 11). De metafysische en abstracte ideeën zijn aanschouwelijk gemaakt in de levendige vorm van een dialoog, een discussie die naar een overtuigende uitkomst voert. Het model hiervoor was de Latijnse Visio Philiberti van Walter Map, een tekst die ook in het Nederlands al vroeg bekend was.

Net als in andere laatmiddeleeuwse dialoogliederen wordt een bekend probleem vanuit twee schijnbaar tegenovergestelde invalshoeken bekeken en tot een bevredigende oplossing gebracht (zie in het Antwerps Liedboek bijvoorbeeld ook lied 55 en 127). In de eerste negen strofen zijn ziel en lichaam het niet eens: de ziel laakt de houding van het lichaam, maar het lichaam vindt dat de ziel de verantwoordelijke is voor een leven overeenkomstig Gods wil. Maar als de ziel met het uiteindelijke lot van het lichaam als arm stinckende vleesch en der wormen aes (9,5) aan komt dragen, komt het lichaam tot inzicht en besluit zich te bekeren. Daardoor kan het lied eendrachtig eindigen met een keuze voor een leven dat God behagen zal.

 

Het lied is een contrafact van het populaire Hoe luyde sanc die leeraer opter tinnen (al 55) en werd dus op dezelfde melodie gezongen. De tekst is in bronnen vaker samen met al 55 overgeleverd. al 56 was zelf ook geliefd: de oudste ons bekende versie is te vinden in een vroege druk, Dit is een suverlijc Boecxken van 1508, en tot 1617 is het verder in zeven hoofdzakelijk geestelijke drukken en een handschrift terug te vinden. Van de melodie zijn vier versies bekend: twee uit handschriften van rond 1500 en twee uit drukken uit de tijd van het Antwerps Liedboek. Omdat voor al 55 en al 60 al contemporaine melodieën gekozen zijn, presenteren we de onderhavige liedtekst met een van de oudere melodieën, die uit het Weense liederenhandschrift (Brabant, eind vijftiende eeuw). De ritmische interpretatie is van onze hand.

Literatuur: Knuttel 1906, p. 492; Van Duyse 1903-1908, dl. 3, p. 2429-2435; Mak 1957, p. 61; Bruning, Veldhuyzen en Wagenaar-Nolthenius 1963, p. 120-122; Huybens 1982; Komrij 1994, p. 555-559; Decorte 1994; Lievens 1997; Schanze 1999; Repertorium 2001, t2999, m0346.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken