Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

Allerlei.

Van stapel loopen.

Een jong advocaat in Engeland, die dezer dagen voor 't eerst als zoodanig in een assurantie-zaak zou optreden, begon zijn pleidooi aldus: ‘Het schip Aurora...... het schip Aurora...’ ‘Mijnheer,’ viel de president van de rechtbank den onthutsten advocaat in de rede: ‘dat schip zal vandaag toch niet van stapel loopen; na acht dagen zullen wij nog eens komen zien.’

Ik geloof niets

van al hetgeen, wat ons de priesters over ziel en zaligheid willen op de mouw spelden,’ zeide een verlicht heertje onlangs in een herberg tot een der aanwezigen, ‘ik ben wijzer, ik geloof niets dan hetgeen ik voel en zie....

De andere zweeg, maar terwijl de geleerde heer zijn hoofd omdraaide en vol vuur tegen een derde bezig was zijne geleerdheid uit te kramen, dronk hij heimelijk diens glas uit en zette het vervolgens bedaard op tafel.

Na nog wat gepraat te hebben, kreeg de geleerde weder dorst, doch toen hij wilde drinken, vond hij zijn glas leêg.

‘Wie heeft mijn glas uitgedronken?’ vroeg hij. - ‘Uw glas is niet uitgedronken,’ antwoordde men hem. - ‘'t Is zeker; het stond daar even nog zoo goed als vol.’ - ‘'t Is niet waar.... Immers, hebt gij het wel gezien, dat iemand uw glas uitdronk?’ - ‘Neen.’ - ‘Welnu, dan moogt gij het ook niet gelooven, want gij hebt het zelf gezegd, dat gij niets gelooft dan hetgeen gij voelt en ziet.’

‘Meester’

zeide onlangs een vlugge dertienjarige jongen tot een secondant, ‘'k heb op een boek zien staan: oeuvre posthume en weet niet wat dat beteekent, want achter posthume staat in mijn dictionnaire alleen: nageboren.’ - ‘Welnu, beste jongen, denk eens na: un enfant posthume, is een kind dat na den dood zijns vaders ter wereld komt, dus une oeuvre posthume is natuurlijk een werk dat na den dood van den auteur wordt geschreven.’

Voor eenigen tijd

trad een boer een restauratie binnen en zette zich aan tafel. De bediende bood hem de spijskaart aan doch kreeg tot bescheid: ‘Denk je, jongen, dat ik nu zin heb om te lezen, straks als ik gegeten heb, hoor!’

In Amerika zijn

thans de bouwkundigen zoodanig meesters in het verplaatsen van huizen, dat men ten slotte nog van reizende steden zal kunnen spreken. Zoo heeft men onlangs in Californië een huis van 20 bij 45 voet, dat uit zeer hecht en zwaar materiaal vervaardigd is, op een onderstel met wielen weten te zetten. Iedereen lachte aanvankelijk om de onderneming van den architect, want waar moesten de paarden gevonden worden, die sterk genoeg zouden wezen, om deze vracht voort te trekken? Weldra echter werden de spotters beschaamd. Er kwam een straatlocomotief, die het huis met onderstel voorttrok, alsof het een handkarretje geweest ware. De snelheid, waarmeê de logge massa werd voortbewogen, was ongeveer gelijk aan die van een man, die redelijk doorstapt. De geheele tijd, die tot de verplaatsing van het huis was gevorderd, had nog geen vol uur bedragen.

Een heer huurde

een kamer en zeide, om zich te recommandeeren, tot de vrouw des huizes: ‘ik kan u de verzekering geven, jufvrouw, dat overal waar ik gewoond heb, de menschen uiterst bedroefd waren, toen ik vertrok.’ - ‘Toch niet, naar ik hoop, omdat gij hun de huur waart schuldig gebleven,’ antwoordde zij.

Een pruisisch

officier kwam in een restauratie en vroeg, wat een portie beefsteak kostte. ‘Twaalf stuivers, mijnheer.’ - ‘Zoo, en wat kost dan het broodje en de mosterd, die ik er bij moet hebben?’ - ‘Die krijgt u voor niets.’ - ‘Welaan’ zeide de snorrebaard deftig, ‘breng mij dan een broodje met mosterd.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken