Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 392]
[p. 392]

Allerlei.

Tot de hoofdpersonnages

onder de kermisgasten behoorden van oudsher de buitelaars en koorddansers. Schier op elke kermismarkt waren zij aanwezig om de toeschouwers te amuseeren door 't verrichten van allerlei kunstige toeren op de tusschen twee bontgeverwde palen omhoog gespannen koorden. Hunne vertooningen dagteekenen reeds van af de tijden der Grieken en Romeinen, die zelfs dieren voor het koord wisten af te richten. Zoo verhaalt men o.a. van keizer Galba, dat hij er een bijzonder vermaak in schepte om op de spelen van Flora een olifant vooren achterwaarts op een touw te laten wandelen. Later plaatste zich een man op dit dier en reed er mede heen en weer over een koord, dat op het tooneel was gespannen. Bij de feesten ter eere van 't huwelijk van Robert, broeder van den koning van Frankrijk in 1287 gegeven, werden vooral de kunstige toeren geroemd van een kermisgast, die te paard over een koord wist te rijden. In de middeleeuwen werden koorddansers bij meest alle volkeren gevonden en bijzonder gezocht waren hun vertooningen aan de hoven der graven en in de burchten der edelen. Later begon hun gloriezon te tanen en werden zij gelijk gesteld met de grappenmakers, die bijv, over gloeiende kolen en gloeiend ijzer liepen, vuur kauwden, gesmolten zwavel op de tong lieten druppelen of gesmolten glas inslikten, met een degen of bekkens in de hand ronddraaiden, enz.

De directeur

van den schouwburg te Berlijn, had eens de eer een vreemden prins in zijn theater te begroeten. Bij 't binnentreden van het hooge personage had zich een hoop kwâjongens aan den ingang geposteerd. De directeur, die dat auditorium bij zijn toespraak liever miste, haastte zich de deur achter den prins toe te sluiten en wilde juist beginnen toen een onverbeterlijke deugniet de deur weêr opende en onder 't uitbundig gelach zijner kameraden ‘Schapekop’ riep. Bleek van ontsteltenis stotterde de directeur ‘Verschooning, Koninklijke Hoogheid, de jongen heeft mij bedoeld.’

Van twee jonge lieden,

die om de hand van een meisje dongen, was de een meer met deugd dan met lichamelijke schoonheid bedeeld, de ander daarentegen had een zeer bevallig uiterlijk maar liet aan deugd nog al vrij wat te wenschen overig.

Daar 't haar moeilijk viel om in de keuze te beslissen, vroeg zij den pastoor om raad, die haar natuurlijk voorhield, dat er om een goed echtgenoot te zijn, meer vereischt wordt, dan een bevallig uiterlijk en haar daarom aanried den min oogelijken maar deugdzamen pretendent boven den alles behalve deugdzamen de voorkeur te geven.

‘Ja maar Mijnheer pastoor,’ viel hem 't meisje in de rede, ‘'t oog wil ook wat hebben.’

Zoo gezegd, zoo gedaan: zij werd de bruid van den jongeling met het knappe gezicht.

Nauwelijks zijn echter de eerste wittebroodsdagen voorbij of de jong getrouwde komt kermend met een opgezwollen wang en een blauw oog op de pastorie haar nood klagen.

‘O! hadde ik dat geweten, Mijnheer pastoor,’ schreide zij, ‘zie eens, hoe mijn man mij mishandeld en op mijn oog geslagen heeft.’

‘Wel vrouwtje,’ hernam de pastoor bedaard, ‘hoe kunt ge daarover klagen, 't oog wil immers ook wat hebben.’

Engeland,

dat door 't fabrikaat zijner rijtuigen, zoo terecht vermaard is, was vóór het jaar 1564 met het gebruik daarvan geheel onbekend. De invoerder van 't eerste exemplaar was een Hollander, Willem Boonen, die de koetsier werd van koningin Elisabeth. Minder dan anderhalve eeuw later in 1693 zag men reeds huurrijtuigen.

‘Excellentie,’

zeide zeker advocaat op een audiëntie tot een minister, ‘ik hoop, dat ge mij deze betrekking moogt toestaan, we hebben immers nog beiden samen gestudeerd.’

‘Voor de betrekking, die gij verlangt, Mijnheer,’ was 't antwoord, ‘is vooral waarheidliefde een eerst vereischte. Hadt gij gezegd, dat wij beiden samen nooit gestudeerd hebben, dan hadt ge ten minste niet gelogen.’

De bierproef te munchen.
(Vrij naar Guido Görres.)



illustratie

 
Toen - 't is al een tijdje geleden -
 
(Noem 't jaartal eens als ge niet kunt!)
 
In Duitschland oudburgermans zeden
 
Nog golden als gangbare munt,
 
 
 
Toen had ook de hoofdstad van Beieren
 
Het overgrootvaderlijk recht,
 
Om bier, pas gebrouwd, te doen keuren;
 
De wijze waarop was niet slecht:
 
 
 
De burgerij zond naar den brouwer
 
Een trits uit den Raad van de stad
 
Ter proeving, of 't kersversche brouwsel
 
De kracht van het oude wel had.
 
 
 
Dees goten het bier op een bank uit,
 
En zetten zich neêr in den plas,
 
En lieten de broekstempels drogen,
 
En dronken intusschen een glas.
 
 
 
Dan gaf men een teeken - en 't drietal
 
Liep wip op een draf naar de deur,
 
En zoo nu de bank aan de broek hing,
 
Kreeg 't brouwsel de steed'lijke keur.
 
 
 
Maar ach! in dit ondermaansch bierhuis
 
Blijft zelden een ding op zijn steê,
 
Ras kunnen de tijden verand'ren
 
En menschen veranderen meê.
 
 
 
Daar kwam me de tijd van verlichting,
 
De tijd van ‘licht, licht!’ en ‘gauw, gauw!’
 
En sedert dien nam men 't in Duitschland
 
Met de eerlijkheid niet meer zoo nauw.
 
 
 
Ook 't bier werd verlicht, dat is: schraaltjes
 
't Extract van de hop en het graan,
 
De proef met de bierbank mislukte
 
En 't keurrecht is sinds naar de maan..
 
 
 
Was 't oude gebruik door de burgers
 
Voorheen zoo geroemd en geëerd,
 
Nu hebben zij 't - als zoo veel anders -
 
Precies in contrarie gekeerd:
 
 
 
De bank kleeft niet meer aan de burgers
 
Naar ouderwetsch Müncher manier,
 
Maar nu plakken zij aan de bierbank,
 
Alsof zij bepekt is met bier.
 
 
 
B.v.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken