Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 154]
[p. 154]

59 Het is goet vrede in alle Duytsce landen

Ballade. Wanneer de roverhoofdman Thijsken van den Schilde gevangen genomen is, gaat zijn geliefde onmiddellijk naar hem toe, maar het loopt uit op ruzie.

1,1 in alle Duytsce landen: overal waar men Duits of Nederlands spreekt (bedoeld is waarschijnlijk de Duits- en Nederlandstalige gebieden, verenigd onder het bestuur van Karel v)
1,2 Sonder: Maar
  van den Schilde: van het Schild
  Delder: (misschien te identificeren met het Overijsselse Delden)
1,3 swaerlijck op zijn lijf: ellendig ter dood veroordeeld
2,1 Die vrou al van den Scilde: (de vrouw met wie Thijsken samenleeft (boele (2,3) lijkt eerder op een verhouding minnaar - minnares te wijzen, dan op een huwelijksrelatie))
  lach op hooger tinnen: keek uit vanaf de borstwering van de (rovers)burcht
2,2 die heeren, die borghers: (ironische aanduiding voor de rovers)
2,3 boele: lief
4,1 en laet u niet verlanghen: laat het u niet verdrieten
6,1 dats: (kan onvertaald blijven)
7,1 en liets hem niet verdrieten: ging daar meteen op in
7,2 liet... uutschieten: stak... naar buiten
8,1 ghelooven: beloven
8,2 ruyten: plunderen
8,3 ter halver middernacht: midden in de nacht
9,1 by uwen sculden: door uw schuld
9,2 Dat: Omdat
  dat silver ende root gulden: die sieraden van zilver en goud (root gout is de gewone benaming voor wat thans geel goud genoemd wordt)
9,3 beslaghen: kunstig bewerkte
10,1 haddy dat woort ghesweghen!: dat had je nu niet moeten zeggen!
10,2 Ik had als losprijs je gewicht in goud en zilver willen betalen
10,3 Dat: (nl. het door Thijsken geroofde silver ende roode gout)
11,2 eten: (nl. wanneer zijn lichaam na zijn executie aan de vogels ten prooi gelaten wordt)
12,1 en laet u niet verlanghen: wees niet bedroefd
12,2 radeken: (het rad waarop Thijsken geradbraakt zal worden of

[pagina 155]
[p. 155]

  waarop zijn dode lichaam gelegd zal worden nadat hij opgehangen is)
  ombehanghen: omhangen

Wanneer de bende van Thijsken van den Schilde na een rooftocht terugkeert, ziet de geliefde van de hoofdman (dat vrouken van den Schilde) dat haar Thijsken ontbreekt (strofe 2-3). Zijn kompanen kunnen alleen maar melden dat hij te Delder gevangen zit, wachtend op zijn executie (strofe 4). Meteen zadelt ze een paard en rijdt zij naar de gevangenis, waar ze erin slaagt om Thijsken te spreken (strofe 5-7). Het gesprek ontaardt echter in geruzie. Zij verwijt hem dat hij, ondanks haar waarschuwingen, doorgegaan is met zijn roversleven (strofe 8); daarop repliceert hij dat dat geheel haar schuld is, omdat hij alleen op die manier haar pronkzucht kon bevredigen (strofe 9). Dat neemt ze niet: aanvankelijk was ze nog wel van plan geweest om hem vrij te kopen, maar nu vertikt ze dat, ondanks zijn smeekbeden (strofe 10-11) en met het nodige cynisme belooft ze hem het rad, waarop zijn lichaam gelegd zal worden, met rozen te zullen versieren (strofe 12). Compositorisch opvallend is dat het lied opent met de conclusie van het verhaal: het is overal vredig, want Thijsken van den Schilde zit gevangen (strofe 1). Wat daaraan voorafgegaan is, wordt vervolgens in strofe 2-12 verteld.

Het Antwerps Liedboek heeft de oudst bekende versie van het lied. De ballade bleef populair, ook na 1544: ze komt nog in een aantal latere liedbundels voor en de Amsterdamse dramaturg Samuel Coster (1579-1665) gebruikte dit lied nog in 1613 als bron voor zijn Spel van Tijsken vander Schilden. Op basis van deze latere versies en bewerkingen, die meestal Delden en niet Delder noemen als plaats waar Thijsken gevangen zit, mogen we het lied wellicht in de omgeving van dit Overijsselse stadje situeren. Ook Thijskens familienaam zelf zou daar wel eens op kunnen wijzen: ten zuidwesten van Delden ligt namelijk het stadje Goor, waar vroeger (en ook nu nog) de plaatsnaam het Schild voorkwam ter aanduiding van een plaats in het centrum. Lagen daar misschien Thijskens wortels? Dan zou de gebruikelijke verklaring van Thijskens familienaam als een aanduiding voor de ridderlijke herkomst van de drager ervan (van den schilde: ‘van adellijke geboorte’) foutief of te beperkt kunnen zijn. Interessant is ook dat bij Delden de havezate of ridderhofstede Twickel ligt, waar in elk geval in de zestiende eeuw een drost zetelde aan wie de hoge rechtsspraak over de streek opgedragen was, en waar verdachten werden opgesloten. Bovendien is in Overijssel hoogh huys een gangbare term voor een kasteel of edelmanswoning, zoals Twickel er een was. Hoewel dit laatste argument niet zo sterk is (hoog huis voor ‘burcht, slot’ komt wel vaker voor, onder meer op verschillende plaatsen in het Antwerps Liedboek zelf), is het toch niet uit te sluiten dat al 59

[pagina 156]
[p. 156]

meer realistische elementen bevat en concreter te lokaliseren is, dan men aanvankelijk geneigd is aan te nemen.

 

Van het lied over Thijsken van de Schilde zijn slechts twee contrafacten bekend, waaronder Souterliedeken 112, dat de melodie levert. De eerste twee verzen van elke tekststrofe, die meestal een lengte van zes heffingen hebben, zijn muzikaal elk in twee frasen van drie heffingen onderverdeeld.

Literatuur: Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 66-68; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 42 en 170-171; Van Eemeren 1985; Repertorium 2001, t2804, m0301.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken