Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 7 (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.73 MB)

Scans (59.14 MB)

XML (1.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 7

(1892)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Wenken en vragen.

Onder de rubriek ‘Wenken en vragen’ van het Belfort, December-aflevering 1891 wordt onze aandacht gevestigd op een taalgeleerde, die, als een ijverig tuinman de hand aan het werk heeft geslagen om den akker der Nederlandsche taal van alle onkruid, vreemde bijmengsels en verbasterde spruiten te zuiveren. 't Is een lofwaardige onderneming, wie zal het ontkennen, vooral wanneer die wieding verricht wordt door iemand met een scherpziend oog en zaakkundig oordeel toegerust, door een vakman. Wij betuigen dus bijval voor dezen toeleg. Eene opmerking nochtans zij ons vergund. Uit de proef van den arbeid des heeren D. Claes in dit tijdschrift is o.i. moeilijk te zien welke maatstaf die leeraar volgt bij zijne moeielijke taak. Wij hebben toch in ons Nederland geene academie gelijk in Frankrijk, die de taalwetten vaststelt, twijfels oplost en bij een mogelijken strijd in laatste instantie beslist. De meeste geleerden raadplegen in hunne spraakkunsten en handleidingen voor den stijl, op het voorbeeld van onze grootste taalkundigen De Vries en Te Winkel, de beste Nederlandsche schrijvers en stellen daarnaar hunne regels op.

Dit nauwkeurig nagaan aller werken onzer beroemdste letterkundigen maakt de samenstelling van het groote woordenboek der Nederlandsche taal tot een reuzenarbeid, waarvoor een menschenleven te kort is om hem ten einde te brengen. - Uit de vergelijking van gezaghebbende schrijvers verkrijgen somtijds woorden het burgerrecht, die een tijd lang als vreemde indringers werden afgeweerd: Het woord daarstellen werd door velen voor een germanisme uitgekreten; maar sedert Bilderdijk en Beets daarvan gebruikt maakten, durft het niemand meer afkeuren, tenzij als een passe-partout, dien men wegens zijne algemeenheid van beteekenis weinig moet gebruiken, maar vervangen door eene meer geeigende uitdrukking. - Uiteraard is een woord dat de laatste jaren in onze taal de ronde doet, en omdat het door Dr Schaepman (misschien het eerst) is gebruikt, zal niemand het wraken.

Slechts groote belezenheid derhalve stelt in staat om de zuivering der taal met goed en duurzaam gevolg te voleinden; ons systeem moet een zeker eclectisme zijn; wat wij in de taal opnemen behoort de proef van den goeden smaak te hebben doorstaan.

Nu over het woord spoor en zijne samenstellingen, door een anderen medewerker besproken: Geen Hollander zal ooit het woord sporen bezigen om het Engelsche rails weêr te geven, evenmin als hij dit woord zou vertalen door richels, (riggels?) waaronder een houten lijst of lat wordt verstaan, die tot geheel andere doeleinden dient dan om er over te laten heenrollen.

[pagina 68]
[p. 68]

Het denkbeeld door het woord spoor uitgedrukt kan velerlei zijn, maar onder die vele beteekenissen komt ook voor een door zekere teekens afgebakende weg. Diensvolgens zegt men een dief, een stuk wild op het spoor komen; opspeuren, het spoor bijster worden, spoorloos verdwijnen. De baan waarlangs onze treinen loopen kan daarom als een geheel eigenaardig geteekende weg, stoomwagen of treinspoor, korter nog het spoor worden genoemd, daar dit woord het denkbeeld bij uitnemendheid uitdrukt. Spoorweg zou naar dezen zin een pleonasme worden, daar evenwel de naam is overgedragen op een bijzonder soort wagen of voertuig door groote stoomkracht uitsluitend, langs ijzeren wegen voortbewogen, vervalt die dubbelspraak. Uit deze oneigenlijke beteekenis volgen zeer regelmatig, spoortrein, spoorlijn (of eenvoudig de lijn b.v. van Rotterdam naar Antwerpen), spoorstaaf en de zegswijze: Het spoor van 10u 15 is juist vertrokken, per spoor of per stoomboot reizen. In gelijken zin beteekent tram een zeker soort wagen, die over een smallen weg loopt (Nuttall's English dictionary) en vormt nagenoeg dezelfde samenstellingen als spoor.

Het kan niet ontkend worden dat tot de vorming van deugdelijke Nederlandsche uitdrukkingen voor station, stationchef, conducteur e.a.d. men op velerlei moerelijkheden stuit. 't Is zeker te verkiezen, dat het hoofd van het station meester of hoofd worde genoemd in plaats van overste; dit laatste toch sluit een bijbeteekenis van rechtsmacht in zich op, waarom men bij voorkeur zegt krijgs- of legeroverste, overste eener kloosterorde.

Vervolgens dienen bij alle samenvoegingen en afleidingen duisterheid en dubbelzinnigheid te worden vermeden: Heet de stationchef spoormeester, dan zou men hem kunnen verwarren met conducteur; wachthuis is in gebruik voor de aanlegplaats der schepen langs de rivieren, en ook voor de wachterswoningen, die van afstand tot afstand langs de spoorlijn staan; sprake men van wachtmeester dan zou iemand daaronder het hoofd van de politie te paard kunnen verstaan; spoorhal zou kunnen beteekenen een soort van bazar of een overdekt verkooplocaal bij het station gelegen.

Toen de woorden hoofd van school en hulponderwijzer nog niet in zwang waren hoorde men die betrekkingen wel eens aanduiden door bovenmeester en ondermeester; de benaming onderwijzer werd weldra voor edeler gehouden, en de volkspraak vormde hier en daar onderwijzer en bovenwijzer.

Tot besluit; wachten wij met nieuwe uitdrukkingen en woordkoppelingen totdat algemeen geroemde en populaire schrijvers het voorbeeld geven; in dat geval zouden wij zelfs niet terugschrikken voor spoorbaanwachtershuisje, heewel dit woord wel het langst zal moeten wachten om aanspraak te maken op sierlijkheid

 

Amsterdam.

Nino.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken