Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 7 (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.73 MB)

Scans (59.14 MB)

XML (1.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 7

(1892)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

De baard van mijn buurman.

 
'T Geldt hier uw lof, o mannenpronk,
 
En voorrecht der natuur,
 
En kleed, waarmede ze ons voltooit
 
In haar genadig uur!
 
 
 
'k Zing u thans, die de mannenkin
 
Met darttle krullen siert;
 
Die aan het grijs, ervaren hoofd
 
Als wijsheids schaduw zwiert!
 
 
 
Ja mannenkroon, u geldt mijn dank;
 
U, die ons aanzien geeft;
 
Ja u, door wien men 't dierbaar recht
 
Van mee te spreken heeft!
 
 
 
Gij praaldet reeds met achtbaarheid
 
In 's werelds dageraad,
 
En zestig wisslende eeuwen door
 
Waart gij ons pronkgewaad!
 
 
 
De modevorst bestookte u wel
 
Ten spijt van 't oudste recht;
 
Maar nooit heeft hij uw macht geboeid,
 
U d'adeldom ontzegd!
 
 
 
Zijt ge ook met moordstaal weggevaagd,
 
Gevallen voor 't geweld,
 
Nog siert uw tronk de kin des mans,
 
Die u heeft neergeveld!
 
 
 
Schoon men natuur haar eisch ontzegt,
 
U tot den wortel knot,
 
Nog rijst ge onsterfflijk telkens op,
 
Het woest geweld ten spot!
[pagina 162]
[p. 162]
 
Nog blijft gij immer trots en roem
 
Van 't mannelijk geslacht;
 
En menig gouden lier heeft u
 
Haar hulde en dank gebracht!
 
 
 
Holla! mijn dolle Zangster, zeg
 
Waarheen met zulk een vlucht?
 
Wat zoekt gij hier 't verheven spoor
 
In hooge hemellucht?
 
 
 
Hoe waagt gij, als mijn vinger wijst
 
Op vlakte en kreupelhout,
 
Te zingen van den Libanon
 
En 't reuzig cederwoud?
 
 
 
Hier past geen stijgren naar de zon
 
In snellende arendsvaart,
 
Doch 't vladdren met een vleermuisvlerk
 
Op 't effen veld der aard!
 
 
 
Zoek hier geen vruchtbre bergenreeks
 
Waarop de wijnstok bloeit,
 
Maar zie woestijnen, in wier zand
 
Een spichtig heikruid groeit!
 
 
 
Zet dan uw hoog gestemde lier
 
Gerust een kwint omlaag;
 
En zing niet van een mannenbaard,
 
Maar van een mannenplaag!
 
 
 
Ja 't is een mannenplaag, die baard,
 
Dat voorrecht der natuur,
 
Misvormd, verminkt, ten bittren spot
 
Aan 't hoofd van mijn gebuur.
 
 
 
Zoo staat hij daar met onderkaak
 
En wangen van een kind;
 
Alleen den mond omringt zoo iets,
 
Wat men bij mannen vindt.
[pagina 163]
[p. 163]
 
Maar schraal en bleek gelijk een plant,
 
In schemerlicht geteeld,
 
Alsof de schaduw van zijn neus
 
Hem deze poetsen speelt.
 
 
 
Of mooglijk liep zijn baard verdoold;
 
Want zie zijn nek eens in,
 
Die toch heeft meer voor 't scheermes veil,
 
Dan wang en onderkin.
 
 
 
Ja 't is verwarring, dooling hier
 
Aan 't hoofd van mijn gebuur;
 
En hij doolt op zijn baardloos vel
 
Zoo grof als vrouw Natuur.
 
 
 
Schoon 't mes hem zelden noodig schijnt
 
Jeukt hem toch vaak de kin,
 
En dol van scheerlust zeept hij fluks
 
Zijn kaak en wangen in.
 
 
 
Zijn wangen ook! Schoon daarop nooit
 
Een enkle baardspier stond,
 
Noch komen wil, toch zwaait hij daar
 
Zijn dreigend scheermes rond.
 
 
 
Is 't mooglijk, dat er jaloezie
 
Op 't aangezicht ontstaat?
 
Dan is het wijs, dat buurman zulks
 
Voorzien heeft en ontgaat.
 
 
 
Maar 't meest, wat voor verwarring pleit
 
Is dit, en zegt zeer veel:
 
Hij scheert zich waar geen spiertje staat,
 
En zelden nog geheel.
 
 
 
Nu geldt het eens de bovenlip,
 
En blijft een sikje staan;
 
Dan krijgt de knevel weer pardon,
 
En moet de sik er aan.
 
 
 
Ja soms scheert hij zich tweemaal daags,
 
En altoos scheert hij wat:
 
De helft veegt hij des morgens weg,
 
De rest ligt 's avonds plat.
[pagina 164]
[p. 164]
 
Misschien wel wreekt hij zich op 't lot,
 
Zoo grillig met zijn baard,
 
Dat hij dan ook in grilligheid
 
Voor 't minsten evenaardt.
 
 
 
Ik trad eens op zijn kamer rond,
 
En zag zijn scheermes aan;
 
Wel, dacht ik, wat bespotting wordt
 
Dat werktuig aangedaan!
 
 
 
Zoo scherp, zoo zwaar! Het velde een baard
 
Van Goliath ter neer,
 
En vindt hier slechts een haarloos vel
 
Te kittlen als een veer.
 
 
 
En schoon aan kin en lip iets groeit
 
Als voorspel van een baard,
 
Ik vraag: is zulk een vlasbaard wel
 
Dit edel scheertuig waard?
 
 
 
Ik ben meêlijdend van natuur,
 
Spot nooit met iemands smart,
 
En Buurmans mes en kinnebak
 
Beklaag ik uit mijn hart.
 
 
 
Ik zoek voor hen tot beider troost
 
Een zalfje of medicijn,
 
Dat buurmans lippen als een ei
 
Zoo baardeloos doet zijn.
 
 
 
Dan is zijn mes van oneer vrij,
 
Zijn spotbaard van de huid,
 
En buurmans zot komediestuk,
 
't Barbiertje spelen, uit.
 
 
 
Urmond.
 
Hidalla.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken