Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 151]
[p. 151]

57 Hier beghinnen wi nu an

Verhalend lied. Een monnik bezoekt een bordeel. Wanneer de abt hem daarover terechtwijst en zijn medekloosterlingen hem uit het klooster verwijderd willen zien, legt hij met plezier het kloosterhabijt af.

titel regulier moninck: (geestelijke die tot een bepaalde kloosterorde behoort)
1,4 naeyerinne: naaister
2,1 waertshuys: herberg (hier: bordeel)
2,2 Wat hebdy te eten?: Wat heb je in huis?
2,3 naeyerssen: naaister
2,4 Dat was ik bijna vergeten
4,4 metten: (het vroegste van de zeven dagelijkse getijden (bidstonden), de matutina hora; tevens de naam voor de dienst die op dat tijdstip gehouden wordt. De metten werden doorgaans om drie uur 's nachts gehouden, maar ook wel (zoals hier) om middernacht)
5,3 Och, wist de abt waar ik was
5,4 Dan kwam hij me hier zelf wel ophalen! (met de bijgedachte: Dan wou hij hier ook wel eens een bezoekje komen brengen!)
6,1 ommeganck: kloostergang
6,3 Bona dies: goede dag (als Latijnse groet)
7,3 den coelen wijn: (bekende omschrijving voor amoureus plezier)
8,4 Strookt dat met onze kloosterregels?
10,1 verhoorde: hoorde
10,2 capken: kloosterhabijt
10,4 Mer: Meer

Het lied Van den regulier moninck haalt zijn aantrekkelijkheid niet alleen uit de vlotte vertelling van een ondeugend verhaal, ook de woordkeuze, die in al haar eenvoud soms meer betekenislagen verbergt, is een sterke kant van dit lied. Zo was ook in de zestiende eeuw naaien (en daarvan afgeleide woorden zoals naaierin, naaieres) al dubbelzinnig; daarnaast is eten en drinken hier een metafoor voor de seksuele activiteiten (2,2; 3,4; 7,3).

Het pikante karakter van het lied, maar nog meer de oneerbiedige wijze waarop geestelijken hier voorgesteld worden, is waarschijnlijk niet door iedereen evenzeer op prijs gesteld. Het is mogelijk, maar niet bewijsbaar, dat juist dit lied een van de liederen was die voor de zestiende-eeuwse censuur niet door de beugel konden en die er voor zorgden dat de bundel al in 1546 op de index van de verboden boeken terechtkwam. In elk geval is al 57 in

[pagina 152]
[p. 152]

een latere herziene herdruk van het liedboek (het Leidse fragment) niet meer te vinden: daar volgt op Hoe luyde riep die siel tot God van binnen (al 56) onmiddellijk Het quamen drie ruyters geloopen (al 58).

De dichterstrofe die het lied afsluit, suggereert dat het gemaakt is door een regulier moninck, maar dat dient niet als feitelijke informatie opgevat te worden: ook elders wordt er een verband gelegd tussen de inhoud van het lied en het profiel van de zanger of dichter in de laatste strofe, zonder dat dit biografisch op te vatten is.

 

Het lied over de reguliere monnik was in Duitsland bekend sedert de late vijftiende eeuw. In een handschrift uit 1554 komt het voor met een schwarze Mönch. Het lied is er nog in de negentiende eeuw uit de volksmond opgetekend. Uit de Nederlandse overlevering is er alleen een parallel gevonden in het Handschrift van Antonis van Butevest (Leiden, eind zestiende eeuw), waarin de monnik Broer Jan heet en uit Dordrecht komt. In de contrafactuur heeft het lied van de monnik geen rol gespeeld.

Er is geen eenstemmige notatie van de melodie overgeleverd. Wel is er een tweestemmige zetting bekend uit een Duits handschrift (circa 1530-1540), vermoedelijk uit de Nederlandse polyfone school (Hs. Ulm, f. 21v/--/20r). De onderstem, met het tekstincipit Et was eijn regulerer moench, is een typische liedmelodie. De bovenstem laat daarentegen een contrapunterende tegenstem zien, zonder tekstincipit. We hebben hier dan ook de onderstem gebruikt, waarop de Antwerpse tekst uitstekend past. Tot nu toe werd voor de melodie een goed in het gehoor liggende reconstructie gebruikt, vervaardigd door Böhme uit een quodlibet van Wolfgang Schmeltzl (Neurenberg, 1544). In het quodlibet wordt weliswaar aan de reguliere monnik gerefereerd, maar de melodie lijkt er slechts fragmentarisch in te zijn bewaard.

Literatuur: Erk en Böhme 1893-1894, dl 1, p. 461; Van Duyse 1903-1908, dl. 2, p. 916-917; Bonda 1996, p. 487; Joldersma 1982, dl. 2, p. 106-109; Barend-van Haeften 2000, p. 68-70; Repertorium 2001, t2945.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken