Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 7 (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.73 MB)

Scans (59.14 MB)

XML (1.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 7

(1892)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 282]
[p. 282]

Driemaandelijksch overzicht.

Kunst en letteren.

Karpeles. - Geen leeraar in de letterkunde, geen enkel liefhebber mag het volgend standaardwerk missen dat thans volledig verschenen is en twee zware deelen van samen 1600 bladzijden beslaat: Gustav Karpeles, Algemeine Geschichte der Litteratur, Berlin, G. Grote.

Dit werk is alleszins merkweerdig omdat de opsteller een betrouwbare letterkundige is, omdat het zoovele platen, zoovele prenten van handschriften, zoovele beeltenissen van schrijvers en dichters uit alle landen en alle tijden mededeelt.

De groote trekken der geschiedenis en daarbij het beeld van 't meesterstuk in handschrift en 't portret van den meester dien men bewondert, dat zegt wat meer dan eenige dorre namen in vele leerboeken!...

 

Frans Gittens. - ‘Verschenen: Arnold en Adolf van Gelderland, dramatische kronijk van Frans Gittens... Onder litterair opzicht, gering van waarde. Als kennismaking met de eerste manier van den auteur... interessant.’ (Vl. School, bl. 36.)

 

Karel ende Elegast. - Dr Kuiper heeft eene nieuwe uitgaaf van Karel ende Elegast bezorgd. Dit gedicht heeft niet enkel taalkundige, maar ook letterkundige waarde. Willem De Vreese schrijft: ‘De Karel ende Elegast is een mooi gedicht: betrekkelijk kort, levendig geschreven. Er is eenheid en handeling in. Het is een gedicht aantrekkelijk door vorm en inhoud.’ (Ned. Museum, 15 Jan.)

 

De Swaen. - Iedereen heeft hooren spreken van den vermaarden Duinkerkschen dichter Michiel De Swaen, die Corneille vereerde met zijne treurspelen in onze taal over te zetten. Welnu Dr C. Looten heeft in 't laatste deel der jaarboeken van het Comité Flamand de France de taal- en letterkundige uitgaaf bezorgd van een ‘cluchtspel’ van den dichter, dat in 1688 vertoond werd.

Hoevelen zijn er die weten dat onze taal in eere gehouden wordt in Frankrijk!

[pagina 283]
[p. 283]

Maerlant. - Daar is een tweede druk verschenen van Dr Te Winkel's boek: Maerlant's werken beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw. (Martinus Nijhoff, 's Gravenhage, fl. 4.) Hand aan 't werk en hand aan de pen, jeugdige liefhebbers van de schoone letteren en van de heden zoo gegeerde beschavingsgeschiedenis! Uwe voorgangers hadden werk met de eerste uitgaaf die in 1877 verscheen.

 

Hélène Swarth. - Pol de Mont teekent in de Dietsche Warande van Januari laatstleden het letterkundig portret van Hélène Swarth. 't Is zeer aangenaam om lezen. Hij bespreekt de Rouwviolen als volgt: ‘De Rouwviolen zijn, als litterair product, en ondanks een tweetal voorbeelden van valsche of ten minste verouderde beeldspraak, ware meesterstukjes van eenvoud en gevoel. 't Is, alsof de gedachten, in de schrijfster opgewekt door het afsterven, de begrafenis, en het eerste en laatste bezoek aan de jongste rustplaats van den eens geliefde, zoo geheel zonder de minste inspanning, zonder eenig zoeken naar dien anders zoo volmaakten, ja, geraffineerden vorm, tot verzen zijn geworden. Al de naïeveteit van het volkslied, samen met die soberheid, aan de hoogste kunstenaais eigen, is hier aanwezig.’ Wij brengen hier hulde aan 't dichterlijk vernuft van Hélène Swarth, maar vergeven haar niet dat zij overtijd, in 't Ned. Museum zoo venijnig Hilda Ram heeft aangerand.

Taal- en Letterkundige Aanmerkingen. - M. Vercouillie bespreekt de Aanmerkingen van Dr Claes bij onzen uitgever verschenen, en zegt: ‘De meeste zullen met vrucht door alle Nederlandschschrijvende Vlamingen gelezen worden.’ Verder vraagt hij: ‘Wanneer geeft ons iemand een systematisch overzicht van al de feilen welke de Vlamingen tegen het Nederlandsch taalgebruik en taaleigen dagelijks begaan?’ (Ned. Museum, 15 Januari.)

 

Edgar Tinel. - Wij moeten 't voorbeeld van Albert Solvyns toejuichen en aan anderen voorstellen. In de Dietsche Warande van Januari schreef hij eene prachtige vlaamsche bijdrage over toonkunst en over den beroemden kunstenaar Edgar Tinel. Die een weinig liefhebberij heeft, zal dat willen lezen. Al de werken van Tinel doet hij kennen, al zijne verdiensten doet hij uitschijnen. De vraag tot welke school Tinel behoort, beantwoordt hij als volgt: ‘Wij zouden haast zeggen: Bestaat er Vlaamsche toonkunst, gelijk er Vlaamsche bouwkunst, Vlaamsche schilderkunst bestaat?

Wij voor ons moeten op die ernstige vraag ontkennend antwoorden. De pogingen van enkele begaafde mannen zijn niet toereikend eene nationale muziek te scheppen. Zij moet bij het volk zelve bestaan.

Wij onderscheiden recht duidelijk eene Italiaansche, eene Duitsche en, sedert eenigen tijd, eene Slavische school, die aan karakteristieke trekken des volks beantwoorden. De Vlaming echter, of als men wil de Nederlander in 't algemeen, is zoodanig met de Duitsche kunstwereld tezamengewassen, dat men daartusschen geen scheidingspunt kan ontdekken.’

[pagina 284]
[p. 284]

José-Maria de Heredia. - José-Maria de Heredia is vermaard omdat hij niets anders dan zeer fijne klinkdichten beitelt. M. Dullaert ontleedt zijn vernuft in het Mag. littéraire van 15 Januari.

 

Duikalmanak. - ‘De Duikalmanak zal vooral welkom zijn aan al wie zich met onze taal, onze geschiedenis, onze folklore bezighoudt... Ieder maand begint met een blaadje dat de verschillende namen van de maand en hunne verschillende vormen opgeeft... Bij ieder dag worden eveneens de verschillende namen van dien dag opgegeven... Dan de heiligen of godsdienstige gebeurtenissen die er gevierd worden, en eindelijk een rijmpje of een spreuk, zijnde een vroom voorschrift of een punt van levenswijsheid... Daarmede kunnen onze lezers bevroeden dat hij vol is met wetensweerdigheden.’ Dat getuigt J. Vercoullie in 't Ned. Museum van 15 Dec. laatst. Men teekent in, eens voor ieder jaar, bij onzen uitgever. (1892 is geheel uitverkocht.)

 

Samuel Coster. - R.K. Kuipers heeft bij De Vries te Amsterdam, Samuel Coster's Boereklucht, met aanteekeningen uitgegeven. ‘Dit stuk is de oudste van die reeks van uitmuntende, van levenslust tintelende comedies, die niet aan de verhevenste en edelste, maar zeker aan de eigenaardigste, misschien wel aan de krachtigste zijde staan van onze zeventiendeeuwsche literatuur... Jonckbloet behandelde het stuk met voorliefde in zijne letterkundige geschiedenis.’ Dat is het oordeel van Dr Kollewijn in het tijdschrift, Taal en Letteren Jan. '92.

 

Engelsche Letterkunde. - De laatste aflevering van het tweede deel van den Grundriss der Germanischen Philologie is gewijd aan de zeer belangrijke geschiedenis der Engelsche Letterkunde in de Middeleeuwen.

 

Koninklijke Vlaamsche Academie. - De middenafdeeling der Kamer, gelast met het onderzoek der begrooting van het ministerie van Binnenlandsche zaken, stuurde de volgende vraag naar den bevoegden minister:

‘De middenafdeeling vraagt of men den werkkring der Academiën, niet zou kunnen wijzigen, zoodat aan de Vlaamsche Academie alles toevertrouwd worde wat de Vlaamsche letteren aanbelangt.’

Deze vraag werd naar de klas der Letteren van de Koninklijke Academie van België verzonden.

De heeren Wagener, Rolin-Jaequemyns en Wauters werden met het onderzoek der vraag belast en zij antwoordden in hunne verslagen dat volgens de wetten der Academie, de studie der Vlaamsche letteren in haar bestek lag, dat het gezag der Koninklijke Academie van België het gezag der Vlaamsche Academie te boven gaat, dat zij haren nationalen aard zoude verliezen wierd haar de Vlaamsche letterkunde ontnomen, enz.

[pagina 285]
[p. 285]

Daartegen werden in de Vl. Academie drie knappe en lezenswaardige verslagen aangeboden. Ze staan gedrukt in de afl. Dec. '91.

Dit van T. Coopman vooral toont met bewijzen en oorkonden in 't lang en in 't breed hoe de K. Aaad. van België, sedert haar bestaan, onze taal en onze letteren heeft verwaarloosd, versmaad en tegengewerkt; 't is eene heerlijke bladzijde uit de geschiedenis onzer Vlaamsche Beweging.

Het verslag van K. Stallaert schetst ons de letterkundige bedrijvigheid, in Vlaanderen, op onzen tijd en bewijst hoe de uitbreiding van Taal- en Letterkunde, bij ons, van ambtswege moest erkend worden ‘en dat de stichting der Koninklijke Vlaamsche Academie geen onbezonnen, nutteloos, maar een te volle beraden, gerechtvaardigd, ja noodzakelijk werk is geweest’.

E.H. Claeys bewijst dat de vraag van de middenafdeeling der kamer geenszins strijdig is met de Wetten der Koninklijke Academie van België, waar onze taal altijd als eene vreemdelinge werd behandeld.

Wij zeggen hier ook een woord van hulde en dank aan J. Lammens, die de zaak der Vlaamsche Academie in de Senaat heeft verdedigd.

 

Een nieuwe Cremer. - ‘Toen Dostojewsky zijn “Arme menschen” had geschreven, klonk alom de mare: een nieuwe Gogol is verrezen! En zoo is ook in Nederland een nieuwe Cremer opgestaan, de heer Van Wijk die twaalf Vertelsels in de Nederbetoewsche toal voordroeg, door hem thans uitgegeven onder den titel: In den Duvelshoek (Tiel D. Mijs).

Bij zijne voordrachten werd de redenaar een Cremer genoemd, nochtans met dit verschil, dat bij Cremer meer diepte, bij Van Wijk meer juistheid te vinden is’. (Nederl. Spectator 13 Febr.)

Wetenschappen.

Thomas van Kempen. - Leest in de Dietsche Warande den zegepraal van Thomas a Kempis door pater V. Becker beschreven Al de handschriften die men als ouder dan Thomas aanzag, worden met eene valsche jaarteekening bevonden. Nergens vindt men meer handschriften van de Navolging dan in de Nederlanden, het vaderland van Thomas. Plaatsen van Windesheimsche schrijvers, die in 't Dietsch schreven en korts voor Thomas of met hem leefden staan letterlijk in de Navolging vertaald.

 

Angelsaksensch Opschrift. - De St. Goedele-kerk te Brussel is in het bezit van een kruis, waaraan twee stukken van het kruis waaraan Christus geleden heeft, bevestigd zijn. Bij deze reliquie behoort een merkweerdig Angelsaksensch opschrift dat thans voor de eerste maal door prof. H. Logeman van Gent, volledig is uitgelegd. (Mémoires publiés par l'Académie royale de Belgique, tome XLV.)

[pagina 286]
[p. 286]

Axolotls. - De onstandvastigheid der diersoorten kan niet meer betwist worden. Pater Hahn heeft het duidelijk bewezen in de laatste afl. der R. deo Quest. scientif. en getoond hoe de Mexikaansche axolotls, in sommige omstandigheden tot amblystomas, een ander slag van dieren verwandelen.

Nehemias en Esdras. - In het Muséon schreef Dr Van Hoonacker verschillende studiën om eene nieuwe tijdrekening, voor het tijdvak van Nehemias en Esdras te bevestigen.

Men had altijd gemeend dat Esdras naar Jeruzalem terug keerde in het zevende jaar van Artaxerxes I en Nehemias in het twintigste jaar van denzelfden koning.

Dr Van Hoonacker heeft bewezen dat Nehemias voor Esdras naar Jeruzalem gekomen is, dat hij wel in het twintigste jaar van Artaxerxes I de toelating bekwam om de heilige stad wederom op te bouwen, maar dat Esdras na hem gezonden wierd in het zevende jaar van eenen anderen koning, van Artaxerxes II.

Deze meening verwierf den meesten bijval in de geleerde wereld omdat zij op zulke slaande bewijzen gesteund ging.

Kuenen, de vermaarde hoogleeraar van Leiden, kwam er tegen op in de Academie van Amsterdam, meest omdat daarmede zijn stelsel viel wegens het ontstaan van Moyses' boeken, onder Esdras.

Kuenen is nu overleden; maar Dr Van Hoonacker heeft toch wederom zijne meening verdedigd en al de opwerpingen van Kuenen zegepralend beantwoord. Zijn schrift van 90 bladz. verscheen bij Engelcke, hier te Gent.

 

Genesis. - Die wil volkomen ingelicht zijn, nopens de overeenkomst tusschen den bijbel en de wetenschappen en den volledigen uitleg van 't eerste hoofdstuk der Genesis, waarover er in 't Belfort ook getwist wierd, leze het merkweerdig werk van pater Juan Mir La Creacion. (Madrid bij Gregorio del Amo.) Schrijver kleeft het stelsel aan waardoor wij de dagen der schepping als lange tijdruimten moeten aanschouwen.

 

Folklore. - De jongstverschenen aflevering van den Grundriss der Germanischen Philologie begint de Germaansche volkswijsheid en volkspoësis te behandelen. De eerste studie van J.A. Lundell is gewijd aan de Skandinaafsche folklore, die zeer merkweerdig is, omdat de Skandinaafsche volkeren, tot verre in onze eeuw hun Middeleeuwsch en onverbasterd karakter bewaard hebben.

F.P.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Karel ende Elegast

  • over Rouwviolen

  • over Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen


auteurs

  • over Frans Gittens

  • over Michiel de Swaen

  • over Jacob van Maerlant

  • over Hélène Swarth

  • over Edgar Tinel

  • over Samuel Coster

  • over R.K. Kuipers

  • over Pol de Mont

  • over José-Maria de Heredia

  • over Jozef Vercoullie

  • over Th. Coopman

  • over Karel-Frans Stallaert