Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 3 (1870-1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.90 MB)

Scans (1593.18 MB)

ebook (38.82 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 3

(1870-1871)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van het oorlogsveld.

Aanval van Fransche cavalerie.

Ofschoon de artillerie der beide legers in de bloedige slachting van den fransch-pruisischen oorlog de vreeselijkste rol heeft gespeeld, hadden er echter ook verschillende gevechten plaats, waarin het bloedbad door de cavalerie aangericht, allerverschrikkelijkst was.

Merkwaardig was onder dat opzicht vooral de verwoede aanval der pruisische huzaren in den slag van Mars-la-Tour, waar zij driemaal de rijen der fransche zouaven doorbraken en dood en verwoesting aan alle zijden onder de fransche gelederen zaaiden.

Vreeselijk eveneens was de aanval van een eskadron fransche dragonder op een in carré geschaard infanterie-corps der Pruisen bij Sédan. Met de woede der wanhoop en vertwijfeling storten de fransche ruiters zich op de bajonetten der in verschillende gelederen gerangschikte pruisische infanterie. Paarden en ruiters tuimelen in dolle vaart tusschen het hevigste geweervuur en de gevelde bajonetten; eindelijk hebben zij eene kleine bres gesabeld en gereden in het levende bolwerk der als een rots pal staande pruisische infanterie; ‘voorwaarts!’ dreunt steeds het kommando; in de vreeselijkste verwarring dwarrelen paarden, lijken, gewonden, wapenen en kruitdamp dooreen, in wilde vlucht stuiven de gebroken gelederen der infanteristen uit elkander, het escadron fransche dragonders had gezegevierd, 't was niet aan gebrek van moed dezer dapperen te wijten, dat de schande der nederlaag van Sédan door de fransche wapenen moest geleden worden.

 

Toen Thiers zich van Parijs naar Versailles begaf, om met von Bismarck over het voorstel betreffende de wapenschorsing te onderhandelen en in het dorp Bas-Sèvres was gekomen, dat is voorbij het uiterste punt van de fransche voorposten, werd hij op de pijnlijkste wijze getroffen. Genoemd dorp, voor korten tijd nog zoo vroolijk en thans ten halve vernield, geleek een doodenstad. Nooit had Thiers iets dergelijks gezien. Geen levende ziel was er te vinden. Ter voltooiing van het akelige tafereel zag men overal de sporen van eene overhaaste vlucht. De huizen stonden meerendeels open; al het huisraad was in den steek gelaten. Een ieder dacht enkel aan de berging van zijn lijf bij het naderen der verschrikkelijke catastrophe. In een wijnhuis, waar men de klink van de deur slechts behoefde op te lichten, om er binnen te komen, vond Thiers op de toonbank glazen staan, welke nog half met wijn waren gevuld. De bezoekers van de herberg hadden zich zelfs den tijd niet gegund, om hunne glazen leêg te drinken. Op eene andere plek vond hij een gedekte tafel met het overschot van een middagmaal. De aanblik van dit alles deed Thiers denken aan Herculanum en Pompei.

Zoodra het bekend was dat er onderhandelingen over een wapenstilstand werden gevoerd kwamen een groot aantal voortvluchtige huisgezinnen weêr in de dorpen te voorschijn. Bij talrijke troepen trokken zij op volgepakte wagens langs de wegen naar hunne woonplaatsen. De arme lieden waren grootendeels in de bosschen verscholen geweest en hadden veel geleden. Het was een droevige aanblik hen daar overal met hunne tafels, stoelen, bedden, kasten, ketels, en wat al meer te zien ronddwalen. De meesten hadden bij een paard of ezel, ook nog een geit, en aan de bagage of aan den wagen hing veelal nog een hokje met konijnen van die wilde soort, welke in sommige plaatsen veel gegeten wordt. Het uiterlijk voorkomen der vluchtelingen was allererbarmelijkst. Hunne kleederen hingen hun bij flarden aan het lijf en waren met korsten klei bezet, doordien zij in de woudstreken zelden of niet uit de kleederen waren geweest. Velen hadden geen schoenen maar lappen om de voeten gebonden. Als zij duitsche soldaten ontmoetten gingen zij met een schuwen blik ter zijde. Men kon het hun duidelijk aanzien dat zij de Pruisen niet vertrouwden. Hunne jammerkreten vormden een droevig contrast met de krijgsmuziek en opgewondenheid der overwinnaars.

 

Toen Orleans door de Franschen op nieuw werd ingenomen had de volgende vermakelijke scène plaats. Een beiersch kapitein, welke bij een inwoner van Orleans ingekwartierd was, had op zekeren dag een zeer

[pagina 152]
[p. 152]

zwaren dienst gehad. Toen hij zich te slapen legde beval hij zijn oppasser, dat hij volstrekt niet mocht gewekt worden. Den volgenden ochtend hoorde de oppasser het roffelen der trommels van de terugtrekkende beiersche regementen, maar overeenkomstig het hem gegeven bevel liet hij den officier rustig slapen. Spoedig daarna klonk de fransche trompet in de straten van Orleans. Nu meende de persoon bij wien de officier ingekwartierd was, dat het hoog tijd was dezen te wekken. ‘Kapitein,’ - ‘gisteren waart gij mijn gast; maar heden hebben de Franschen de stad op nieuw bezet en nu zijt gij mijn gevangene.’ ‘Zoo, inderdaad?’ vroeg de Beier terwijl hij zich zóó uitrekte, dat het bed er van kraakte. - ‘Ja, inderdaad kapitein.’ - ‘En is er geen kans om weêrstand te bieden?’ - ‘In het geheel niet.’ - ‘Frits,’ voegde de officier zijn oppasser toe, welke bedaard het bevel gehoorzaamde, ‘geef dien heer onze sabels, wij zijn gevangenen.’ De officier legde zich daarna weer kalm neder en sliep op nieuw in.

 

Een duitsch soldaat voor Parijs stond op schildwacht en had juist een brief van huis gekregen. Zijn lust om dien te lezen niet kunnende bedwingen breekt hij dien open en verdiept er zich zóó in, dat hij oor noch oog meer heeft voor hetgeen rondom hem voorvalt. Eensklaps hoort hij een gerucht, slaat de oogen op en ziet.... den koning met den kroonprins voor zich. Van schrik laat hij den brief vallen en maakt de gebruikelijke militaire eerbewijzen. - ‘Wat leest gij daar?’ zegt de koning vriendelijk. - ‘Een brief van mijn vader, Sire,’ antwoordde de soldaat welke een berisping gevreesd had. - ‘Mag ik hem lezen, of staan er geheimen in,’ vraagt de koning verder. De soldaat reikt den brief over aan den koning welke nu zijne omgeving voorleest: ‘Over 14 dagen houdt uwe zuster bruiloft, wij allen zullen u dien dag met smart missen, 't meest spijt het uw oude moeder dat zij u hier niet zien zal. Maar dat is niets, houwt maar flink op de Franschen in, opdat aan die kerels spoedig de groote mond gestopt wordt’ enz. De koning geeft den brief terug en rijdt verder. Niet lang daarna wordt de soldaat afgelost en krijgt hij 14 dagen verlof om op kosten des konings in zijne woonplaats, Stuttgard in Mecklenburg, het huwelijk zijner zuster bij te wonen.

 

De barbaarsche handelingen, welke aan de overwinnende duitsche troepen worden verweten, zijn allerverschrikkelijkst; o.a. worden door een geloofwaardig correspondent de volgende feiten medegedeeld.

Te Neuville werd een pastoor door een Pruis met het been aan den staart van diens paard gebonden en op die wijze geruimen tijd meêgesleept. Toen de pastoor later in deerniswaardigen toestand wederkeerde, en men hem vroeg, waarom hij zoo beslijkt was, antwoordde hij, uit vrees voor weêrwraak glimlachende: ‘o, dat is mijn oude toog!’

De adjunct-burgemeester werd aan eene gruwelijke marteling onderworpen. Na vier dagen zonder eenig voedsel gevangen geweest te zijn, werd hij ter dood veroordeeld; vooraf echter werd hij op een stroobos gebonden, en jammerlijk gegeeseld waarna men hem in eene schuur opsloot, met de aankondiging, dat hij zich tot den dood moest voorbereiden. Na drie uren aldus in doodstrijd verkeerd te hebben, werd hij weder op vrije voeten gesteld.

Te Vaux- Vilaine werden door één ulaan drie onschuldige burgers, ondanks het gesmeek en gejammer der gansche vrouwelijke bevolking, onbarmhartig doodgeschoten. Men had namelijk vooraf den pastoor met 26 mannen in de kerk opgesloten, en hun toen gelast zelven 3 personen uit te kiezen om gefusilleerd te worden. Het lot viel op vaders van huisgezinnen, in welker plaats drie jongelingen zich aanboden, welke ook onmiddellijk het vreeselijk lot ondergingen.

Te Aubigny werden de maire en de notaris voor den krijgsraad gebracht en ter dood veroordeeld, omdat zij verdacht werden een ulaan gedood te hebben; het baatte niet, dat de echtgenoote van den laatste hare gansche fortuin als losprijs aanbood; het vonnis werd voltrokken. Ook de pastoor werd op vermoeden gegrepen, en veroordeeld om gedurende 24 uren, elke 5 minuten, een aantal geeselslagen te ontvangen.

 

De volle straf werd echter niet toegepast, want nadat de pastoor gedurende eenige uren de marteling had volgehouden, gaf een militair geneesheer den last ‘het werk maar te staken, daar de pastoor er toch niet meer van op zou komen.’

Het monument van den dichter der ‘Wacht am rhein.’

Op het kerkhof te Burgdorf in Zwitserland is het graf van den man, welke de vaderlandslievende gevoelens van het duitsche volk in een van geestdrift gloeiend lied heeft saâmgevat en hierdoor aan zijn volk een geschenk gaf, welks kostbare waarde eerst dertig jaren later zou gewaardeerd worden. ‘Aan hunnen Max Schreckenburger, zijne vrienden’ luidt het eenvoudige, in gothieke letters gegraveerde grafschrift door de hand der vriendschap aan den man gewijd, die de vlammen der geestdrift in Duitschland ontstak en ‘zooverre als de duitsche tong klinkt’ den roep te midden van het wapengekletter ‘gelijk een geweldige golfslag’ deed weerschallen:

 
‘Lieb Vaterland magst ruhig sein.
 
‘Fest steht und treu die Wacht am Rhein!’

Reeds meer dan twintig jaren geleden, den 3 Mei 1849 stierf de dichter te Burgdorf, slechts door zijne vertrouwde vrienden betreurd; eerst de moed en zelfopoffering, welke zijne dichttonen bij Woerth, Gravelotte, Sédan enz. tegelijk met stroomen bloeds uit de harten der duitsche krijgers deden opwellen, toonden wie hij was en welk een aandeel in de overwinningen der duitsche wapenen hem toekwam. De nog levende echtgenoote van Schneckenburg ontving de medalje door koning Wilhelm aan den dichter van 't nationale lied toegekend.

Max Schneckenburg werd den 17 Februari 1819 te Thalheim in Wurtemberg geboren. Hij wijdde zich te Bern aan den handel en richtte te Burgdorf bij Bern eene ijzergieterij op. Te midden zijner vele werkzaamheden, behield hij een warm hart voor de hoogere belangen van zijn volk en meermalen ontboezemde hij zijne edele en vaderlandslievende gevoelens in kleine poëtische voortbrengselen. Zoo ontstond in 1840, toen het fransche ministerie onder Thiers de oude verlangens naar het Rijnland voelde opkomen, het lied: ‘de Wacht aan den Rijn.’ Het werd door den componist Karel Wilhelm op muziek gezet en de krachtige, gemakkelijke melodie deed het in dezen oorlog het populairste lied worden van strijd en overwinning.



illustratie
HET MONUMENT VAN DEN DICHTER DER: ‘WACHT AM RHEIN.’



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken