gezien van de katholiek-sociale actie in Italië, dat zij het plan beraamde van een internationaal arbeidssecretariaat.
Terzelfder tijd ongeveer, dat de Times bovengenoemd artikel schreef over het Katholicisme en de toekomst, en tegenover de onvermijdelijke desagregatie van een buitensporige democratie de eindoverwinning scheen te verwachten van de katholieke gezagstheorie, hield Mr. William Mulligan, de voorzitter van de Amerikaansche ‘Knights of Columbus’ een voordracht over zijn organisatie, in een vergadering van Engelsche Katholieken. Hoe krachtig en machtig deze Amerikaansche organisatie is, kan met één bijzonderheid voldoende geïllustreerd worden: voor het tijdelijk en geestelijk welzijn der Amerikaansche soldaten heeft zij - met medewerking blijkbaar van andersdenkenden -de fabelachtige som van ongeveer 65 millioen dollar bijeengebracht. Geen wonder dan ook, dat, na afloop der lezing, stemmen opgingen uit het publiek, die de ‘Knights of Columbus’ wilden overplanten naar Europa. Mr. Mulligan antwoordde hierop, dat de Amerikanen van hun kant zeer geneigd waren hun werkzaamheid uit te breiden naar elders, overtuigd als zij waren, dat de invloed der Katholieken internationaal gemaakt moest worden door een effectieve organisatie.
Of dit laatste nu bereikt kan worden door bovengenoemde Amerikaansche organisatie ook buiten de Angelsaksische landen te propageeren, kan rechtmatig betwijfeld worden. Men weet, dat François Veuillot, die in Canada plechtig geïnstalleerd werd, bij zijn tegenovergesteld gevoelen volhardde. Maar dàt is slechts een kwestie van vorm. De Katholieke Kerk, die in haar wezen zoo'n diepe eenheid bewaart, heeft altijd haar activiteit ontwikkeld in verscheidenheid. Hoofdzaak is: dat het gevoel van saamhoorigheid onder ons ontwikkeld wordt en meer voeling komt met onze buitenlandsche geloofsgenooten.
Eenige jaren geleden heeft de Amsterdamsche G. en W. hiervan een navolgenswaardig voorbeeld gegeven: zij heeft den toenmaals roemruchten Brunetière uitgenoodigd voor een lezing. Dat dit goed gezien was, kan het best gedemonstreerd worden niet zoozeer uit het succes ter vergadering zelf, als wel uit het feit, dat kort daarop Jaurès naar Amsterdam beroepen werd: fas est ab hoste doceri. Zou in die richting niet opnieuw gewerkt kunnen worden? De vreemde taal behoeft geen beletsel te zijn: dat bewijst de triomftocht van Pater Matteo. Maar al zou uiteraard het publiek gering in aantal zijn en bij gevolg uitgelezen heeten, dan nog zou het voordeel niet te versmaden zijn: allicht zouden dan die intellectueelen onder ons,