De Beiaard. Jaargang 4(1919-1920)– [tijdschrift] Beiaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Hugo Verriest (Na een voordracht te Gent) Hij heeft ons met de stille toovermacht Van zijn gedempt en zoet-gezapig woord Nog rond den laaien kachelmond bekoord Den heelen avond door, tot middernacht. Het was een jokken, suizen, vleiend zacht, Een kleurig weefsel, door geen klank geschoord, Muziekgevezel, dat men horkend hoort, Bleek tintelgoud, dat uit de starren lacht. Nu is hij heen. Zijn listig lippenpaar, Zijn oogenspel - hoe guitig en hoe klaar! - Blijft leven om mij heen. Ik dank den Heer. Mij werd een wonderbaar genot bedacht. Waarachtig, even groot noem ik de eer, Als had een koning in mijn huis vernacht. LAMBRECHT LAMBRECHTS Vorige Volgende