Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Arabische Alkoran (1641)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Arabische Alkoran
Afbeelding van De Arabische AlkoranToon afbeelding van titelpagina van De Arabische Alkoran

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

religieuze teksten (niet-christelijk)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Arabische Alkoran

(1641)–Anoniem Arabische Alkoran, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Inden name des barmhertighen ende goedighen Gods. XX. Capittel.

DE woorden deses boecks sijn van de alderwijste ende welsprekenste lieden te samen gedragen geworden, ende dit boeck beveelt dat men maer eenen Godt sal aen roepen, ende by hem de vergevinge soecken, hy sal u dan met goetheyt beloonen. Als men de ongeloovige seyt dat sy na de doot aenden laetsten dach des oordeels weder op staen sullen, soo segghen sy dattet fantasije is, maer sy sullen dat met haer schade bevinden ende groote pijne lijden, om dat sy niet hooren noch gelooven willen: maer de gelovige sullen het Paradijs besitten.

Wy hebben Noa tot sijnen volcke af gesonden om haer te vermanen dat sy aen Godt souden gelooven, maer het meeste deel heeft sulcks veracht, ende hem voor een leugenaer gehouden, ende seyden tot hem, hy ware even een sulck mensche als sy, maer hy antwoorde: ick wandelde op den rechten wegh op welcke my Godt door sijn barmherticheyt leydet, ende ick en verwachte van u geen doodt: maer van Godt, ende na dien ghy gelijck de onvernuftige beesten sijt, soo jaghe ick u van my wech, ende wie wilde my by God dan ontschuldighen als ick de vrome lieden van my wegh dreve. Ick en hebbe den schadt Gods niet, ick en ben gheen Engel ende en wil u oock de heymelickheyt Gods niet openbaren, of ick soude anders onder de boose gerekent werden. Daer over hebben de ongeloovighe aen Noa begeert dat hy dese wonder-teeckenen int werck soude setten, maer Noa antwoorde, dat sy sulcx niet weerdich en waren, ende of hy het schoon dede, soo en souden zy haer daerom niet bekeeren, soo maeckte hy daerom uyt ons bevel een Arcke.

Schayb de Prophete heeft op ghelijcken wijse tot sijn volck gheseyt, roept Godt aen, want buyten hem en is gheen ander Godt, hy sal het alles ten besten wenden, maer zy antwoorde hem: dat zy haer sulcks niet en conden aentrecken, wat haer voor-ouders ghedaen hadden, ende sy hielden dese Prophete voor een onvoorsichtich waenwijs mensche.

De Prophete vraechde haer oock, of sy gheloofden dat hy van Godt ghesonden was, om haer profijt te soecken, ende haer op den rechten wech te leyden, maer zy antwoorden tot Schayb, de wijle ghy arm, ende van een slechte afcomste zijt, so maeckt u van ons wech, want wy en willen u gheboden gantsch niet houden noch aen nemen, daer op seyde de Prophete, nae dien zy meer op de afcomste, dan op Godt sien, ende sulcke wichtighe saken verwerpen, ende inde wint slaen, soo souden zy het voortaen altoos wagen, maer ten laetsten sullen zy’t bevinden, of hy recht heeft ofte zy, ende alsoo hebben wij Schayb verlost, ende de ongheloovige verwart.

Doen Mose tot Pharao ghesonden was, soo wert hy oock tegen gesproken, ende daerom hebben wy hem met alle

[Folio 89]
[fol. 89]

sijnen volcke vernielt, ende sy hebben ons weynich gheschadet, maer haer zielen hebben de grootste ellende moeten lijden. De ghene die in doodts nooden nevens Godt oock andere tot hulpe hebben aengeroepen, die hebben hier van cleyne hulpe gehadt, ende dit sijn wonderlijcke dingen om te hooren, voor de ghene die haer vreesen voor den dach des oordeels: Want als desen dach op de bestemde tijt sal inbreken, soo moet een jder voor ’t aenghesicht Gods verschijnen, ende niemant en sal daer een woort sonder consent Gods spreken, want op desen dach dal een jders geluck ende ongeluck openbaer werden.

De ongeluck-salighe sullen int vyer geworpen werden, ende soo lange daerin blijven, als Hemel en aerde dueren sal, maer de geluck-salige daer entegens sullen so lange int Paradijs blijven.

De ghene die niemant anders aen en roepen, als de ghene die haer voor-ouders hebben aengeroepen, die en behoeven niet te dencken dat ick hen haeren loon sonder eenighen afcort geven sal.

So de woorden Gods niet onveranderlijck en waren, soo hadde hy de sulcke die allerley dinck tegen de boecken Mose op de bane brengen, gelijck oock alle vertwijffelde in dese werelt: al over langhe gestraft ende geoordeelt, daerom voecht u niet by de ghene die boosheyt doen, want Godt siet alle dinck, of anders sout ghy int vyer gheworpen werden. Soo haest als den dach aenbreeckt, soo bidt voor het aengesichte Gods, oock als het nacht is, want daer deur delgt ghy de sonde uyt, ende ’k vermaent u selven int goede, ende sult oock daer voor van God rijcken loon ontfangen.

Godt sal de ghene die de seckten van haer voor-ouders naevolgen, verwarren, ende tot schande maecken, ende hy en sal haer geen weldaet bewijsen.

Gods woorden werden ghewis int werck vervult, ende de helle sal van menschen ende van Duyvelen vervult werden: Soo moghen dan de ongeloovighe in haren ouden ganck voort varen: maer ick hebbe van Godt het licht ontfangen, ende wandele op den rechten wech, die nae het Paradijs leydet. Alle heymelijcheden des Hemels ende der aerden, die sijn van God, daerom lieve luyden, staet af van sonden, op dat ghy niet Gods vyanden en wert, gelooft in hem, roept hem aen, ende beveelt u sijn almachticheyt, ende hy sal als een Schepper ende alwetende Godt uwer niet vergeten, roept hem des morghens, ende des avondts ernstelijck aen, soo sult ghy gheholpen werden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken