Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1870-1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.90 MB)

Scans (1593.18 MB)

ebook (38.82 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van het oorlogsveld.

Schetsen van het slagveld te Sédan.

Met bloedroode letters zal de 1e September 1870 in de geschiedrollen blijven aangeteekend. Het slagveld van Sédan leverde dien dag een schouwspel, waarover zich de eeuw der Vandalen zou geschaamd hebben.

Drie dagen achtereen had reeds overal in den omtrek de engel der vernietiging rondgewaard; nacht en dag was de verwoesting en menschenslachting voortgezet en steeds verdubbelden het gebulder der kanonnen en het verschrikkelijk knetteren der mitrailleusen in hevigheid.

Welk een schouwspel! Van alle kanten eene zee van vuur. Vier à vijf weleer bloeiende dorpen en gehuchten staan tegelijk in lichte laaie vlam. Nog staan eenige huizen in Bazeilles ongedeerd. Pruisische colonnen stormen door het dorp om zich naar het belegerde Sédan te begeven. Uit een paar woningen worden schoten op hen gelost.

‘Laat ons die krotten in brand steken!’ luidt de kreet der Pruisen. En een oogenblik later stijgen van alle kanten de vlammen ten hemel.

Uit de half in de asch gelegde huizen wordt op nieuw gevuurd; de Pruisen dringen in de brandende woningen en met tijgerwoede voltooien baionetten en zwaarden tusschen de verwoestende vlammen de wanhopige worsteling en menschenslachting.

De weg van Carignan naar Sédan biedt het hartverscheurendst tooneel. De bommen, de kanonstukken, de hoeven der paarden hebben alles vernield, wat nog kort geleden den rijkdom van zoo menig bemiddeld landbouwer uitmaakte.

Op den grond liggen verscheurde ransels uit welke cardoesen rollen, rijst, brieven, uniformen in flarden gescheurd, gebogen en gebroken wapens, epauletten, kepi's met slijk en bloed besmeurd.

Overal de dood in zijne vreeselijkste en afschuwelijkste gestalte. Hier een officier, wien de borst met een kogel is doorboord en die de stramme hand wanhopig om 't hoofd heeft geklemd; op zijne door de stuiptrekkingen des doods misvormde lippen schijnt nog het woord te zweven, ‘hoe smartelijk is het hier te moeten sterven.’ Het hoofd van een anderen is afgeschoten en op den kraag van zijn uniform hangen afzichtelijke stukken vleesch.

Ginds weder een Turco, wiens schedel verbrijzeld is; op zijnen arm ligt alles wat er van zijn gelaat is over gebleven. Verder ligt een moeder en haar kind, wellicht hoopten zij de verwoesting van hun dorp op het slagveld te ontvluchten; de onschuldige glimlach op het gelaat van het lijkje schijnt te vragen of het menschen zijn, die al deze gruwelen verrichtten.....

Niet verre van Carignan is een heuvelachtige zijweg door bosschen omringd. 't Is daar dat een fransch regement door de Pruisen werd teruggeslagen en schier geheel werd verpletterd. De gansche binnenkant, welke van den weg naar een bergkloof voert, schijnt met de vingernagels doorvroet te zijn. De grond is afgebrokkeld door de lichamen, die vielen en de handen, welke zich er aan poogden vast te klampen.

In de gracht naast het heuvelpad liggen vriend en vijand naast elkander uitgestrekt. De hoofden van een Franschman en een Pruis hebben elkander in de laatste stuiptrekkingen aangeraakt en als de ontknooping van hun worstelstrijd bieden zij elkander den doodskus.....

Victorieschoten te Berlijn.

Onbeschrijfelijk groot was de geestdrift en vreugde van de Oostzee tot de oostenrijksche grenzen, van de Eems tot de Niemen, in Zuid- en Noord-Duitschland na de behaalde zegepralen.

Eene treffende episode kenmerkte de feestviering te Berlijn na de overwinning bij Sédan.

De pruisische hoofdstad was in vollen jubel. Vroolijk schitterde in de stralen der zon de goudkleurige, van de daken der huizen wapperende vlag. Juichend klonken de vreugdekreten des volks tusschen de salvoschoten van het feestgeschut. Bloemenkransen en immortellen sierden de standbeelden der groote mannen!....

Terwijl de koningin op het balkon verschijnt, om de hulde des volks te ontvangen, dringt met waggelende schrede een tachtigjarig moedertje onder de woelende menigte. Zij is in 't zwart gekleed, bleek en uitgeteerd is haar wezen, toch glinstert in haren verwarden blik een geheimzinnig vuur.

Zij juicht en brengt met schrille stem even als de vroolijke menigte haar: ‘Hurrah! für könig Wilhelm!’ uit. Maar op eens zwaait zij met bevende hand boven de hoofden der feestvierders een verborgen revolver.

Een pistoolschot trilt door de lucht en verschrikt de omstaanders; politie-beambten grijpen de geheimzinnige vrouw en vragen wat haar bewoog de orde door een afzonderlijk pistoolschot te storen.

‘Zou ik geen vreugdeschoten lossen?’ is 't antwoord der oude. ‘Mijn oudste zoon was kurassier en sneuvelde voor vier jaren bij Königgrätz. Mijn drie andere jongens togen voor zes weken naar 't slagveld, zij stonden in ééne compagnie. ‘Daar is mijn Karel, mijn Willem, mijn Johan!’ ging zij met de woeste gebaren en de verwarring eener krankzinnige voort, ‘ziet, hoe zij de kanonnen te gemoet gaan. Hoort! daar valt het victorie-schot. Waarom bloedt hun hoofd zoo zeer? Ach! doe die lijken weg, die hen bedekken! 't Is feest van daag, kinderen! ziet gij niet hoe uwe moeder lacht!’

De arme vrouw werd op den vreugdedag naar een krankzinnigen-gesticht gevoerd, en uit nadere informatie bleek het, dat hare drie zonen in den slag bij Résonville waren gesneuveld en dat de oude moeder door de tijding van het verlies harer kinderen waanzinnig was geworden.

[pagina 32]
[p. 32]


illustratie
VICTORIESCHOTEN TE BERLIJN.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken