Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

169 Wy groeten mijn heer, met grooter eer

In een parodiërend lied stellen zotten zichzelf voor en bekritiseren zij de rijken die minstens zo dwaas zijn als zij.

1,1 Met grote eer groeten wij onze heer
1,2 Van het hooggeprezen Keienborg!
1,3 yet: iets
1,5 Van onze soort zijn er veel
1,7 swijch oft heel: verzwijg of geheimhoud
1,8 dat tuylsche meel: het meel van de zotheid
1,9 cappen met bellen: zotskappen
2,1 We zijn helemaal zot, dat is ons lot
2,3 gheschal: kabaal
2,5 Wij kunnen groen, wit, zwart noch rood herkennen (kleuren van bepaalde overheidsdienaren?)
2,6 meerder: grotere
2,9 rasen: ons als gekken gedragen
3,1 Sommigen willen ons ontlopen, men kan hen zien
3,3 Onze soort willen ze uit de weg gaan
3,4 Terwijl ze geen haar beter zijn (eig. Ze zijn van ons geslacht)
3,5 Botterdam: Dommerdam (woordspeling met het woord bot: ‘dom’)
3,6 Dixmuyen: (hier als spotnaam gebruikt; ook in al 17:3,3 worden de inwoners van deze West-Vlaamse stad negatief voorgesteld)
3,9 Ze stikken in hun bont (bedoeld is: hun weelde)
4,1 Zij gaan pralen met rijke kleren
4,2 opgheblasen: hoogmoedig
4,4 meerder: grotere

[pagina 383]
[p. 383]

4,5 Omdat ze zo rijk zijn
4,6 Doen zij alleen maar verstandige dingen
4,8 prijsen: loven
4,9 niet wel merken: niet goed zien

De zangers spelen hun rol als zotten: zij hebben narrenkappen op (met lange oren en bellen (1,9)) en groeten spottend de heer van Keienborg (een verzonnen plaatsnaam met een toespeling op de kei als bekend symbool van de zotheid). Uitgelaten beschrijven ze zichzelf: ze zijn bestoven met dat tuylsche meel (tuil komt in allerlei uitdrukkingen voor spot en zotheid voor); van wijsheid hebben ze geen kaas gegeten en dus zullen ze altijd zot blijven (strofe 1 en 2). Na deze uitbundige introductie klinkt er kritiek door: sommigen willen weglopen (bij dit vrolijke optreden?), maar die mensen zijn evenzeer zot: zij zijn in Botterdam gedoopt en geboren te Dixmuyen en ze zijn met velen. In de slotstrofe richt de spot zich in het bijzonder op de rijken: zij vinden zichzelf buitengewoon belangrijk en omdat ze geld hebben, meent iedereen dat zij per definitie verstandig handelen; het valt niemand op dat ze eigenlijk zotten zijn! Het lied is naar alle waarschijnlijkheid opgevoerd bij de vastenavondviering: daarop wijzen de zottenrol, de spottende maatschappijkritiek en de woordspelingen met plaatsnamen.

Het ingewikkelde maar perfect uitgevoerde rijmschema (met binnenrijm in regels 1 en 3 van elke strofe, bijvoorbeeld in strofe 1: heer: eer: meer: seer) maakt het waarschijnlijk dat dit een lied van een rederijker is en daarmee van een persoon uit dezelfde gegoede kringen als die hier bekritiseerd worden. Het Antwerps Liedboek bevat meer liedjes die passen in de vastenavondviering (50 (waarin ook het meelmotief voorkomt), 54, 215 en mogelijk 17).

 

Tekst en melodie van dit lied zijn niet elders overgeleverd, maar de karakteristieke strofevorm komt overeen met die van het populaire lied Een goet nyeu liet heb ick gedicht (al 38). Weliswaar ontbreken de binnenrijmen in al 38, maar die worden in een aantal bewijsbare contrafacten van dat lied weer wel aangetroffen. De binnenrijmen passen ook mooi bij de melodie zoals we die kennen uit de Souterliedekens (psalm 17, zie al 38). Hier is de nagenoeg gelijke melodie uit Fruytiers' Ecclesiasticus (1565, nr. 81) gebruikt.

Literatuur: Coigneau 1980-1983, dl. 2, p. 424-433; Pleij 1983, p. 63-125; Repertorium 2001, t7218, m0183.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken