De Beiaard. Jaargang 4(1919-1920)– [tijdschrift] Beiaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Laat me in de lente niet alleen.... Nu is alom het zwoele zwijgen Als donkre vreugd van purpren wijn En de aarde ademt zware geuren Van kamperfoelie en jasmijn. Uit somber loof klaagt ver een vogel Zijn liedren door den avond heen. O kom nu, Meester, mij vertroosten, Laat me in de Lente niet alleen. Want wel heb ik in winterdagen Uw naam geroepen door den nacht, Maar toch nog nooit zoo diep geleden Om uwe komst, die ik verwacht. En is dit hart nog àl te onstuimig, - Zwaar hoor 'k zijn kloppen in de stilt - Leg gij het als een kind ter ruste, Gij kunt het immers, als gij wilt. Zeg mij maar, Heer, dat Gij zult komen, 'k Heb immers buiten U niet één, 'k Voel in den pols van 't bloed mijn lijden - Laat me in de Lente niet alleen.... L.C. DIEHL Vorige Volgende