Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Het Antwerps liedboek. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

Scans (39.50 MB)

ebook (5.88 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Editeurs

Dirk Geirnaert

Louis Peter Grijp

Hermina Joldersma

J.B. Oosterman

Dieuwke E. van der Poel



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Antwerps liedboek. Deel 2. Commentaar

(2004)–Anoniem Antwerps liedboek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

176 Als ic aenmercke al dat de werelt hout bevaen

Loflied op de boer.

1,1 Als ik zie wat er allemaal op de wereld is
1,2 Dan steekt de boer daar toch flink bovenuit
1,5 prijs: lof
1,6 nacien: volkeren
  sloten: burchten
2,1 De nobele boer streeft vurig de deugd na
2,2 diet wel ontknochte: voor wie het goed zou overdenken
2,3 eert: ploegt
  haect: werkt met zijn hak
2,5 of: als
  wroechte: werkte
2,6 Wie zou ons dan met zijn gaven van al het nodige voorzien?
2,8 beslaven: er zwoegend voor zorgen
3,1 werden: waarde
3,2 Ieder maakt het hem moeilijk en bezorgt hem grote hinder

[pagina 398]
[p. 398]

3,4 Zij sparen hoek, midden noch zijkant (van de akker of het veld)
3,5 meshant: hindert
3,8 dit wil ic pluchten: daar wil ik wel even op wijzen
4,1 Verliefden, daarvan leg ik hier getuigenis af
4,2 als een vedere: met lichte tred
4,5 De natuur doet daar haar werk en elk gaat flink tekeer...
4,6 des cost verbeyder: degene die voor het voedsel zorgt
4,7 van als tevreden sijn: dat alles maar goedvinden
4,8 Men had het kunnen maaien, maar nu moet het afgesneden worden
5,2 dats claer beseven: dat is zonneklaar
5,4 doch: immers ook
  bi: van
5,5 al die daer aencleven: (en) alles dat daar verwant mee is
5,6 stecken: pikken
5,7 Menigeen verzamelt hier en daar (op het veld achtergebleven) aren
5,8 of: dat
6,2 met herten noyael: trouw van hart
6,3 papen: geestelijken
  thiende: hun tiende (het tiende deel van de opbrengst moest als een soort belasting aan de kerk afgestaan worden)
6,4 natael: (honorarium dat op een heiligendag o.a. aan de kosters uitbetaald werd)
6,5 Die vier oorden: De vier bedelorden (de franciscanen, dominicanen, augustijnen en karmelieten)
6,6 Zoals de mensen doen die verwachten dat men hen nog iets toe zal stoppen
6,7 En daar kan ik heel goed over meepraten!
6,8 sleeu: sleepruimen
  braembeyers: bramen
7,1 is in: geoogst is
7,2 ruyters: soldaten
  of die quade: of anders gezegd de mensen met kwaad in de zin
7,3 Zeggen: ‘Voor de dag ermee, wij moeten ervan eten!’
7,4 moet: moet het
7,5 wat baet dat ickt hele?: waarom zou ik het verzwijgen?
7,6 De molenaars zitten niet te suffen
7,7 Ze pikken een redelijke hoeveelheid meel in
8,1 stoot: probleem
8,2 van cleynen gheruchte: slecht befaamd
8,4 int pleghen: zoals hun gewoonte is
8,5 Al vindt menigeen het eigenlijk wel grappig

[pagina 399]
[p. 399]

9,2 Dat Hij de boer in zijn goede eigenschappen sterke
9,7 Wanneer de boer zijn werk niet zou doen

In al 176 wordt de edelen landtman uitvoerig geprezen voor zijn werklust en loyaliteit: dankzij hem krijgt iedereen, van hoog tot laag, eten op tafel (strofe 1-2). De aantrekkingskracht van het lied ligt vooral in de kleurrijke beschrijving van de tegenslagen waarmee een boer te kampen heeft. Allerlei dieren, van mollen tot loslopend vee, vreten zijn veldvruchten aan (strofe 3); kippen, hanen en ander gevogelte zitten in zijn graan (strofe 5); wolven en vossen doden zijn vee en wezels roven zijn eieren (strofe 8); het gestoei van verliefde paartjes zorgt ervoor dat zijn koren platgevreeën op het veld ligt en dus moet worden afgesneden, terwijl het veel minder werk en tijd zou kosten als het nog rechtopstaande gewas kon worden gemaaid (strofe 4); uit de nog te velde staande schoven wordt stiekem een deel van de oogst weggeplukt (strofe 5); de koster, de pastoor en de bedelmonnik proberen allen wat van hem los te krijgen (strofe 6) en de molenaar bedriegt hem (strofe 7). Na dit lange anekdotische gedeelte (strofe 3-8) volgt nog een slotstrofe waarin de auteur de humoristische, soms ironische toon vervangt door de ernst van zijn oproep om Gods steun en genade voor de boer af te smeken. Ook wordt erop gewezen dat Christus zich in de eucharistie iedere keer weer manifesteert in de hostie die van het graan van de boer gemaakt is: dit geeft aan het harde landbouwersbestaan een belangrijke, religieuze meerwaarde.

Van den edelen landtman is opnieuw een typisch voorbeeld van rederijkerslyriek. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de rijmvullingen (dit wil ic plachten, ic bens orconder of dats claer beseven) en uit woordgroepen als des cost verbeyder of int pleghen. Toch is de tekst formeel minder strak dan we bij rederijkerswerk gewend zijn: het regelaantal van de strofen variëert van 7 tot 10 en ook het rijmschema wisselt bijna per strofe. Waarschijnlijk kan dit verklaard worden vanuit het feit dat de tekst niet intact in het Antwerps Liedboek terechtgekomen is (daarop wijst ook het opvallend grote aantal zetfouten). Het oorspronkelijke rijmschema lijkt ababbcbcc te zijn geweest (bewaard in strofe 3 en 6, en in 9 zonder de afsluitende regel).

Het Antwerps Liedboek bevat nog een lofzang op de boer (al 201). De overeenkomst in opbouw, inhoud en woordenschat tussen beide liederen is opvallend. Dat zou kunnen betekenen dat deze liederen door twee leden van eenzelfde rederijkerskamer gemaakt zijn: het was niet ongewoon dat aan elk lid van zo'n kamer de opdracht meegegeven werd om voor de volgende bijeenkomst een lied of gedicht te vervaardigen naar een voorbeeldtekst van de factor (de literaire voorman van de vereniging). De twee boerenlofzangen zijn zelf weer voorbeeld geweest voor visserslofzangen, gemaakt door Brugse rederijkers.

[pagina 400]
[p. 400]

Men kan zich bij de twee lofliederen op de boer afvragen of de loftuitingen ooit de veelgeprezen boer zelf bereikten. Waarschijnlijk niet: het zijn vermoedelijk steeds rederijkersproducten gebleven die vooral het bewijs moesten leveren van de rhetoricaal-literaire vaardigheden van de auteurs en die zo alleen binnen het stedelijk-burgerlijk milieu waarin ze ontstonden voor wat poëtisch plezier zorgden.

 

Het lied is uit geen andere bron bekend en ook van de melodie ontbreekt elk spoor.

Literatuur: Kalff 1884, p. 402.; Van Duyse 1903-1908, dl. 1, p. 815-820; Pleij 1983, p. 142-143; Coigneau 1984; Geirnaert 1996; Repertorium 2001, t0357.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken