| |
| |
| |
Boekbespreking
De Coster's ‘Vlaamsche Vertelsels’, uit het Fransch in het Vlaamsch overgezet, door Stijn Streuvels - Veen, Amsterdam, 1917.
DEZE vertaling is weinig geslaagd. Omdat dit van een beroemdheid als Streuvels minder geloofelijk is, zullen we 't bewijzen. Is het gewone Vlaamsch al zoo rijkelijk doorspekt met Fransche wendingen, dat het een armoe wordt, hier geeft men soms heelemaal geen Nederlandsch meer. Er worden natuurlijk niet bedoeld de geijkte Vlaamsche woorden en gezegden. Die zijn net zoo goed Nederlandsch, als welk officieel Hollandsch ook en dikwijls een boel zjeujiger. Maar de auteur verdietscht het Fransch tot onbegrijpelijk, ja komiek wordens toe. Men sla maar de eerste de beste bladzijden op: ‘Eenige ziel uit het Vagevuur, in nood van gebeden’ ‘weeldig leven’; ‘wreede dorst’; ‘Hij was zoo afgevallen, zoodat de honden hem ziende, hem aanblaften’; ‘Evenwel Blaeskaek hem aanhoord hebbend’; ‘de kom werd op den stond gebrijzeld, zoodat de stukken tegen de vensters kwamen slaan’, enz.
Zonder het origineel te bezitten, kan men direkt terugvertalen. Streuvels zegt: ‘Hij gaf met den kop tegen den vijand.’ (Il donnait de la tête); ‘Het ras zou niet wachten uit te sterven’ (la race ne tardrait pas à s'éteindre); ‘zij had met groote moeite 9 jaar’ (à grande peine); en zoo honderd zinnen meer.
Le petit doigt wordt maar gewoon: de kleine vinger, in plaats van pink; ils s'embrassèrent: zij omhelsden zich; ceux de Zélande, ceux d'Uccle: dezen van Zeeland, dezen van Ukkel; viens me joindre ici: kom mij hier vervoegen; nous voici à vos ordres: ziet ons hier aan uw bevelen; elle avait froid: zij had koud. Het herinnert soms aan de kleine meid, die met hulp van een woordenboek aan 't vertalen ging. ‘Aan den anderen kant van den toren was ook een wijzer’ werd toen: ‘A l'autre dentelle de la colère était aussi un plus sage’. Gezwegen van de tallooze keeren, dat Streuvels er heelemaal langs is, zooals sterk blijkt door ‘sauvage’ niet door ‘bedeesd’, of ‘verlegen’, of een Vlaamsch woord te vertalen, maar door ‘woest’, sprekend van iemand, die ‘in gezelschap woest van natuur’ was.
In zekeren zin achten wij de gebrekkigheid der vertaling een geluk. Hoe minder het boek gelezen wordt hoe beter. Tegen een Robinson Crusoë zouden we zeggen: lees maar, arme kerel! Maar wat hebben menschen, die de mooiste lektuur te kust en te keur hebben, in een half dozijn talen, nu voor geestelijk voedsel te verwachten van een vrijzinnigen Geus, die middeleeuwsch- | |
| |
Roomsche dingen heet te vertellen? Zoo iemand dikt er het minder goede en zinlijke bewust of onbewust van aan, maar het godsdienstige element van die tijden wordt een karikatuur.
Hij merkt misschien niet eens, hoe hinderlijk het is, als zuipers of loszinnige vrouwen telkens ‘Mon doux Jésus!’ schreeuwen, of herbergs-grappen worden uitgehaald met God en Zijn Heiligen. En van de geschiedenis van een Vlaamschen Marquis de Sade, die zestien maagden, de een na de ander, het hart uit het lijf snijdt, blijven we liever af, al zou het in nog zoo keurig Fransch worden verteld.
Bovendien lijkt ons de voorkeur van den Roomschen Streuvels voor dit nogal on-Roomsche werk even onbegrijpelijk, als zijn sympathieën voor de beulen van zijn vaderland. Herhaaldelijk wordt geïnsinueerd van bloeddorst, ketterjacht, tirannie en on-verdraagzaamheid van het Katholicisme. Nu eens zou iemand door de geestelijkheid ter dood worden gebracht, als er zeker Bacchus-beeldje bij hem in huis werd gevonden, een andermaal zegt een meisje, dat een priester haar wil laten verbranden, omdat ze een bruine vlek in den hals heeft, wat een teeken zou zijn, dat ze omgang had met den Duivel. Ook wordt er gesproken van aflaten koopen, litanieën murmelen, en zelfs van iemand, die meer dan honderd (!) litanieën (misschien wel uit zijn hoofd) bad bij het zien van een lichtje, dat hij voor een geloovige ziel zou houden, omdat er een stem gehoord werd, die riep: ‘Laafnis, ik sterf van wreeden dorst.’ Alva, Philips en de Spaanschgezinden heeten en zijn duivelen, maar Ceux de Zélande: Dezen van Zeeland, zijn toch zulke beste menschen.
L.L.
| |
Kinderen in verstand en in boosheid, door P. Keuning - Spruyt, Rijswijk, 1917.
Ook een boek over het leven der boeren, en wel van Groning-sche, stevig Protestantsche. Al gooien die menschen de klinkers en enkele medeklinkers nog zoo gek door mekaar, men wordt gauw genoeg wijs uit hun dialect, want zoo heel veel vreemde woorden komen er niet in voor.
Zoolang de boeren aan het woord zijn, blijft het tiental novellen aangename lektuur, typisch en leuk als het gedoe van derdeklas-passagiers. Maar wanneer de schrijver aan de beurt komt, wordt de taal meestal banaal als in een Tweede Klas, Rooken of Niet-Rooken. Nog worde dankbaar vermeld, dat in dit door en door Protestantsche boek geen enkel onvertogen woord tegen Rome voor komt.
L.L.
| |
| |
| |
Rootland, door René de Clercq - Brand, Bussum, 1917.
Dit werk herinnert aan Streuvels' ‘Vlaschaard’, maar valt er wel wat bij af, omdat het te ongelijk van verdiensten is. Bij vele kostelijke bladen, vol goed gezien en mooi weergegeven boerenleven, bevat het teveel uit oudere doozen. En al wordt ons het eeuwig gev eet en gezuip, als bij ‘Pallieter’ bespaard, er wordt bij deze Vlamingen óók weer veel te veel geschonken en gedronken, alsof dat toch zoo gezond, deugdelijk, flink, hartelijk, onmisbaar, eenvoudig ware. Als de goede Vlaamsche auteurs maar doorgaan met de drinkerij enkel van den gullen en gezelligen kant te belichten, dan komen hun landgenooten nog in geen eeuw uit het moeras der schrikbarende drankellende.
L.L.
| |
J.G. le Sage ten Broek: De voortreffelijkheid van de leer der R.K. Kerk; Onderzoek, een heilige plicht voor alle Protestanten - Van Rossum.
De inleider help ik wensen, dat deze oude pleidooien nog vandaag hun werking hebben, waartoe hun ouderdom zelf, die de onveranderlikheid van onze Kerk demonstreert, kan bijdragen. De slotbladzijden kiezen trouwens partij in een aktuele kwestie en 't geheel staat ons boven verwachting na. Maar deze herdruk bij 't eeuwfeest van Lesage's tijdschrift, waaraan wij ons een voor een verwant en verplicht voelen, heeft vooral historiese betekenis en laat publicatie van meer zulke brochures door bekeerlingen, Lipman en Herman des Amory v.d. Hoeven met name, verwachten. De negentiende eeuw gaat voor alle partijen herleven: jonge Protestanten zweren bij de werken van Mr. van der Brugghen. Wij Katholieken verhalen 't gemis aan bronnen over vroeger tijden dubbel op die laatste periode, waarin we boven water zijn gekomen. Nadat Albers met zijn archivalies ‘Herstel der Hierarchie’, ook een jubileums-geschenk, de grond had gelegd, waarop een ander gelegenheidswerk (zonder praktiese aanleiding blijkbaar geen wetenschappelik werk onder ons), n.l. ‘Katholiek Nederland’ grotendeels gefundeerd stond, gaf Görris met zijn bekroonde biografie van Nuyens een stevige hoeksteen, gevolgd door Persijn's Schaepmanleven, dat de bouwlust volop aan de gang bracht.
Over Thijm wordt een proefschrift voorbereid door een geestelike, die er zijn levensstudie van wil maken, terwijl een priester hetzelfde onderneemt met onze politieke emancipatie.
| |
| |
Artikelen van Katholieken in 't Nieuw Biogr. Woordenboek verzamelen allerlei stof, die in monografie zal uitgewerkt worden. Leidse Levensberichten zo goed als Bossche Bijdragen werken van verschillende kanten samen tot het doel, waarvoor overal particuliere correspondenties opgegeven worden. De royale uitgaaf van de ‘Gedichten van Pieter Bogaers’, een onlangs ontdekt Helmondenaar van een eeuw geleden, is buiten deze geschiedkundige belangstelling ook onmogelik. We willen ons met portretten van voorvaders omringen, nu onze toekomst meer verzekerd is dan ooit. Moge daarom Görris' hartewens, een grondig boek over Lesage als stamvader van ons gemeenschapsleven te bewerken, door veelzijdige tegemoetkoming binnen enkele jaren vervuld worden.
G.B.
| |
Fidentius van den Borne O.F.M: Die Franziskusforschung in ihrer Entwickelung dargestellt - Lentner, München.
De weinige keren, dat een landgenoot een histories onderwerp van wereldbetekenis behandelt, geeft hij bij voorkeur een prakties leermiddel. Drie Hollandse archivarissen vormden samen een handleiding voor vakbroeders, die in allerlei talen werd bewerkt; om een gids in 't doolhof van 't Vatikaans archief te leveren, was 't gezond verstand van ons volk nodig; en na de orientatie door de onlangs gestorven Vlaming Fierens in de Leuvense ‘Revue’ komt een Nederlander weer de weg wijzen op het drukste kruispunt van de kerkgeschiedenis. Wat een invloed heeft de Poverello toch, dat van zijn historiografie al de geschiedenis geschreven moet worden. Met de ingehouden, dus verdubbelde kracht van een redelike liefde heeft de jonge P. Fidentius deze plicht vervuld; en door het objectief, schijnbaar passief rangschikken van de resultaten helpt hij onwillekeurig richting en leiding geven aan de geleerden, die hun uitkomsten hier vergeleken vinden, om in ordelike groepering hun eigen beeld te leren onderscheiden. Gelukkig ontaardt het overzicht nergens in een prijsuitdeling, waarbij de schrijver als een soort Sinterklaas met koek en gard rondgaat. Hij blijft zijn methode trouw en beschouwt de verschillende werken in pragmaties verband. Alleen valt te twijfelen, of een gevoelswaardering als het woord ‘leider’ (bl. 61, 72, 77) niet uit de zakelike trant springt en of de Franciskaan, die, door de nuchtere feiten en, zo nodig, onroomse kenners te laten getuigen, Sabatier volstrekt onpartijdig behandelt, geen andere toon aanslaat tegenover Mandonnet O.P. en Van Ortroy S.J. dan tegenover zijn broeders in Quaracchi. Dit centrum van de orde- | |
| |
studie, waar ik indertijd een Hollander als overste trof, begint Goddank wetenschappelike medewerkers uit ons land te krijgen. P. Bonaventura Kruitwagen, voor de wetenschap gewonnen door dezelfde oudgeneraal, aan wie 't besproken boekje opgedragen is, maakt voorbeeldig school onder zijn confraters.
Vol belangstelling, met spanning zelfs mogen we 't proefschrift van Pater Fidentius over zo'n kritieke stof als de oorsprong van de derde orde verwachten.
G.B.
| |
Uit Hollands Paradijs door Th.M.P. Bekkers Pr. en E.H. Rijkenberg Pr. - J.W. v. Leeuwen.
Wat een modern stuk contrareformatie is dit eenvoudig prente-boekje! Het leert Rooms leven op z'n Hollands en laat papen zich midden in 't geuzeland als een erf van de Moederkerk thuis voelen. De liturgiese gebeden en populaire gebruiken ter ere van eigen heiligen en heiligdommen doen ons geestelik familiegevoel zo'n goed. De Katholieken blijken geen vreemdelingen in Nederland, waar hun ontwikkeling de natuurlike voortzetting van een oorspronkelike groei betekent. Wij zijn er niet minder inheems dan 't gras in de polders, wij zijn evenmin ooit ondergegaan als pas opgekomen, neen hou en trouw aan de Oudhollandse aard hier ingeburgerd.
Met de verwante ‘Losse Bladen’ van de onderwijzer Post geknipt voor schoolprijs, omvat het werk alleen 't eigenlik Holland en steunt met zijn opbrengst het Haarlems fonds voor arme parochies, om het verhaal van 't verleden vruchtbaar tot nieuwe stichtingen te maken. Maar 't zal Katholiek Nederland in z'n geheel boeien en stichten, meteen andere bisdommen opwekken, zo hun zegen te propageren; want teveel gelovigen kennen nauweliks hun kerkpatroon en verstaan niet eens de voorstellingen van zulke nationale helden, waaraan onze herinneringen sinds de beeldstorm zijn verzwakt. De telkens uitgesproken strekking tot bekering van ons lieve vaderland komt tegelijk de belangstelling bij andersdenkenden tegemoet, die er de volle waarheid en werkelikheid van onze heiligeverering kunnen controleren.
De bewerkers danken verbeteringen aan Mgr. Graaf. Daarom had deze bevorderaar van Nederlandse doopnamen wel verdiend, dat de namen Bonifatius en Gregorius op het voorbeeld van Amand hun geleerde uitgang verloren. Verder lijkt de oudfranse spelling Eloy een archeologiese belasting, die 't inhalen van deze heilige hindert; in Vlaanderen, waar zijn invloed bleef voortbestaan, heet hij dan ook gewoon Elooi. En zouden onze ontelbare Kniertjes niet graag weten, dat Cunera hun beschermster is? Sluit
| |
| |
het ijveren voor onze stamheiligen zich niet bij de levende traditie aan, dan blijft alles immers kunstmatig. Dat b.v. Sint Bonifaas een strijdbaar geheelonthouder was, diende vermeld te worden, nu 't zijn aktualiteit verlevendigt en dus zijn devotie vermeerdert. Verrassend zet tenslotte de volgorde van de kalender vlak achtereen Sint Adelbert, waarbij de hoop op tijdig herstel van de Egmonder abdij wat duideliker kon uitgedrukt zijn, en O.L.V. ter Nood van Heilo, waarvan de ridder, juist als leek, gerust bij duizend en een pastoors vereeuwigd mocht worden.
G.B.
| |
Ontvangen werken -
Sociaal Jaarboek voor Nederland 1918 (Sijthoff); Annuarium der R.K. Studenten 1918 (Paul Brand); Roomsche arbeiders in roode livrei! (R.K. Kiesvereeniging Loosduinen); Stroomingen, maandblad voor kunst en letteren (Van Rossum, A'dam); Mr. V.H. Rutgers: Over de finantieele gelijkstelling (Libertas, R'dam); Frances Cooke: Savonarola, vert. J.J.v. Bemmelen (Waltman, Maassluis); J.J. Zoetmulder: Het politiek advies (Bek, Veghel); W. de Veer S.J.: Gedichten, 4e dr.; J.R.v.d. Lans: Heldengestalten; Th. F. Bensdorp C. ss. R.: Apologetica, verz. M. Stoks C. ss. R. (R.K. Boek-Centrale); Th.M.P. Bekkers & E.H. Rijkenberg: Uit Hollands Paradijs (J.W. v. Leeuwen, Leiden); Dr.H. Bavinck: De Navolging van Christus en het moderne leven (Kok); L. Dumont-Wilden: Anthologie des écrivains belges, 2 vol. (Crès, Paris); Dr. J.H.E.J. Hoogveld: De H. Sacraments-Processie (Dekker & v.d. Vegt); Huwelijkssluiting en Mis voor bruidegom en bruid (Seminarie, Culemborg); Jaarverslag v.h. reclasseeringsbureau ‘Frédéric Ozanam’ (Nijmegen); A. Blink Kramer: Verzoening, een psychol-dogm. beschouwing (Kok); J. de Cock: Bloemenhoedjes, krans van Mariasproken (Vlaamsche Boekenhalle); Derde Jaarverslag der Alg. R. K Werkgeversvereeniging; Het Gildeboek, tijds hrift voor kunst en oudheidkunde (Spaarnestad); J.G. Le Sage ten Broek: De voortreffelijkheid v.d. leer der R K. Kerk; Onderzoek een helige plicht voor alle Protestanten (v. Rossum); Annuarium v.d. Apol. Ver. Petrus Canisius 1918 (v. Rossum & Teulings),
|
|