Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam
Afbeelding van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: AmsterdamToon afbeelding van titelpagina van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.31 MB)

XML (1.47 MB)

tekstbestand






Editeur

Jacques Giele



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam

(1981)–Anoniem Arbeidsenquête van 1887, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Verhoor van den heer B. Ruigrok.

3417. V. Ik verzoek u mij uw naam, voornamen, woonplaats, ouderdom en beroep op te geven.

A. Bartholomeus Ruigrok, oud 58 jaren, van beroep scheepstimmerman in ijzer en hout, wonende te Amsterdam.

3418. V. Bij wien werkt gij?

A. Op het oogenblik ben ik zonder werk.

3419. V. Gij zijt 17 jaren op de Koninklijke Nederlandsche fabriek van stoom- en andere werktuigen werkzaam geweest?

A. Van 17 December 1852 tot 28 April 1884 ben ik daar onafgebroken werkzaam geweest, dus 32 jaren.

3420. V. Waarom zijt gij er van daan?

A. Op mijn bewijs staat wegens vermindering van werkzaamheden, maar het is bij de komst van den nieuwen directeur als stelregel aangenomen dat men boven den leeftijd van 55 jaren te oud is om te werken.

3421. V. Weet gij goed wat gij zegt?

A. Ja. Ik ben niet de eenige van dien leeftijd die ontslagen ben.

3422. V. Maar zijn er ook gehouden van dien leeftijd?

A. Er zijn er gebleven.

3423. V. Dan zou ik denken, dat die stelregel niet aangenomen was?

A. Het zijn toch de woorden van den directeur.

3424. V. Maar als de directeur zegt dat men met 55 jaar weggezonden wordt, kunt ge toch moeilijk in één adem zeggen dat er boven de 55 jaar gehouden zijn?

A Ik moet toch zeggen dat zij gehouden zijn, want ik kan hier niet komen liegen.

3425. V. Dat is het juist! En daarom vraag ik u nog eens: meent gij, dat met de komst van den nieuwen directeur, - is dat niet de heer Hudig?

A. Ja.

3426. V. Tot stelregel aangenomen zou zijn, dat de menschen met 55 jaar worden weggezonden?

A. Ja, en ook verder niet meer worden aangenomen.

3427. V. En gij meent dat gij dáárom zijt weggezonden.

A. Ja, want er is niets anders gebeurd, want dan zou ik moeten zwijgen. Andere patroons hebben mij goede getuigenis gegeven omtrent gedrag en bekwaamheid, en daarom kan ik gerust de waarheid zeggen.

Wilt gij weten wat de reden was van het ontslag? Dan zal ik het u mededeelen. In 1870 bouwden wij de Stella onder directie van de heeren Paul Van

[pagina 268]
[p. 268]

Vlissingen en Dudok van Heel. Bij die heeren ben ik onafgebroken 17½ jaar in dienst geweest. Die heeren zijn weggegaan. Ik werd toen door een van die heeren die aan het hoofd kwamen aangezocht om de fabriek, die in reddeloozen toestand verkeerde te redden. Ik heb dat gedaan. Ik heb geld bijeen kunnen krijgen.

3428. V. Over welke fabriek spreekt gij nu?

A. Over de Koninklijke Fabriek van stoom- en andere werktuigen.

3429. V. En gij zijt geroepen om die fabriek te redden?

A. Ja.

3430. V. Maar toen was het nog de fabriek van de heeren Paul Van Vlissingen en Dudok van Heel?

A. Toen was het reeds de Koninklijke fabriek.

3431. V. En werdt gij geroepen om die fabriek te redden?

A. Ja.

3432. V. Welke was overigens, buiten dat redden, uwe gewone werkzaamheid op de fabriek?

A. Werkman.

3433. V. En werdt gij aangezocht om geld te verschaffen?

A. Ja, ik was president van de vereeniging ‘Velen en toch een’, onder bescherming van Z.K.H. Prins Hendrik.

3434. V. En gebruikte men u soms om den steun van Prins Hendrik te verkrijgen?

A. Ook van anderen.

3435. V. Nu, in die oude geschiedenis behoeven wij nu niet verder in te gaan.

A. De Staat is de hoofdschuld onzer tegenwoordige werkeloosheid.

3436. V. Blijven wij liever wat lager bij den grond. Hoeveel uren werkt gij daags bij den Heer Huygens?

A. 10 uren, dat is de gewone werktijd.

3437. V. Wordt er overgewerkt?

A. Zelden.

3438. V. Wordt des Zondags gewerkt?

A. Zeer zelden, en dan ten aanzien van de Indische lijn.

3439. V. Werken bij u veel aankomende jongens?

A. Zeer enkele van 12 à 17 jaar.

3440. V. Gebruikt gij jongens om de nagels bij het klinken tegen te houden?

A. Dat gaat die maatschappij niet aan.

3441. V. En voor het nagels hitten?

A. Dat doen jongens van 15 en 16 jaar.

3442. V. En gij zegt die niet te hebben?

A. Niet in het vak; er zijn wel jongens, maar geene onder de jaren, het zijn jongens die moeten werken.

3443. V. Werken bij Huygens jongens van 15, 16, 17 jaar?

A. Ja.

3444. V. Hoeveel?

A. Vier of vijf jongens op zijn-hoogst.

3445. V. Hoeveel klinkploegen hebt gij?

A. Vier.

3446. V. Werken die met jongens?

A. Ja.

3447. De heer Smit: Er staan toch altijd twee jongens aan elke klinkploeg?

A. Bij ons hebben wij maar één jongen bij elke ploeg, een jongen van 14 jaar, want jongens beneden de jaren komen er niet.

3448. De Voorzitter: Dus van het zwaar werken van jongens is aan uwe fabriek geen sprake?

A. Neen.

3449. V. Gij werkt dus niet langer dan 10 uur daags en des Zondags niet?

A. Ja.

3450. V. Gebeurt het nooit dat de menschen ziek worden onder het werk?

A. In het geheel niet.

3451. V. Komen er ook nooit ongelukken voor?

A. Zeer zelden.

3452. V. Hebt gij nog iets te zeggen?

A. Wat ik u reeds heb geschreven over de nijverheid in het algemeen. Als men gehoord had naar de vereeniging van en voor Nederlandsche industrieelen, zouden wij niet in de moeilijke positie gekomen zijn waarin wij nu verkeeren.

3453. V. Gij zoudt, als ik mij goed herinner, een beetje inkomende rechten willen heffen?

A. Dat zal nog wel komen. De heeren Paul van Vlissingen en Dudok van Heel hebben al het mogelijke gedaan om onze industrie te verheffen. Er is sprake geweest van het bouwen van ramtorenschepen. De zes millioen gingen naar Engeland en Frankrijk, en de Hollandsche nijverheid ging te gronde. De heeren Van Vlissingen en Van Heel begonnen later eene pletterij. Om half klaar gemaakt ijzer uit het buitenland te bewer-

[pagina 269]
[p. 269]

ken. Door de wraakzucht van een rijksambtenaar, mijnheer Tydeman, zijn de heeren ongelukkig gemaakt en de werklieden broodeloos.

In 1861 werd de Indische paketdienst geopend. Wij hebben een schip gemaakt, de Robinson. Alles is overigens naar Engeland gegaan, en de Hollandsche nijverheid werd dientengevolge vernietigd. Weder later heb ik zelf gerequestreerd om een Minister van Nijverheid te benoemen, om ten minste eenig toezicht te hebben. Die is in 1877 gekomen. Wat is het gevolg geweest? Zooals men een hond een been toewerpt, geeft men nu en dan een stuk werk, maar er wordt niet uitbesteed zooals een Minister van Handel en Nijverheid moest doen; er wordt door de Regeering onder de hand weggeschonken en de openbare nijverheid daardoor benadeeld. Inrichtingen van de heeren Groen en Huygens kunnen evengoed een vierde klas maken als de Koninklijke fabriek zonder publieke uitbesteding. Dat zijn werken, waarmede tonnen gouds gemoeid zijn. Onze nijverheid is zeer verwaarloosd. Hadden wij den raad gevolgd van de vereeniging, die 25 jaren lang op hetzelfde aambeeld geklopt heeft, waarop ik gedurende 15 jaren geslagen heb, zou Nederland niet in de moeilijke positie gekomen zijn, waarin het nu verkeert.

Dat voor Nederland een normale arbeidsdag en een normaal arbeidsloon wenschelijk is, blijf ik volhouden, want 10 uren per dag is niet te lang voor een ijverig arbeider, maar veel te lang in verhouding van het werk dat in Nederland te verrichten is. Zelfs als de menschen 6 uren daags werken, dan is er nog geen werk voor de duizenden werkeloozen. Frankrijk, België en Duitschland beschermen de nijverheid; vragen wij te veel als wij verlangen dat ook Nederland onze nijverheid in bescherming neme?

De heer Borgesius heeft den 8sten. December 1879 gezegd, dat de Nederlandsche Staat de grootste werkgever is, dat van dezen de bestellingen uitgaan waardoor de nijverheid moet gevoed worden.

Waar moet het dan met ons heen? Wij zouden God danken, als wij in de gemeenste werkplaats werk konden krijgen. Alle wanverhoudingen in den arbeid hier te lande, komen alleen hieruit voort, dat er geen brood te verdienen is. De werkman moet vrouw en kinderen uitsturen omdat hij zelf niets verdienen kan.

Laat men dat ook niet toe, dan schiet ons niets anders over dan ons het hoofd af te snijden. Dat kan alleen verkregen worden door bescherming van eigen nijverheid en als de Regeering deze wat minder stiefmoederlijk behandelt.

De ondergegane firma Paul van Vlissingen, zij zij met eere genoemd, heeft alles gedaan om werk op te halen uit Noord en West, Zuid en Oost, tot zelfs uit Egypte waarheen ik voor haar geweest ben. En de plaats van die mannen is nog niet aangevuld.

3454. V. Nu Ruigrok, gij hebt ons verzocht om gehoord te worden, dit is thans geschied, en hiermede is nu uw verhoor afgeloopen.

B. Ruigrok.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jacques Giele

  • over H.C. Verniers van der Loeff

  • over G.J.Th. Beelaerts van Blokland

  • over Jacob Dirk Veegens


plaatsen

  • over Amsterdam