Boekbespreking
O. Braunsberger S.J.: Leven van den Z. Petrus Canisius; vert. A. Hulsebosch S.J. - Paul Brand.
DIT vlotte boek van de allerbeste kenner lijkt niet zozeer voor studie of devotie als voor algemene lectuur bestemd. Het behandelt vooral het werk van onze door en door zakelike landgenoot: zijn preken en schrijven, zijn taak als provinciaal en visitator, zijn bekeringen en hervormingen, heel zijn onafzienbare organisatie, de vermenigvuldiging van zijn alomtegenwoordige persoon, die als een Michaël het leger van goede geesten bezielde en alleen voor een volslagen leger telde.
Nu wij ons op het laatste bedrijf van de contrareformatie voorbereiden, komt zo'n heldhaftige leider wel geroepen. Schijnt deze Jezuiet door zijn naam al Protestanten af te schrikken, zijn strijd was louter strijd voor de eenheid, een vredesbeweging onder Christenbroeders. Hij verwijst Nederland immers naar de gemeenschappelike oorsprong van zijn volkstraditie; al stond hij tegen de geuzen, hij stond naast ouder en echter ‘vaderen’, die ons in 't Evangelie hebben voortgebracht. Want volop verdient hij tweede apostel van de Germanen te heten, omdat hij persoonlik zoveel lijkt op Bonifaas, waarvan hij regelrecht de roeping voortzette. Die overeenkomst treft ons het hele boek door en wordt aan 't slot ook uitdrukkelik, ofschoon niet volledig, verklaard. Laat enkele trekken daarom nog bevestigen, hoe de Nederlander het evenbeeld was van de Engelsman, bij wie hij diep bewust aanknoopte.
Bonifatius en Canisius waren beiden van geboorte vreemd en tegelijk verwant aan de Duitsers, waaronder ze hun leven offerden; even trouw ultramontaan, gezonden door Rome, op Rome gericht; zo kosmopoliet van beweging, zo universeel van geest; wekkers van allerlei energie, stichters van ontelbare kloosters, die scholen meteen werden; zielzorgers van volken en vorsten, waaraan ze hulp te danken hadden, hervormers van geesteliken, waarvan ieder op zijn beurt tegenwerking moest lijden; verzamelaars van heilige boeken, bevorderaars van gewijde wetenschap en elke cultuur; bezielers van concilies, vertegenwoordigers van de brede katholiciteit over bonte naties heen. 't Is waar, dat de één uitsluitend bisschop was, maar bisschop zonder vast bisdom, terwijl de ander moeite genoeg had, om geen bisschop te worden; in wezen bleven alle twee trouwens pauselik legaat. Onze eeuw ziet oneindig minder onderscheid tussen die apostelen van de achtste en de zestiende eeuw dan tussen de tijdgenoten Luther en Kalvijn. Wie familie is van Canisius,