Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nummer 6]

De doodkist, naar eene schilderij van Wiertz.



illustratie
DE DOODKIST, NAAR EENE SCHILDERIJ VAN WIERTZ.


Onder onze beroemdste schilders van den laatsten tijd bekleedt de historie-schilder, Antonius Josephus Wiertz, eene eerste plaats. Uit onbemiddelde ouders te Dinant, in het jaar 1806, geboren, bezocht hij reeds op veertienjarigen leeftijd de bekende schilder-academie van Antwerpen, waar hij onder de leiding van van Bree de eerste stappen zette op de roemrijke baan welke hij later bewandelen zou. Hij won daar in het jaar 1832 den grooten prijs van Rome, waaraan eene tegemoetkoming verbonden is voor eene vijfjarige studie in de hoofdstad der christenwereld. Zijn eerste voortbrengsel te Rome, ‘de strijd om het lijk van Patroclus,’ deed hem algemeenen bijval verwerven, zóó zelfs dat de beroemde Thorwaldsen verklaarde, dat sinds Rubens geen krachtiger schilderstuk op doek was gebracht. Op de tentoonstellingen van schilderijen te Antwerpen (1837) en te Brussel (1839) was steeds dezelfde bijval aan zijne werken verzekerd; te Parijs daarentegen werd van zijn arbeid weinig notitie genomen, en Wiertz, de ijverige navolger van

[pagina 42]
[p. 42]

Rubens, den koning onzer schilders, moest hier ondervinden dat de fransche romantische school hem vijandig was en zou blijven.

Na zijn eerste werk schiep hij nog eene menigte schilderstukken, meest allen van kolossalen omvang. Zijn immer stijgende roem deed onze regeering besluiten om hem een werkplaats te doen bouwen, geheel berekend op de grootte zijner stukken, welk besluit het ‘Museum van Wiertz’ in de hoofdstad deed verrijzen.

Na het jaar 1853 ontleende Wiertz zijne scheppingen aan de dagelijksche toestanden van het menschelijk leven, dat hij deels in zijn donkerste schaduwzijden, deels in de edelste neigingen verpersoonlijkt op het doek bracht. Zoo schiep hij die talrijke schilderstukken, nu eens van een zachten, vroolijken en luimigen aard, dan weder eens droevig, ernstig of ironisch, welke de bezoekers van zijn museum wel niet altijd bevredigen, maar hen toch met eerbied vervullen voor den altijd origineelen kunstenaar. Tot dit tijdstip behooren zijne: levend begraven, de tegenwoordige tijd voor de menschen der toekomst, Napoleon in de onderwereld, de belgische dames, het wederzien in den hemel, de Christus en de strijd der partijen, en eindelijk ook: de doodkist, welk laatste voortbrengsel door onze gravure wordt voorgesteld. Het onderwerp van den schilder is ontleend uit die bange dagen, toen de vreeselijke cholera alom hare verwoestingen aanrichtte. Een vader is aan vrouw en kinderen door de vreeselijke plaag ontrukt en nauwelijks heeft zijn gezin hem uit dit leven zien verscheiden of reeds wordt zijn stoffelijk overblijfsel op bevel der wet aan het sterfhuis ontvoerd. Dat de schilder ten volle gevoeld heeft hoeveel overmaat van droefheid, hoeveel wanhoop het gebroken hart van moeder en kinderen vervulden, kan blijken uit een enkelen oogopslag op onze gravure geworpen.

De dood verraste den kunstenaar in het midden zijner plannen en droombeelden van volmaaktheid op kunstgebied. Hij stierf den 18 Juni 1865 en bestemde bij uiterste wilsbeschikking zijne nagelaten schilderstukken tot het vormen van een staatsmuseum, welke bepaling in het jaar 1867 werd uitgevoerd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken