Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 12 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 12
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.21 MB)

Scans (34.78 MB)

XML (1.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 12

(1897)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

Boekennieuws en kronijk.

Friedrich Kauffmann, Deutsche Grammatik. Kurzgefasste Laut- und Formenlehre des Gotischen, Alt-, Mittel- u. Neuhochdeutschen. Zweite vermehrte und verbesserte Auflage. Marburg. N.G. Elwert'sche Verlagsbuchhandlung. 1895. (VI + 108 blz. gr.-8o). - Prijs: ingenaaid M. 2.10; gebonden M. 2.40.

Het werkje, waarvan hier de tweede uitgave aangekondigd wordt, is bij onze Vlaamsche studenten weinig of niet bekend; het verdient echter meer dan dat. Oorspronkelijk is het eene moderne bewerking van een sedert lang verouderd werk van Vilmar; de veranderingen zijn mettertijd zoo ingrijpend van aard geworden, dat bij dezen nieuwen druk niet eens de naam van den eersten bewerker gebleven is.

Het doel was, een beknopt repetitorium te leveren voor hen welke men in Duitschland ‘Schulamtscandidaten’ noemt, en tevens een leiddraad voor academische colleges.

Op het glibberige terrein der hoogere taalkunde is Dr. Kauffmann, hoogleeraar te Kiel, een betrouwbare gids, en zijn doel heeft hij ongetwijfeld voortreffelijk bereikt, zoo zelfs, dat zijne Deutsche Grammatik naar mijne meening ook in ons land goede diensten kan bewijzen.

De titel klinkt wel wat weidsch, maar de ondertitel wijst gelukkiglijk aan, wat men in het boekje zal vinden, en wat niet. Juist zulk een werkje, waarin de ontwikkeling van het Hoogduitsch, met die van het Gotisch tot achtergrond en steeds in verband met het oudste Germaansch, wordt geschetst, is voor onze studenten gewenscht. Meestal komen zij aan de hoogeschool met meer dan zonderlinge begrippen over de verhouding van het Hoogduitsch tot de andere Germaansche talen, en vooral over de verhouding der tegenwoordige periode tot die der Middeleeuwen; zelfs de verhouding der uitgaven van Middelhoogduitsche teksten tot de handschriften blijft hun lang duister. Over deze en dergelijke punten wordt in deze spraakleer een aangenaam licht verspreid. Zoo zal iedereen zeker met veel belangstelling kennis nemen van Kauffmann's betoog, dat de Nieuwhoogduitsche petiode veeleer moet beginnen met Opitz dan met Luther, en de doorgaande vergelijking der geschreven taal met de gesprokene, ook voor de oudere periode, naar verdienste waardeeren. In § 24 vindt men eene voortreffelijke uiteenzetting van den klemtoon in het Oudhoogduitsch; in § 32 eene bij alle beknoptheid goed geslaagde geschiedenis van de Nieuwhoogduitsche klankleer; in § 36 wordt met recht het weder in gebruik komen eener uitgangs -e in gevallen waarin het Middelhoogduitsch meestal gesyncopeerde vormen gebruikte (b.v. mhd. sonn en sonne tegenover uitsluitend nhd. sonne) met eenige uitvoerigheid behandeld.

Met een woord, overal kan men zien dat de schrijver van dit boekje uitnemend op de hoogte is van den tegenwoordigen stand der taalwetenschap, niet het minst in de gedeelten, waar over het Indo-

[pagina 85]
[p. 85]

en het oudste Germaansch gehandeld wordt: zoo is wel degelijk partij getrokken van de onderzoekingen over den Indogermaanschen klemtoon van Hirt, welke zooveel bijval gevonden heeft (zie b.v. § 7).

Deze Deutsche Grammatik zou daarom ook voor onze studenten een geschikte leiddraad kunnen worden op hunne colleges: wat er voor hen te kort mocht in staan, vernemen zij van hun leermeester. Het boekje zij derhalve veel bijval toegewenscht.

Willem de Vreese.

 

Lois et tarifs sur les Honoraires des Notaires, par V. Van Wambeke, ancien Président du Tribunal, Conseiller à la Cour d'appel de Gand. - Boekdeel in 8o van VIII-516 bladzijden. Prijs, 8 fr. Drukkerij Siffer, St-Baafsplein, Gent.

Ziehier hoe ‘Het Vlaamsche Volk’ dit kapitaal werk beoordeelt:

De wet van 31 Oogst 1891 heeft de oude wetgeving op het bepalen en inenten der notarissen bezoldiging, afgeschaft. Een nieuw regiem werd daargesteld welk noch de notarissen, noch alwie met die ambtenaren in betrekking komt, mogen verzuimen.

Het Staatsbestuur, door de wet daartoe gemachtigd, heeft die zaak door twee opeenvolgende besluiten geregeld: een van 13 Maart 1892 en een van 27 Maart 1893.

De schrijver heeft zorgvuldig en gewetensvol de nieuwe schikkingen en bepalingen bestudeerd; met zorg heeft hij ze aangeteekend naarmate hunne toepassing geschiedde, en zijne nota's onder vorm van commentaris opgesteld. Zijn werk is in drie deelen opgevat.

Het 1e gedeelte bevat de teksten en eenen korten uitleg van het oud regiem; vervolgens, de nieuwe teksten met de voorloopige werkzaamheden;

Het 2e maakt het theoretisch gedeelte van den Commentaris uit, en bevat den uitleg der wet van 1891 en dezen der koninklijke bepalingen van 1892 en 1893.

Het 3e vormt het practisch gedeelte: het is de Commentaris, op Alphabetische orde, van al de akten in de tarief vermeld.

Dit belangrijk werk, dat eenig is in zijne soort, en door een talentvol magistraat opgesteld is, zal ongetwijfeld veel dienst bewijzen.

 

Het Wilhelmuslied uit een muzikaal oogpunt beschouwd, door Fl. van Duyse.

Deze geleerde, keurig geschrevene studie over het algemeen bekende Wilhelmuslied is ten uiterste belangrijk. Zonderling genoeg! De melodie is niet Nederlandsch; zij was oorspronkelijk een trompetsignaal, een soldatenlied op het beleg der stad Chartres, door den Prins van Condé en zijne Hugenoten, in 1568, dus een anti-geuzenlied! De heer van Duyse geeft niet min dan twaalf verschillige oude lezingen van de melodie sedert de oudstgekende van 1608, la Pieuse Aloutte, en bespreekt die, beurtelings, als een man die zijn onderwerp ten volle meester is.

Dat hij er toe komt, bij slot zijner studie, te herinneren, dat de Fransche melodie, van ‘Est-ce Mars’ ten onzent in een Tabakslied en ten laatste verbeterd, verbreed, als 't ware veredeld door Gevaert, een vaderlandsch couplet in de Artevelde-cantate is geworden, is gansch natuurlijk; en terecht besluit de Schrijver: ‘dat de Wilhelmusmelodie tot krachtigen boom opgegroeid, uit nederige kiem ontstond, doet niets ter zake; zoo ook wordt de ruwe steen tot schitterende diamant.’

[pagina 86]
[p. 86]

Deze geschiedenis van het Wilhelmuslied, eerst in een Noordnederlandsch tijdschrift voor Muziekgeschiedenis verschenen, is ten hoogste lezenswaardig.

 

Villers et Aulne, célèbres abbayes de l'ancien diocèse de Liége. Les gloires de leur passé, par H. Nimal, Rédemptoriste.

Zoo is de titel van een schoon en belangrijk werk dezer dagen bij H. Dessain te Luik verschenen, en te koop gesteld voor fr. 1,50. Voegen wij er bij dat het boek 294 bladz. in-8o bevat, dat het opgeluisterd is met talrijke platen en dat het eere doet, voor zijn stoffelijk kleed, aan den kunstminnenden uitgever.

Zooals men weet telden deze abdijen in de middeleeuwen onder de voornaamste geestelijke gestichten in opzicht van belangrijkheid, van uitgestrektheid en van mannen van beteekenis, welke zij opgeleverd hebben. Na Clairvaux is Villers de Cistercijnsche abdij welke het meest heiligen gegeven heeft.

De Regeering herstelt thans Villers onder het kundig beleid van den heer Licot, en Aulne is dit jaar insgelijks door den Staat aangekocht; de heer Cloquet, hoogleeraar te Gent, is met de herstelling gelast.

De schrijver bedandelt zijn onderwerp in zulker voege dat zijn boek met nut en belang zal aangekocht worden door de oudheidskundigen, de liefhebbers van geschiedenis en die welke naar stichtende lezingen zoeken. Die abdijen herleven volkomen in dit werk.

 

Quelques noms et quelques faits à propos de la guerre des Paysans (1798-1799) par l'abbé Van Caenegem. Gent, A. Siffer, 1896.

In dit boekje, is, in breede trekken, de opstand der Boeren, over honderd jaar, tegen de Fransche kerkvervolgers en geweldenaren beschreven. De schrijver werdt niet uit over de feiten, maar somt die, klaar en duidelijk op, zooals ze reeds vroeger in omvangrijker boeken voorgesteld waren, hier en daar, evenwel, bijzonderheden en namen bijvoegende, welke nog niet, althans te weinig, bekend zijn. - Een zeer lezenswaardig opstel dus, dat zijne plaats moet hebben tusschen de nog niet talrijke schriften, in welke over den Boerenkrijg gehandeld wordt.

 

De familie Wandels, drama in drie bedrijven, door Isidoor Albert; bekroond met den 1n Prijs in den Tooneelletterkundigen Wedstrijd, uitgeschreven door de Gentsche afdeeling van het Davids-Fonds.

Dit drama is een werkje, den naam van den reeds zoo gunstig gekenden schrijver waardig; fijngevoelig en natuurlijk, geeft het de ware schets weer van droeve gebeutenissen, bekroond door een heilrijk slot.

De stijl is ten beste verzorgd en alle langwijligheid, zoo in tooneelverwisseling als in vorm, met kieskeurigheid vermeden.

Daar er niets dan mannenrollen in voorkomen, is het uitmuntend geschikt voor werkmanskringen en tooneelmaatschappijen. Het is verschenen in den boekhandel van A. Siffer, bij St. Baafs. Prijs fr. 1,25.

 

Praktische onderrichtingen tot het aanleggen en vruchtbaarmaken van meerschen door Alex. Lanoy, provinciaal landbouw-ingenieur van den Staat te Bergen Vertaling van G. Blondeel-Meirschaut, te Wetteren. Gent drukkerij, A. Siffer. Prijs: fr. 0,50.

Dit werkje zou in geene enkele hoeve mogen ontbreken. De kwestie der meerschen of weilanden is immers eene der belangrijkste van het landbouwbedrijf in den huidigen tijd.

[pagina 87]
[p. 87]

Menigeen denkt dat het aanleggen van eenen meersch de eenvoudigste zaak der wereld is.

Dat is verkeerd. Wil men uit eene weide het grootste voordeel trekken, men moet ze met zorg aanleggen, dat is: bewerken, bemesten, met goed zaad bezaaien en verder verzorgen.

Dat alles kan men leeren in het bovengenoemd werkje, dat slechts 0,50 centiemen kost, en voorzeker, dengene die het leest en volgt, hondervoudig zal beloonen.

 

Ter nagedachtenis van Hendrik-Lieven Stepman, drukkeruitgever te Gent (door H. Stepman, zoon). Gent, H.-L. Stepman, 1896, 8o, 21 bl. en portret.

Eene warme, ware en welverdiende hulde gebracht aan een toonbeeld van werkzaamheid en plichtsbetrachting. Na de korte levensschets van Stepman komen de betuigingen van vriendschap en waardeering, hem na zijn verscherden in dag- en weekbladen uitgedrukt. Het boekje, niet in den handel, zal ten uiterste welkom zijn aan de vele vrienden, die den overledene een goed aandenken bewaren.

 

Vêpres de la Sainte Vierge Marie, pour tous les temps de l'année, traduites en musique chiffree par l'abbé M. Van Wassenhove. Gand, A. Stffer. Prijs: fr. 0,90.

Dit boekje is warm aanbevolen in de Godsdienstige weken en andere bladen. De noten zijn verdeeld volgens de oorspronkelijke lezing in groepen; al de accenten zijn aangeduid; ieder vers is verdeeld, en staat op eene lijn, opdat de Koor met volle zekerheid en gemak kunne zingen.

In het gebruik van dit werkje zal men groote voldoening vinden, en met weinige moeite den kerkzang aan de kinderen zelfs kunnen aanleeren. Daardoor ook, zal men eenen perel aan zijne kroon hechten, met zoo de feestdagen van O.L. Vrouw meer op te luisteren, daarbij zal het volk ook met veel en meer eerbeid de schoone zangen komen aanhooren in de kerken.

Een voorstander van den Kerkzang.

 

Mijn Vaderland is niet te klein. Vlaamsch en Vrij heeft in zijne laatste afleveringen eene studie gedrukt van den Vlaamschlievenden Duitscher Dr. Harold Graevell, doch deze bemint ons zooveel dat hij ons zou willen inslikken.

De schrijver zou al wat Nederduitsch is willen vereenigen met wat Hoogduitsch is, en ons van teen tot top germaniseeren.

Tot wederlegging van deze stelling heeft de heer Prayon-van Zuylen in de Vlaamsche Academie eene voordracht gehouden onder den titel Charybdis en Seylla, welke wij onze lezers aanzetten te lezen in de Verslagen en Mededeelingen der Academie.

 

Geloof en Liefde een verhaal uit den eersten kruistocht, door Petrus van Nuffel. De Meester te Roeselare.

 

Koninklijke Vlaamsche Academie. Zitting van 16 December. - Lezing door den zeer eer. heer J. Muyldermans van eene bijdrage getiteld ‘Taalverarming, Taalverrijking’ Deze studie zal opgenomen worden in de Verslagen en Mededeelingen.

De wetsvoorstellen van De Vriendt en Coremans, ter sprake gebracht, naar aanleiding eener ordemotie van den heer Prayon, stemt men, op voorstel van de heeren Prayon en Obrie, het volgende:

‘De Academie,

[pagina 88]
[p. 88]

Overtuigd dat het belang van het Vlaamsche volk dringend eischt dat het wetsvoorstel, betreffende het gebruik der taal bij de wetgeving, door den Senaat onveranderd gestemd worde,

Gaat tot de dagorde over’

Hiervan zal aan de Hooge Kamer kennis gegeven worden.

De heer Maeterlinck, conservator van het schilderijen- en beeldenmuseum te Gent, is door Regeering gelast, met het schilderen voor de Academie, van het portret van Zijne Majesteit den Koning.

 

Davids-Fonds. - Zele gaf den 20 December een liefdadigheidsfeest met opvoering van het drama ‘De Buiter en Tassyns’ en het blijspel ‘De portier van Mr Portier.’ - Zondag 6 December hield de heer Klein eene voordracht te Waregem over het doel en de zending van het Davids-Fonds. - Vilvoorde bood laatst aan zijne leden een tooneelfeest aan, bestaande uit het drama ‘De Lichttoren’ en het blijspel ‘Duive’. - Den 26 Dec. te Aarschot een tooneel- en letterkundig feest en den 20 te Dendermonde eene voordracht ‘Voor het volk’ door den eerw. heer Dr pastoor H. Claeys. - le Oostende sprak de eerw. heer J. Claerhout over een Frankisch kerkhof in West-Vlaanderen.

 

Varia. - Onze medewerker de heer Hoogleeraar De Ceuleneer is vereerd met de Leopoldsorde, onze beste gelukwenschen. Aan Hoogleeraar Paul Frederiq is dezelfde onderscheiding te beurt gevallen. - In Zwitserland wordt geijverd tot het oprichten van een standbeeld aan Pestalozzi. - In de Fransche Academie zijn benoemd André Theurict en Vandal. - Er is spraak een Nederlandsche leerstoel aan de Hoogeschool te New-York op te richten; deze stad is immers het oude Nieuw-Amsterdam en vele oorkonden in Nederlandsche taal bestaan nog ter plaatse. Een Nederlandsche cursus wordt gegeven door Dr. Franck aan de Universiteit te Bonn. Onder het keizerrijk bestond er ook een aan de Sorbonne van Parijs, gedoceerd door L. de Backer.

 

† Baron de Coninck van Merchem, geboren te Gent. Hij was een man van karakter en heeft het steeds in den Senaat getoond. Hij was een der voorstanders der Vlaamsche zaak in onze Hooge Kamer.

 

† J.G.R. Acquoy, leeraar van kerkgeschiedenis aan de Hoogeschool van Leiden, lid der Vlaamsche Academie. Hij stond hoog aangeschreven voor zijne wetenschap, waarvan overigens al zijne werken getuigenis afleggen. Alwie het Nederlandsch Congres, een paar jaren te Gent gehouden, bijwoonde, heeft het beste aandenken bewaard van dien welsprekenden en goedhartigen ouderling. Bijzonderste werken: Het klooster te Windesheim en zijn invloed, 3 bd., Archief van Nederlandsche kerkgeschiedenis, Het geestelijk lied in de Nederlanden vóór de Hervorming.

 

† Mevrouw De Beucker echtgenoote van den grooten Vlaming Ignaas De Beucker, te Antwerpen. - Van Geert, een Gentenaar, goed bekend in den hofbouw te Antwerpen en schoonvader van den heer Max Rooses. - Paul Arène, een der beste schrijvers van de Parijzer dagbladen pers. - Straus, vermaarde Fransche geneesheer, schrijver van kapitale werken over den cholera, de tering, enz. enz. - Du Bois-Raymond, te Berlijn, vermaarde Duitsche physiologist en schrijver van vele gewaardeerde werken. - Louis August Rogeard, in den tijd vermaard (1865) door zijn schimpschrift ‘Propos de Labienus’ ter gelegenheid van het verschijnen van Histoire de César door Napoleon III. Later maakte hij deel van de Commune.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • W.L. de Vreese

  • over Florimond van Duyse

  • over Isidoor Antoon Albert

  • over H. Stepman

  • over Victor Van Wambeke