Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 7 (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.73 MB)

Scans (59.14 MB)

XML (1.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 7

(1892)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 218]
[p. 218]

Driemaandelijksch overzicht.

Kunst en letteren.

M. Maeterlinck. - ‘Weinige Belgische kunstenaars zijn heden beroemder dan de dramatische dichter Maurits Maeterlinck.

Zijne Princesse Maleine, zijne Aveugles behooren tot de wereldlitteratuur.

Maeterlinck is Gentenaar van geboorte; doctor in de Rechten en zelfs wat advocaat - nu en dan pleit hij in 't vlaamsch voor een armen drommel. - Het is een fiks jonkman, met breede schouders, heldere oogen, blonde haren.

Hij rijdt uitstekend velocipède, houdt van schaatsen, van riemen, van gewichten en barre fixe! Is 28 à 29 jaar oud.

Na zijn rechtsdiploma in eene schuif te hebben weggesloten, heeft hij een tiental maanden te Parijs gewoond.

Daar krioelt weer de Bohème van een nieuwe eeuw: het is het wereldje der decadenten en symbolisten.

Niet meer het Quartier Latin rond de Hoogeschool, in het hartje der wereldstad, is hun centrum. De vloed van het hijgende leven dezer dagen heeft hen verjaagd. Nu wonen zij in het faubourg Montmartre, dicht bij het volk, en in de meest specifiek Parijsche streek der stad.

Daar, in de Brasserie Pousset troonde toen Villiers de l'Isle-Adam, de reine, hoogmoedige stijlist, de adellijk fiere romancier; daar waren Darzens, Saint Pol Roux, Quillard, Mikhaël. Het was het midden waar Maurits Maeterlinck leefde. Soms kwamen Moréas, Catulle Mendès en Maurice Barrès, eens de afgod van de Brasseries: degene van wien men iederen avond diep overtuigd zegde: c'est un fort!

Maeterlinck spreekt met dankbaarheid van Villiers de l'Isle-Adam, en diens persoonlijken invloed op hem.

Zijne letterkundige sympathieën zijn voor Mallarmé, Verlaine, Baudelaire, Laforgue, de Regnier, Barrès, Swinburne, Rosett I, Edgar Poe. Maar zijn afgod is de groote William Shakespeare, de geniaalste lettervorst onzer beschaving.

[pagina 219]
[p. 219]

Na dit verblijf te Parijs, is Maeterlinck naar Gent teruggekeerd waar hij nog verblijft: zoo eenvoudig, en zedig, en oprecht, na zijn befaamd worden als hij het vroeger in zijne onbekendheid was.’

(Vlaamsche School.)

 

Haghebaert. - Hieten wij Honoré Haghebaert, wij zouden onder den titel Vlaanderen, eene reeks pachthofschilderingen penceelen, met hetzelfde gezond realism, met dezelfde kleuren, met dezelfde kracht van waarneming, met denzelfden vloeienden en gemoedelijken trant geborsteld als het lieve stuk dat de 4e afl. der Dietsche Warande te genieten geeft. Onze dichters fladderen te veel rond als de vlinders. Kiest en bewerkt een onderwerp.

 

Helene Swarth. - In den Gids van Juli schreef Max Rooses eene merkwaardige bijdrage over Helene Swarth.

 

Middelnederlandsche Letteren. - Men weet dat Ernest Hello schreef over Ruusbroeck l'admirable, dat M. Maeterlinck een werk van Ruysbroeck vertaalde, dat Alfred Auger, een Waal die onze Middeldietsche proza al zoo gemakkelijk leest als de beste Nederlander, verleden jaar voor zijn keurig welk over onze vermaarde mystieken door de K. Academie van België bekroond en dezen zomer, als Doctor in de Godheid, met eene thesis over Ruysbroeck, ter Hoogschool van Leuven uitgeroepen werd. In de algemeene vergadering van de maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, sprak de voorzitter prof. Acquoy over de stichtelijke prozaliteratuur onzer vaderen voor de hervorming.

‘Hij kon niet medegaan met het gevoelen van Jonckbloet, die het Middelnederlandsch proza niet als deel onzer letteren had behandeld wijl het geen kunst was; noch met Ten Brink, die het slechts een bescheiden plaatsje had ingeruimd. Prof. Acquoy beweerde, dat hier paarlen en diamanten te vinden waren, mits men ze beschouwde in het licht van hun tijd, mits men zich in de middeleeuwen kon inleven. Geen hooge vlucht vond men hier, maar vrouwelijke teêrheid, rustige innigheid, reine vroomheid. En is dat ook niet schoon? De spreker meende, dat men met dat Oud-hollandsche proza zou gaan dwepen zoo men het leerde kennen... Vervolgens noemde hij hen, die studie hadden gemaakt van de stichtelijke literatuur onzer vaderen, Schrant en Van Vloten, die het hadden gegeven uit een letterkundig oogpunt, Moll die er het leven der vaderen uit had opgebouwd; Van Iterson, die in zijne Stemmen uit den voortijd opnieuw er mede heeft willen stichten... Als lichtpunten citeerde Prof. Acquoy een fraai gebed uit een leven van Jezus, een zeer schoone beschrijving van God, om verder te spreken over de schoone mystiek van Jan Ruysbroeck en vooral van Mande, die alles allegoriseerde. Na nog een exempel van een deemoedigen monnik te hebben aangehaald, las hij de zeer schoone Maria-legende, Des Herders dochterkijn, eene bal-

[pagina 220]
[p. 220]

lade en prose, die den voorzitter de instemming der vergadering waarborgde.’

(Ned. Spectator.)

 

Paul Gilson. - ‘La Mer plaatst Paul Gilson in de eerste rij, niet alleen der Belgische, maar ook der Europeesche Meesters.

Een groot dichter is ons geboren; een dichter die tevens beschikt over een palet, waarop onze grootste Vlaamsche coloristen fier zouden geweest zijn. Een kunstenaar bij de genade Gods is hij, wien het lied van zelf uit de keel borrelt. Nergens in zijn werk bespeurt men naad of gat. Soberheid, eenheid, kleur versieren zijn stijl en maken zijn werk bevattellijk voor den eenvoudigsten toehoorder. Hij heeft maar te grijpen naar de middelen, als hij er noodig heeft om iets te malen: de technieker evenaart den dichter...’

(Vl. School, bl. 136.)

 

Th. Canneel. - In 't Ned. Museum van 15 Juli vinden wij eene schoone bijdrage over wijlen Th. Canneel. ‘De kerk van H. Kerst, te Gent, geeft eene muurschildering van Canneel te aanschouwen... De tijd is over de bitse uitvallen heen gegaan, en zonder vooroordeel mag men thans zeggen dat er veel, al te veel overdreven was in de afkeuring der eerste dagen. Wel moet men bekennen dat Canneel de werken van Schnorr, Flandrin, Overbeck en vele anderen bestudeerde en grondig kende, wel moet men toegeven dat men in zijne manier van werken en van samenstellen gelijkenis vindt met die meesters, maar welke ernstige kunstenaar, in welk vak ook, gaat er bij de beroemdheden en groote mannen niet te rade? Een onbevoordeeld ornementist drukte in mijne tegenwoordigheid zijne bewondering uit over de muurschildering van Canneel.... De St-Genois roemde vooral de nauwkeurige teekening en de grootsche en edele uitdrukking der afbeeldingen. Door enkele lijnen, cerneerlijnen geheeten, doet Canneel inderdaad de omtrekken zijner beelden op zeer passende wijze uitkomen.... Min gekend zijn de muurschilderingen van Canneel in de kerk te Burst, in samenwerking met F. Metdepenninghen...’

 

Frans Gittens. - ‘Nr 6 der uitgaven van het Taalverbond is Karel van Gelderland, lyrisch treurspel in vier bedrijven en een voorspel, getoonzet door Peter Benoit, fr. 1,25. De schrijver Frans Gittens, blijft op de hoogte zijner faam.’

(Ned. Museum.)

 

Gentsche Novellen. - Beoordeeling van den Ned. Spectator 30 Juli: ‘Wie mocht meenen dat H. Ronse te veel idealiseert, die kent het volk weinig, en weet niet, hoe de leden dezer volksklasse bereid zijn elkaar te helpen... Er is genoeg realiteit in beide schetsen, om het volk er mee in hun eigen toestand, naar waarheid, te verplaatsen.’

 

Modernism. - In eene bijdrage over modernism schreef de Vl. School. ‘Ons programma blijft: de belangstelling van het publiek opwekken voor alle verdienstelijke kunstwerken, van welke richting of strekking ook; zij zal steeds de eerste zijn, om elke ernstige poging

[pagina 221]
[p. 221]

voor te staan, elke zegepraal toe te juichen en aan te moedigen.’ Iets wat heden te veel betracht wordt, 't is de groote kunst niet, maar het naleven van 't een of 't ander stelsel dat opgang maakt.

 

Peter Benoit. - Lees in de Dietsche Warande no 4 eene belangrijke levensschets van Peter Benoit, door hoogleeraar P. Alberdingk-Thijm opgesteld. De bijdrage van Maurits Sabbe over de streving en het opus van den grooten toondichter is niet min lezenswaardig.

 

Ibsen. - Ibsen werkt aan een nieuw tooneelspel, de Regel.

 

Nieuw leven. - M. Firmin Van den Bosch trekt te velde in het Magas. litt. van 15 Juni - de flinke bijdrage verscheen ook netjes gedrukt bij onzen uitgever, (0,30) - tegen den ouden klassieken slenter die nog den baas speelt in het middelbaar onderwijs. ‘Lucht, nieuwe lucht, modernelucht in de beschimmelde schuilhoek van 't middelbaar onderwijs: dat is de leus!’ 't Is ook de onze en wij voegen erbij dat aangezien de jeugdige schrijver bewijst, dat de moedertaal grondig moet aangeleerd worden, hij ook wel de Nederlandsche meesters onzer eeuw nevens de Fransche mag uitnoodigen.

 

Tegner. - H.P. Dewald heeft Tegner's Frithiofssaga in 't Nederlandsch vertaald: ‘Wij zijn overtuigd, dat de vertaling van den heer De vald een juist en volledig denkbeeld van het Zweedsche meesterstuk geeft en veel brokken er van in opzicht van poëtische verdienste recht goed geslaagd zijn. Deze arbeid zal dus niet alleen de nieuwsgierigheid van den letterhistoricus voldoen, maar ook den smaak der kunstenaren genoegen verschaffen.’ (Ned. Mus. 15 Juni).

 

Israëls. - Albert Dutry schreef in het Mag. littéraire van 15 Augusti eene schoone studie over den Noord-Nederlandschen meester Jozef Israëls, ook bij onzen uitgever als overdruk verschenen (0,50).

 

Tooneel. - Lees het werk van F. Brunetière over de geschiedenis van het Fransch tooneel: Les Epoques du Théàtre-Français 1636-1850, verschenen bij Calmann-Levy te Parijs, (3,50 fr.).

 

Multatuli. - Men meldt dat pater Jonckbloet S.J. eene studie onder handen heeft, waarin hij, op grond van persoonlijke waarnemingen, de onwaarheid van vele toestanden uit den Max Havelaar zal bewijzen. ‘Dit valt te bezien. Het begint zoo langzamerhand tijd te worden, na de tien drukken, die de Max Havelaar sedert 32 jaren beleefde’ schrijft J. Pée, die in 't Ned. Museum van 15 Sept. den vierden bundel der brieven van Dowes Dekker ontleedt.

Wetenschappen.

Onze Voorouders. - De Beiträge van Paul en Braune verschijnen thans onder het bestuur van Eduard Sievers. De eerste

[pagina 222]
[p. 222]

aflevering van het zeventiende deel bevat een zeer merkwaardig artikel voor ons. R. Much van Weenen schreef eene zeer belangwekkende taal- en geschiedkundige studie over de Germanen van den Neder-Rijn en doet ons nauwkeurig de Friesen en andere volksstammen kennen die ten tijde van Caesar en Tacitus onze streken bewoonden.

 

Folklore. - Men vroeg ons naar tijdschriften over volkswijsheid. Daar hebt ge vooreerst het verdienstelijk blad Mélusine door M. Gaidoz opgesteld. In Duitschland vindt ge Am Urquell en het Zeitschrift für Volkskunde, die in iedere aflevering een groot getal studiën en vertellingen mededeelen. De 5e afl. van den 4n jaarg. van dit laatste blad bevat o.a.: de volksplantenkunde uit den kring van Schmalkalden, den feestdag van Sint Jan den Dooper, sagen uit Steyermark, volksliederen uit Brandenburg, enz.

 

't Land van Aschnounnak. - M. Pognon heeft ontdekt waar het oud land van Achnounnak in 't Oosten gelegen was. Het was zeer uitgestrekt en bezit vele puinen. Hij wil echter zijne ontdekking niet bekend maken omdat een zekere geleerde, die veel gerucht maakt en zeer onervaren is in de Assyriënkunde, hem zijne ontdekking zou ontfutselen.

(Muséon no 3.)

 

De Pelasgen. - M.H. Francotte heeft bewezen dat er nooit geen Pelasgen in Griekenland gewoond hebben.

 

Amerika. - Dr Luka Jelic heeft in 't Vaticaan belangrijke oorkonden ontdekt over de betrekkingen die er bestonden, voor Christoffel Colomb, tusschen Noord-Amerika en de bisschoppen van Gardar in Groenland. (Congres der kath. te Parijs, '91, Ve afd., bl. 170). - In het Muséon van Augustus lazen wij eene studie van E. Beauvois over de ontdekking van Groenland door de Skandinaafsche volkeren. Rond 986 begonnen de IJslanders Groenland te bewonen.

 

Aardkunde. - Er is eene nieuwe leering ontstaan nopens den oorsprong der steenkolen. De kolen worden door vergrootglazen waargenomen; de wending der lagen wordt beter onderzocht en men is tot de overtuiging gekomen dat de koollagen hunnen oorsprong te danken hebben aan aangespoelde en bezonken lagen van gewassen. Eene schoone bijdrage staat daarover te lezen in de Revue des Q. Scientif. van Juli laatstleden.

 

Wetenschappelijk Congres. - In Sept. 1894 zal er te Brussel een internationaal Congres van katholieke geleerden bijeenkomen.

 

S.P.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Maurice Maeterlinck

  • over Hélène Swarth

  • over Paul Gilson

  • over Theodoor Josef Canneel

  • over Frans Gittens

  • over Peter Benoit

  • over Multatuli

  • over Herman Ronse