in Nijmegen ‘Pilatus’ speelt, acht ik 'n uiting daarvan. Het is, of men aldus geredeneerd heeft: hier heb ik 'n mooi brokje natuur, waar ik tevens gelegenheid heb om op 'n geschikte manier 'n paar duizend toeschouwers te bergen; als ik nu nog 'n tooneelstuk vind, dat zoo'n beetje in de openlucht speelt, kunnen we gaan beginnen. De eenige redeneering echter, die naar mijn opvatting, 'n openluchtvoorstelling rechtvaardigt, is deze: hier heb ik 'n tooneelspel, dat eerst volkomen tot z'n recht kan komen in Gods vrije natuur, omdat de schrijver het daarin gedacht heeft; en nu zoek ik 'n plek, die zooveel mogelijk beantwoordt aan het milieu, waarin het stuk speelt. Heb ik die gevonden, dan ga ik beginnen.
Ik erken, dat we op die manier in plaats van vijf openluchtspelen in één zomer, één openluchtspel in de vijf zomers zouden krijgen. Maar dan bestond de kans, dat we 'n gebeurtenis op kunstgebied beleefden. En daarmee zijn we niet verwend.
Wat kan Berghegge bewogen hebben Pilatus te kiezen voor z'n openluchttheater te Nijmegen? Hij kan weten, dat het litterair 'n zwak stuk is, hij had moeten beseffen, dat de noodzakelijk aan te brengen décors 'n zware opgave stelden en dat de heer van Geffen niet de man kon zijn - met alle respect voor z'n talenten - om zich van die taak te kwijten. En evenzeer had hij moeten beseffen, dat Albert Vogel - met diep respect voor den declamator - niet de man kon zijn voor de rol van Pilatus. En waar Vincent Berghegge de drie cardinale vergissingen beging in deze keuzen mis te tasten, kan men zich afvragen, of hij wel de man is om als artistiek leider op te treden van 'n vertooning, die 'n daad moet worden op 't gebied van de Kunst met 'n hoofdletter.
Natuurlijk, er was in de vertooning veel te prijzen. De heer Berghegge beschikt nu wel over voldoende ervaring om 'n dragelijke vertooning in elkaar te zetten. En behalve de décors, die er volkomen naast waren, voldeed de voorstelling dan ook aan middelmatige eischen. Maar 'n verheuging, 'n