Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 252]
[p. 252]

103 Ic hads mi onderwonden

Beurtzang. Een minnaar betuigt zijn trouw, een vrouw beklaagt zich over haar ontrouwe geliefde.

1 (Een minnaar is aan het woord)
1,1-2 Ik ging om met een mooie jonkvrouw
1,5 mocht: kon
1,6 gestadich: standvastige
1,8 Ik wil volledig aan haar onderworpen zijn
2 (Vanaf hier is een vrouw aan het woord)
2,1 Het is mannen eigen
2,5 (Zij gaan van) de ene geliefde naar de andere
3,1 Ik ben niet zijn enige liefste (als reactie op 2,8)
3,2 Dat vind ik niet belangrijk (of: ik hecht weinig waarde aan zijn liefdesverklaring)
3,4 Zij kunnen het zelden goed met elkaar vinden
3,5 Zij trekken hun lip op en grommen
4,1 wandelen: rondfladderen
4,2 Laat de beul hem onder handen nemen!
4,4 hae: heeft
4,5 meende: liefhad
4,6 Waar ik zoveel van hield

Dit lied is waarschijnlijk het beste te karakteriseren als een beurtzang: een man en een vrouw spreken hier over, maar niet tot elkaar. De man zegt dat hij de trouwe en onderdanige minnaar van een joncfrou fijn wil zijn. Vervolgens komt de vrouw aan het woord (zoals blijkt uit het gebruik van het woord Hi (2,7)). Zij klaagt over de onstandvastigheid en onbetrouwbaarheid van mannen en in het bijzonder over wat haar lief gedaan heeft: hij zei dat zij zijn uitverkorene was, maar dat gelooft ze niet, want ze weet dat hij nog een ander heeft. Het spreekwoord ‘twee honden die aan een bot knagen, zijn zelden eendrachtig’ (3,3-4, niet te verwarren met het thans meer bekende ‘twee honden vechten om een been, de derde loopt er snel mee heen’) leert dat er ruzie van komt als twee mensen hetzelfde willen hebben (hier: als twee vrouwen dezelfde man beminnen). Daarom besluit zij dat ze deze man uit haar hart moet zetten. Vers 3,8 komt dan vervolgens onverwacht: zij wil dan zelf weer een andere geliefde! Zij laat hem naar haar concurrente gaan: hoewel zijn gedrag haar aanvankelijk pijn heeft gedaan, verwenst zij hem nu, en zij vertrouwt erop voortaan goede nachten te hebben

[pagina 253]
[p. 253]

(strofe 4). Bedoelt ze dat ze voortaan rustig zal slapen, of verheugt zij zich op betere liefdesavonturen?

Het lied neemt na de eerste strofe een onverwachte wending doordat de trouwbetuiging van de man direct ondergraven wordt door de klacht van de vrouw over zijn ontrouw. Maar is zij uiteindelijk wel veel beter dan hij? Aan het einde van strofe 3 en wellicht ook van strofe 4 lijkt zij reeds een nieuwe geliefde op het oog te hebben... De wendingen in de tekst kunnen verklaard worden vanuit de traditie. Dat al 103 niet de oorspronkelijke versie is, kan al vermoed worden op grond van de zeer losse rijmvorm (vooral na de eerste strofe). Het lied bevat elementen van twee Hoogduitse liederen die ergens in de overlevering gecontamineerd zijn (hetgeen overigens in de hand gewerkt werd doordat zij op dezelfde melodie gezongen werden). In het Darfelder liederenhandschrift (Nederrijngebied, 1546-1565) staan versies van deze liederen, aldaar de nummers 20 en 103 (de overeenkomst in nummer is uiteraard puur toevallig). Dit handschrift kan geen model voor het Antwerps Liedboek zijn geweest: alleen al de datering (1550 voor beide liederen) spreekt dit tegen. Maar deze liederen verhelderen wel de inhoud van Ic hads mi onderwonden.

De eerste strofe van dit lied uit het Antwerps Liedboek vertoont overeenkomsten met lied 20 uit Darfeld (een lied waarin een niet succesvolle minnaar aan het woord is). De tweede en derde strofen lijken erg op strofe 2 en 3 van lied 103 uit Darfeld, maar er is ook een belangrijk verschil. Het lied in Darfeld is namelijk een klacht over de ontrouw van vrouwen (niet van mannen als in het Antwerps Liedboek). Zo wordt in het Duits onstandvastigheid een eigenschap van vrouwen genoemd (en niet van mannen (2,1)) en is het ook een vrouw die liefde veinst (vergelijk 2,7-8). De tekst van Ic hads mi onderwonden is tamelijk hybride geworden door het samenvoegen en wijzigen van elementen uit verschillende liederen.

Literatuur: Brednich 1976, p. 75-76, 188, 208-209 en 264-265; Joldersma 1982, dl. 2, p. 194-196; Kruijssen 1994, nr. 4255 en 4261; Repertorium 2001, t3358.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken