Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 342]
[p. 342]

149 Tandernaken op den Rijn

Gespeelkenslied. Een vertrouwelijk gesprek tussen twee vriendinnen wordt afgeluisterd door de minnaar van een van hen.

1,1 TAndernaken: Te Andernach (stad aan de Rijn tussen Bonn en Koblenz)
1,2 spelen gaen: zich gaan ontspannen
1,3 Van de een, zo leek het me, aan haar gezicht te zien
1,4 Waren de ogen met tranen gevuld
1,5 ghespele: vriendin
1,6 sweert u herte: doet je hart pijn
1,7 woudijs mi maken vroet?: wil je mij dat vertellen?
1,8 gesagen: opsommen
1,10 boel: lief
2,1 daer en leyt niet an: dat maakt niets uit
2,2 Den mey: De meimaand (die de liefde brengt)
2,4 mach hem niet vermoeyen: zal hem ook geen last bezorgen
2,5 dats quaet sanck: dat is niet best
2,6 Den mey te verbeyden: Op de mei (de liefde) te moeten wachten
2,7 Daar zou ik zo krankzinnig van worden
2,10 verderven: in het ongeluk storten
3,2 Laat je hartje nu helemaal tot bedaren komen
3,3-4 Mijn moeder hield zich eerst met spinnen bezig, maar dat doet ze sinds kort niet meer (mogelijk is bedoeld: mijn moeder had eerst geen tijd om zich met mijn leven te bemoeien, maar nu...!)
3,6 naer: dichtbij
3,7 dus swaer: zo bedroefd
3,9 van haer: bij haar vandaan
4,1 dat waer wel quaet!: dat zou al te erg zijn!
4,2 Wil je wel met die kletspraat ophouden!
4,8 En gaat ergens anders (bij anderen) zijn plezier zoeken
4,10 gehelen: verbergen
5,3 Och, neen ic: Ach nee, ik niet hoor
5,5 Mer dat mer vint so veel!: Dat er zoveel meisjes geen maagd meer zijn! (eig. Dat men er zoveel vindt!)
5,9 Geef nooit toe aan zijn verlangens
5,10 Oft: Tenzij
6,2 lieghen: bedriegen
6,3 Vertrouw die kletskousen absoluut niet

[pagina 343]
[p. 343]

6,4 Ze zijn alleen maar op bedriegen uit
6,5 Toen begon zij te schaterlachen
6,6 Het was de maagd die mij ontdekte
6,7 minnelijck: vriendelijk
6,8 Ik groette haar verheugd
6,9 icse: ik haar

Twee vriendinnen voeren een vertrouwelijk gesprek, waarbij de ene treurig is omdat haar moeder niet toestaat dat zij haar lief ontmoet, terwijl de ander haar probeert op te beuren, maar vooral ook waarschuwt: als zijzelf beter naar haar eigen moeder geluisterd had, was ze nu niet zwanger van een vent die alweer elders zijn plezier is gaan zoeken. Dat gesprek wordt afgeluisterd (en ook doorverteld) door een ikfiguur (1,2-3 en 6,6-10). De verrassing zit in de laatste strofe: deze luistervink is meer dan alleen de verteller, want hij blijkt zelf de minnaar van het bedroefde meisje te zijn! Zij begint te lachen zodra zij hem ziet (6,5-6) en hij begroet haar verheugd. Blijkbaar staat zij op het punt de wijze raad van haar vriendin om toch op te passen voor die mooipraters die mannen zijn, in de wind te slaan. De geschiedenis lijkt zich te herhalen: zoals het zwangere meisje niet naar haar moeder heeft geluisterd, zal het maagdelijke meisje nu het advies van haar vriendin met meer levenservaring niet opvolgen.

De inkleding van al 149 is niet uniek: het lied bevat de typische elementen van het genre van het gespeelkenslied: er is een gesprek tussen twee meisjes waarvan de ene bedroefd is, de ander vraagt naar de oorzaak van het verdriet en dan vertelt de eerste over haar ervaringen in de liefde. Een jongeman, die nu net het onderwerp van gesprek is, luistert dit alles af en vertelt het verder in het lied. Het Antwerps Liedboek bevat nog drie gespeelkensliederen (80, 162, 207).

 

TAndernaken op den Rijn is een beroemd lied met een omvangrijke overleveringsgeschiedenis. De tekst is driemaal overgeleverd, voor het eerst in het Handschrift Borgloon (laatste kwart vijftiende eeuw; deze versie heeft een andere, en logischer, volgorde van de strofen: vergeleken bij al 149: 1, 3, 2). Het lied moet omstreeks 1500 al zeer bekend zijn geweest getuige het grote aantal meerstemmige zettingen dat uit die jaren en later bewaard is gebleven. Het oudste handschrift waarin een TAndernaken-zetting te vinden is, wordt zelfs gedateerd op 1430-1445. Door de internationale activiteiten van de Nederlandse polyfonisten vinden we TAndernaken ook buiten de Nederlanden terug, bijvoorbeeld in Tirol (het oudste manuscript), Spanje (Segovia manuscript, 1502), Venetië (de beroemde Petrucci-drukken, 1501-1505), Engeland en Duitsland. Componisten waren Tijling, Agricola, Lapi-

[pagina 344]
[p. 344]

cida, Brumel, Obrecht, mogelijk Alamire, de Duitsers Hofhaimer en Senfl, de Engelse koning Hendrik viii en diverse anonymi. In hun zettingen ligt de melodie doorgaans in de tenor, waartegen andere stemmen virtuoos contrapunteren. De meeste zettingen zijn zonder tekst overgeleverd en zullen instrumentaal zijn uitgevoerd. De woorden van het oorspronkelijke lied laten zich ook niet gemakkelijk onder de tenor plaatsen. Een uitzondering is het Handschrift Koning (1500-1510), waarin een contrafact (Och voer die doet en is gheen boet) nauwkeurig onder de tenorpartij is geschreven.

Behalve Och voer die doet, dat tamelijk bekend is geweest, lijken er niet veel contrafacten op TAndernaken te zijn gedicht. In het Devoot ende profitelijck boecxken (1539) staat weliswaar een hele reeks liederen die op die selve wise zouden kunnen worden gezongen als Och voer die doet en TAndernaken, maar de strofevormen wijken zo sterk af dat men moet betwijfelen of hun oorspronkelijke melodie inderdaad TAndernaken is geweest. Waarschijnlijk heeft de uitgever een aantal liederen waarvan hij de melodie niet kende onder de noemer TAndernaken gebracht. De melodie uit het Devoot ende profitelijck boecxken is te herkennen als een variant van de klassieke tenor-melodie. Voor deze uitgave geven we echter de voorkeur aan de melodie uit het Handschrift Koning die bij de polyfone zettingen aansluit en via de contrafacttekst een suggestie voor de tekstplaatsing levert. Een opmerkelijke discrepantie tussen tekst en muziek treedt op in vers 7, waar de lange noten eigenlijk slechts plaats bieden aan de woorden Waerom is dat.

Literatuur: Kalff 1884, p. 440-443; Van Duyse 1903-1908, dl. 2, p. 1050-1056; Vellekoop en Gerritsen 1972, dl. 2, p. 106-107 en 231-233; Taruskin 1981; Joldersma 1984; Vellekoop 1985; Bonda 1996, p. 89 en 259; Biemans e.a. 2000, p. 71-72 en 153-155; Barend-Van Haeften 2000, p. 56-59; Repertorium 2001, t6286, m1028; Van der Poel 2004a.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken