Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam
Afbeelding van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: AmsterdamToon afbeelding van titelpagina van De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.31 MB)

XML (1.47 MB)

tekstbestand






Editeur

Jacques Giele



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De arbeidsenquête van 1887. Deel 1: Amsterdam

(1981)–Anoniem Arbeidsenquête van 1887, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Verhoor van den heer H.S.M. Van Wickevoort Crommelin. (Verkort.)

4405. De Voorzitter: Mag ik uw naam en voornaam, uwe betrekking en woonplaats weten?

A. Hendrik Samuel Maximiliaan Van Wickevoort Crommelin, ambtenaar aan de algemeene maatschappij van Levensverzekering en lijfrente te Amsterdam, wonende Overtoom, 259, Nieuwer-Amstel.

4406. V. In de betrekking die gij opgeeft, zult gij waarschijnlijk weinig aanleiding gehad hebben om in aanraking te komen met eenig onderdeel van ons onderzoek?

A. Neen.

4407. V. Maar gij hebt uit andere motieven in den laatsten tijd wel aanleiding gehad om u bezig te houden met het bezoeken van tal van fabrieken en inrichtingen, te Amsterdam?

A. Ja.

4408. V. Wilt gij ons eens mededeelen welke soort van inrichtingen in den laatsten tijd door u bezocht zijn, met het doel om u zoo goed mogelijk een beeld van den toestand aldaar te vormen?

A De Koninklijke fabriek van suikerwerken van De Bont, tien verschillende broodfabrieken, daarna de bijbelbinderij van Brandt en Zoon, de glasblazerij van Vos, Hanraedt en Wiegel, de Nederlandsche biscuitfabriek van Snoek, diamantslijperijen, meubelfabrieken, de borstelfabriek van Augustus Zevenboom en de koffiepellerij en lezerij van Jonkeren Co.

4410. V. Gij hebt zeker bij voorkeur en uitsluitend de op grooten voet ingerichte meubelfabrieken bezocht?

A. Ja, de stoommeubelfabrieken van de heeren Van Herpen en Blesing.

4413. V. Is de algemeene indruk bij u geweest, dat er vele jonge krachten, veel jongens, bij het werk gebruikt worden?

A. Neen, ik heb gewoonlijk werklieden van middelbaren leeftijd zien arbeiden.

4414. V. Dus geen jongens van 12, 14, 16 jaar?

A. Weinig.

4415. V. Toch wel op de diamantslijperijen?

A. Ja, de helpers van de werklieden bij de diamantslijperijen zijn jongens.

4416. V. Welke diamantslijperijen hebt gij gezien?

[pagina 331]
[p. 331]

A. Alleen de groote diamantslijperij van den heer Daniels.

4417. V. Gij meent dus dat van de fabrieken, die gij gezien hebt, de jongens het talrijkst vertegenwoordigd worden op de diamantslijperijen?

A. Ja.

4418. V. Waar hebt gij vrouwenarbeid het meest ontmoet?

A. In de koffiepellerijen.

4419. V. Het lezen van de koffie is bijna uitsluitend het werk van vrouwen, niet waar?

A. Ja.

4420. V. Welke pellerijen hebt gij gezien?

A. Die van L. Jonker en Co.

4421. V. Hebt gij op die koffiepellerij den indruk gekregen, dat daar het verblijf voor vrouwen en aankomende meisjes buitengewoon bezwarend en schadelijk, en dat daar eene zeer slechte atmosfeer, eene buitengewone mate van stof en slechte ventilatie was?

A. Het komt mij voor dat zij zeer goed zijn ingericht. Er is gezorgd voor voldoende licht en de lokalen zijn ruim. Alleen ontwaarde men er een luchtje dat aan het bijeenzijn van veel menschen verbonden is, maar schadelijk was dat niet.

4422. V. Dus van het artikel en van het bedrijf hebt gij niet den indruk ontvangen dat het daar, zooals men dat noemt, onhoudbaar is?

A. Neen, dat kan ik niet zeggen.

4423. V. Dus gij hebt geen bovenmatige massa's stof in de lokalen waargenomen?

A. Neen.

4424. V. Hebt gij, nadenkende over hetgeen gij zoo al hebt gezien, ook den indruk gekregen dat de veiligheid voor mannen, vrouwen en aankomende jongens in fabrieken nogal te wenschen overlaat, dat er nogal gevaar verbonden is aan de machinerieën?

A. Dit kwam mij voor het geval te zijn in broodfabrieken, omdat de machines zoo dicht bij elkander staan en de uit- en doorgangen zeer nauw zijn. Daaruit kan wel eenig gevaar ontstaan. Allicht ontvangt iemand in het voorbijgaan een slag van een wiel of wordt door een drijfriem medegesleept.

4428. V. Hebt gij verscheidene fabrieken gezien?

A. Ja.

4429. V. Welke?

A. De Ceres, het Anker, de Mercurius, de Voorzorg, de Leeuw.

4430. V. Hadt gij eene bijzondere aanleiding om zulk een groot getal broodfabrieken te gaan zien; was er iets in die industrie, dat u trof, zoodat gij dacht: ik wil er meer van zien, terwijl gij uw onderzoek van andere fabrieken slechts tot enkele beperktet?

A. Het was om bekend te worden met de verschillende methoden, die bij debroodfabrieken gevolgd worden; bij andere fabrieken, bijv. borstelfabrieken, werkt men altijd volgens dezelfde methode.

4431. V. Hebt gij werkelijk verschillende methoden gezien?

A. Ja, bijv. in de fabriek de Leeuw, had men bepaalde zuiveringstoestellen voor de molenraderen om ze van het stof te bevrijden, dat daar werd opgewekt; dergelijke toestellen vond ik bijv. in de fabriek Ceres niet.

4432. V. Bedoelt u zuiveringstoestellen voor het artikel qua product of voor de atmosfeer waarin men verkeert?

A. Voor het artikel.

4433. V. Dus die opmerking geldt eene particulariteit van fabricage, niet eenig gezondheidsbelang van het werkend personeel?

A Neen, alleen de deugdelijkheid van het artikel.

4444. V. Moeten de werklieden in de brood- en meelfabrieken, die gij gezien hebt, exceptioneel lang of op ongewone uren arbeiden? Ik vraag dit omdat dat punt ons bijzonder belang inboezemt.

A. Er wordt wel dag en nacht gewerkt, maar het geschiedt door dubbele ploegen.

4447. V. Gij hebt gesproken over de fabriek de Ceres, waar de ventilatie zoo goed was. Waarin bestond die goede ventilatie?

A. Door een door de machine gedreven rad, dat de warme lucht naar boven voerde en verder naar buiten verwijderde.

4450. V. Gij hebt dus feitelijk waargenomen, dat in dit opzicht, als men maar wil. iets kan gedaan worden om den toestand beter en dragelijker temaken?

[pagina 332]
[p. 332]

A Ja.

4451. V Hebt gij ook soms gezien of in de brood- en meelfabriek veel jongens aan het werk waren? Of waren het meestal volwassenen?

A. Meestal mannen van boven de 20 jaren en zeer weinig jongens.

4452. V. En hoe was het bij Brandt op de bijbelbinderij?

A. Daar waren wel jongens, doch hoogstens een stuk of tien.

4453. V. Waren er in de glasblazerij ook jongens?

A. Ja.

4454. V. Overigens hebt gij van de glasblazerij nu juist geen aangenamen indruk verkregen?

A. Wat de tevredenheid der werklieden betreft, daarmede ging het nogal goed. Ik heb ten minste met een werkman gesproken, terwijl de eigenaar afwezig was. Die man sprak werkelijk op een zeer tevreden toon.

4455. V. Over den patroon of over het werk?

A. Eigenlijk over een onderwerp dat minder tot de zaak afdeed, maar de toon waarop hij sprak, gaf mij den indruk dat hij tevreden was.

4456. V. Maar ge vondt het er toch zoo, dat zij het er bijna niet houden konden?

A. Er stond vlak vooraan een zeer heete oven, en achter den rug stonden de ramen wijd open, zoodat er een vreeselijke tocht heerschte, en dat kwam mij voor niet gunstig te zijn. Maar wat het blijven voor den oven betreft, duurt dit voor de meeste werklieden zoo kort, dat ik niet geloof dat het een bepaald nadeeligen invloed kan hebben.

4457. V. Maar zij worden toch niet oud?

A. Dat heb ik niet opgemerkt.

4458. V. Die slechte toestand was immers in de smelterij?

A. Ja, maar daar werd tevens het glas geblazen.

4461. Was het gebouw der glasblazerij waar gij geweest zijt, dus ééne localiteit, niet verdeeld in vertrekken of afdeelingen?

A. Het was daar niet in verdeeld.

4462. V. Dus dan was die hitte overal en was de atmosfeer voor allen zonder onderscheid dezelfde?

A. Ja.

4463. V. Hoe lang is de werktijd voor die jongens?

A. Een werkman vertelde mij dat hij elf uren per dag werkte, Hoe lang de jongens werkten, weet ik niet.

4464. V. Beklaagde die werkman zich over dien werktijd?

A. Neen, hij schikte er zich in.

4465. V. Hoordet gij ook geen klachten over den aard van het werk?

A. Neen.

4491. V. Maar hebt gij, - als het niet zóó is, zeg het dan gerust, - bij uw herhaald bezoek aan de verschillende soorten van fabrieken, waar gij toegelaten zijt, nergens zoodanigen indruk ontvangen, dat dit de gedachte bij u opwekte: die aankomende jongens, meisjes en jonge vrouwen hebben toch eigenlijk geen leven?

A Ik heb wel den indruk gekregen, dat ik den werktijd wat lang vond, dat er ook 's avonds moest gewerkt worden en dat het onaangenaam voor de werklieden moest zijn, dat zij nooit eens met hunne familie konden samen zijn.

4492. V. In welken tak van fabricage hebt gij dien indruk gekregen?

A. In de borstelfabriek die ik 's avonds gezien heb.

4493. V. Daar werd gewerkt tot?

A. Acht uur.

4494. V Niet langer?

A. Neen.

4495. V. Dan zijn er erger toestanden. Hebt gij geen aanleiding gehad om u bezig te houden met zetterijen of drukkerijen?

A. Neen.

4496. V. Ook niet met metaalfabrieken?

A. Voor metaalwerken ben ik geweest in de fabriek van de heeren Becht en Dyserinck op de Stadhouderskade.

4497. V. Hebt gij daar een goeden indruk gekregen?

A. Ja, die was wel goed.

4498. V. Was er veel werkvolk?

A. Een 50 man ongeveer.

4499. V. En de lokalen, waren die niet bedompt of laag?

A. De lokalen waren laag van verdieping, maar elk man had toch genoegzaam ruimte en het licht was vrij voldoende.

4500. V. Zijt gij op de kaarsenfabriek geweest?

[pagina 333]
[p. 333]

A. Daar ben ik niet toegelaten.

4501. V. Wist men met welk doel gij daar kwaamt?

A. Ja

4502. V. En toen werdt gij geweigerd?

A. Ja.

4503. V. Uwe bedoeling was om iets over de zaken te schrijven en publiek te maken, en toen werdt u geweigerd?

A. Ja.

4504. V. Hebt gij die behandeling ook soms op andere fabrieken ondervonden?

A. Ja, in de koffiepellerijen.

4505. V. Bij Jonker zijt gij toch toegelaten?

A. Ja, dat is de eenige; ik ben wel bij 4 of 5 van die fabrieken geweest, maar men heeft mij afgewezen met de mededeeling, dat ik er niets van begreep, of dat zij niet wilden dat de toestand publiek gemaakt werd.

4506. V. Het is dan toch naderhand gebleken dat u wat gij zaagt, heel goed begrepen hadt?

Zijt gij ook geweigerd aan het Schotsche Veem in de Uilenburgerstraat?

A. Ja, ook geweigerd.

4507. V. Daar was er toch geen reden voor. Op welke fabrieken heeft men u meer geweigerd?

A. In de Insulinde en in de koffiepellerij op de Realengracht.

4508. V. Hebt u wel eens beproefd, om eene kapokfabriek te zien.

A. Neen. Ik heb wel eens eene fabriek van gestikte dekens gezien?

4509. V. Die van Veltman soms?

A. Ja.

4510. V. Vertel ons daar eens wat van?

A. In de benedenlokalen zijn de werktuigen voor het opmaken van de wol, en nu ik er aan denk, treft het mij dat het er verschrikkelijk stoffig was. Op de bovenlokalen waren mannen en ook meisjes bezig met het stikken van dekens, terwijl zich op den zolder een paar meisjes bevonden, die hoezen voor de dekens naaiden. Op dien zolder was het nogal donker.

4511. V. Hebt gij nog in andere takken pogingen aangewend om het een of ander te zien?

A. Ja, ik heb de zilversmederijen bezocht van de firma Bonebakker en van de weduwe Helweg.

4512. V. Hebt gij daar jongens van 12, 13, 14 jaar aan het werk gezien, of waren het meer volwassen werklieden?'

A. Het waren meer volwassen werklieden.

4514. V. Hebt gij nog andere fabrieken gezien?

A. Ja, onder anderen de fabriek van gouden kettingen van Jacob B. Citroen. Daar waren behalve een paar mannen, bijna uitsluitend meisjes werkzaam.

4516. V. Hoeveel ongeveer?

A. Een twintigtal.

4516. V. Wat deden zij daar?

A. Zij maakten ringetjes, waaruit de ketting bestaat. Eerst werd het gouddraad getrokken, waarna werd omgebogen en dichtgesoldeerd.

4517. V. Hoe was daar de localiteit?

A. Zeer goed.

4518. V. Kwam daar vuur bij te pas?

A. Ieder had een gasvlammetje voor zich.

4519. V. Dus geen gloeikolen of zoo iets dergelijks die benauwende dampen ontwikkelen?

A. Neen.

4520. V. Wat de atmosfeer betreft, was het er dus goed uit te houden?

A. Zeer goed.

4525. V. Hebt gij geen bepaalden indruk gekregen, omtrent de jongens, die gij hier en daar aan het werk hebt gezien? Dacht gij soms niet dat zij eigenlijk nog op de school moesten zijn?

A. Neen, dien indruk heb ik niet gekregen.

4526. De Voorzitter: Ik dank u zeer dat gij gekomen zijt. Uw verhoor is afgeloopen.

H.S.M. Van Wickevoort Crommelin.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jacques Giele

  • over H.C. Verniers van der Loeff

  • over G.J.Th. Beelaerts van Blokland

  • over Jacob Dirk Veegens


plaatsen

  • over Amsterdam