Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

97 In oostlant wil ic varen

Verhalend lied. Een minnaar gaat op reis. Tijdens de laatste nacht bij zijn geliefde laat hij de kans voorbij gaan om met haar de liefde te bedrijven.

1,1 In oostlant: Naar het oosten
1,4 bevaen: in haar macht
2,1 (De verteller is aan het woord)
2,3 op een eynde: naar een uithoek (verborgen plek)
4,1 Vooruit, dappere ridder (gebruikelijke aanspreekvorm, de man is geen ridder in strikte zin van het woord)
4,3 Wend je naar mij toe
5,1 Hoe: Waarom

[pagina 241]
[p. 241]

5,3-4 (Mogelijk is hier de verteller aan het woord)
5,3 Als het op dat moment niet gebeurde
5,4 Zou het er niet meer van komen
6,2 also eel: zo voortreffelijk
7,4 haen: heb
8,1 Op het groene veld daarginder
8,3 noten muscaten: muskaatnoten
8,4 nagelkijns: kruidnagelen
10,2 hae: heeft
10,3 lansknecht: soldaat

Het is lastig een samenhangende interpretatie van dit lied te geven. De tekst lijkt te bestaan uit verschillende delen die aanvankelijk niet bij elkaar hoorden. De aansluiting tussen strofe 1 en 2 en tussen strofe 5 en 6 is problematisch. Eerder is dit lied als volgt uitgelegd (door Vellekoop en Gerritsen). Na de eerste, introducerende strofe, volgt een terugblik (strofe 2-5). De minnaar, die op het punt staat naar het oosten te vertrekken, denkt terug aan een desastreus verlopen liefdesnacht. Hij ging niet in op de avances van zijn geliefde omdat hij hoofdpijn had, en heeft zo zijn kansen verspeeld. Nu heeft hij spijt en wenst hij zich drie rozen op een steel: men geloofde dat dit een spoedige verloving zou brengen. De nootmuskaat en kruidnagelen uit strofe 8 representeren het bittere en zoete van de liefde (zie ook al 72:5 en 129:10).

Het lied zegt echter niet expliciet dat de strofen 6-9 de gedachten van de man weergeven; het is ook goed mogelijk dat het gaat om de gedachten van de vrouw, die melancholisch gestemd achterblijft na de mislukte liefdesnacht en het vertrek van haar minnaar. Maar het is nog maar de vraag of de zestiende-eeuwse zangers en luisteraars een strakke verhaallijn in een lied als dit zochten. Opmerkelijk is dat de tekst gedeeltelijk is opgebouwd uit tweetallen van traditionele zwerfstrofen (strofe 2-3; 6-7; 8-9). Wellicht herkende men een aantal gebruikelijke elementen uit een liefdeslied met een bekend verloop: hij houdt van haar, het gaat niet goed, maar het verlangen blijft.

 

Wie verwacht dat een liedtekst met zo'n losse samenhang en meerduidige inhoud een kort leven zou zijn beschoren, vergist zich. Het lied is eeuwenlang gezongen gebleven; nog in de twintigste eeuw zong men het op Terschelling als Naar het Rozenland zo zijne wij gevaren. Zelfs in zo'n recente versie zijn de oorspronkelijke zwerfstrofen te herkennen (namelijk het bij de hand nemen van de geliefde en de nootmuskaat- en kruidnagelbomen), al zijn er in de loop van de eeuwen ook nieuwe elementen aan toegevoegd. Vanaf de zeventiende eeuw zijn er versies uit Noord-Duitsland, Engeland en

[pagina 242]
[p. 242]

Scandinavië overgeleverd, tot uit Zweden toe (Till Österland will jag fara). Het is duidelijk dat de Antwerpse versie van In oostlant wil ic varen, de oudste die we kennen, een buitengewoon levensvatbare liedtekst is geweest.

Er is een melodie bewaard in de Souterliedekens met als wijsaanduiding In oostlant wil ick varen, mijn bliven is hier niet lanck (psalm 82). De koppeling met de liedtekst in het Antwerps Liedboek is echter niet onproblematisch: de melodie heeft geen vier verzen per strofe, zoals de tekst, maar negen. Ook de vrij talrijke contrafacten van In oostlant wil ic varen die we kennen uit de zestiende eeuw hebben doorgaans negen verzen, nooit vier of acht verzen. Nu kan men de vierregelige tekst op de negenregelige melodie zingen door telkens twee strofen samen te voegen tot acht verzen en dan de zevende versregel te herhalen. Het resultaat klinkt goed, maar het is de vraag of dit werkelijk zo bedoeld is, ook omdat de zwerfstrofen die paarsgewijs bijeenhoren, dan uit elkaar getrokken worden. Mogelijk is er een ouder, negenregelig In oostlant wil ic varen geweest waarvan men in het nyeu liedeken van het Antwerps Liedboek slechts de eerste vier regels heeft overgenomen. Zou men dat nieuwe lied niet eerder op de vierregelige melodie van een of meer van de zwerfstrofen hebben gezongen, zoals we bij Het wayt een windeken (al 69) hebben verondersteld? Daartegen pleiten twee overwegingen. Ten eerste zijn de zwerfstrofen van In oostlant elders vaak met andere strofevormen overgeleverd: de tweede strofe vindt men bijvoorbeeld terug in al 29:6 (dat vijfregelige strofen heeft) en de strofen 2 en 3 samen in al 60: 4-5 (zesregelig). Ten tweede doet zich een soortgelijke situatie voor bij het lied Och moeder, seyde si, moeder (al 129). Ook daar lijkt de tekst samengesteld uit vierregelige elementen, maar laat de contrafactuur zien dat deze op een negenregelige melodie moeten zijn gezongen. Dat alles doet vermoeden dat de wat wonderlijke manier waarop de tekst van In oostlant op de melodie uit de Souterliedekens moet worden gepast toch een reële zangpraktijk weerspiegelt.

Die melodie lijkt een vrij ruime verspreiding te hebben gehad. Naast de negenregelige contrafacten die daarvan getuigen, zijn er ook muzikale notaties bewaard: de genoemde uit de Souterliedekens (hier door ons gebruikt) en een tamelijk onafhankelijke versie uit Fruytiers' Ecclesiasticus (gebruikt voor al 129). In die tijd was de melodie ook al in Duitsland bekend, waar men er een lied tegen de Turken op zong (Johannes Ott, 1534). Een verwante zevenregelige melodie staat in het Devoot ende profitelijck boecxken uit 1539 (zie al 91, Ic weet een vrouken wel bereyt).

Literatuur: Erk en Böhme 1893-1894, dl. 2, p. 35-36; Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 290-291 en p. 720-722; Kunst 1937, p. 50; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 70-71 en 203-204; Joldersma 1982, dl. 2, p. 182-184; Komrij 1994, p. 519-520; Repertorium 2001, t3900, m0574; Oosterman 2003.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken