Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Belfort. Jaargang 13 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Belfort. Jaargang 13
Afbeelding van Het Belfort. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Het Belfort. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.93 MB)

Scans (33.38 MB)

ebook (4.13 MB)

XML (1.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Belfort. Jaargang 13

(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 576]
[p. 576]

De Ridder Zanger.

- Sage. -

 
Te Weiburg aan d'Yser zijn zelveren vloed
 
daar vierde men bruiloft met blijde gemoed.
 
De ridders die zaten ter vorstenzaal;
 
de goudene luchters beglansden het maal;
 
al goud en al zelver zoo blonk hun gewaad
 
En wierp er vol vonken hun vierig gelaat.
 
De vrouwen die pronkten in zijde gedorscht;
 
de pinkelende steenen versierden hun borst;
 
veelkleurige sluiers omgaven zoo zacht
 
hun weemlende wentlende harenpracht.
 
Der koningen spijzen, de reebok, de hert
 
en 't keurigste pluimwild die kwam er te berd;
 
In goudene schalen daar bruischte die wijn
 
en deed de gezellen zoo vrooglijk zijn.
 
 
 
Doch luistert in 't donker en verre verschiet
 
en hoort gij die helmende hoornen niet?
 
 
 
Rechts trad nu een zanger ter bruiloftzaal;
 
hij groette de gasten met hoflijke taal,
 
hij woude bezingen het edele paar
 
en tokte zoo lieflijk die harpensnaar.
 
De bruidegom en de lieve bruid
 
die minden den zang en het snarengeluid,
 
zij knikten vol blijdschap den nieuwen genoot
 
en plots viel de zale zoo stil als de dood.
 
Als 't heemelijk ruischen van 't klagende riet
 
zoo klonk er de zanger zijn streelende lied.
 
en met hem ook zong zoo vlug ende snel
 
het rillende trillende snarenspel.
[pagina 577]
[p. 577]
 
Hij zong eerst ter eere der schoone bruid
 
en haalde al zijn schoonste woorden uit;
 
hij zong met een lijze en bevende stem,
 
de minnende lieden die keken naar hem,
 
zij staarden hem stil en verwonderd aan
 
en voelden 't door lijf en door ziele gaan...
 
Nu hoorden noch zagen zij niet meer in 't rond
 
en hongen den zanger aan zijn tooverenden mond.
 
 
 
Maar hoort ge in de verte geen hoevengebots?
 
Wie komt nu bij nachte gereen en gerotst?
 
 
 
Nu wisselt de zanger zijn vleiende stem
 
en gallemt een hooglied met kracht en met klem.
 
Hij zingt van den ridder zijn manlijken moed
 
den strijdlust die draaft door het brandende bloed..
 
Hij zingt en het helmt in zijn lundrende taal
 
als het slaan van den donder en het klettren van 't staal.
 
De ridders die staarden nu stil ende stom
 
en keken verward naar elkander om;
 
geen edele vrouw die nog roeren dorst,
 
zij zegen den riddren benauwd op de borst.
 
 
 
Maar, 't nadert gejoel als een zwellende zee;
 
Ai! binnen weerklinkt een zoo smertende wee,
 
 
 
Terstond werpt de zanger zijn zangersgewaad.
 
De ontwapende ridders die roepen ‘verraad’!
 
Doch nauw is het woord uit hun stamelenden mond
 
of ligt het doorboorde paar op den grond.
 
Daar krijschen en kraken de deuren nu al
 
en ijzeren mannen die springen ter zaal.
 
Een stond, en de vrooglijke bruilofsgenoot
 
die wordt nu de gast der akelige dood.
 
De vorstelijke zale die wordt nu zoo wreed
 
met gouden en zelveren lijken bekleed.
 
Geen vaarwel, geen tranen, den Yzer alleen
 
betreurde en besproeide hun droevig gebeent'.
 
Een laastmaal weerklonk nog de hoorn in den nacht:
 
de zingende ridder zijn wraak was volbracht.
 
 
 
Brugge.
 
 
 
Horand.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken